ECLI:NL:RVS:2024:1863
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 2 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 15 februari 2024 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, verklaarde op 16 april 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat er geen structurele tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Frankrijk zijn, zoals blijkt uit het AIDA Country Report: France (update 2022). De vreemdeling had niet aangetoond dat hij zonder aanvullende garanties in Frankrijk geen adequate zorg- en opvangvoorzieningen zou kunnen krijgen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.