ECLI:NL:RVS:2024:1863

Raad van State

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
202402536/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel

Op 2 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 15 februari 2024 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, verklaarde op 16 april 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat er geen structurele tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Frankrijk zijn, zoals blijkt uit het AIDA Country Report: France (update 2022). De vreemdeling had niet aangetoond dat hij zonder aanvullende garanties in Frankrijk geen adequate zorg- en opvangvoorzieningen zou kunnen krijgen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.

Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.

Uitspraak

202402536/1/V2.
Datum uitspraak: 2 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 16 april 2024 in zaak nr. NL24.6023 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 15 februari 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 16 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, advocaat te Papendrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft namelijk terecht overwogen dat niet uit het AIDA Country Report: France (update 2022) kan worden opgemaakt dat er structurele tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen in Frankrijk zijn. De Afdeling wijst hierbij op haar uitspraak van 9 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3737, onder 1. Daarnaast heeft de vreemdeling, anders dan de vreemdelingen in het arrest van het EHRM van 4 november 2014, Tarakhel tegen Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712, niet met de door hem overgelegde stukken of met verklaringen over zijn eerdere ervaringen in Frankrijk aannemelijk gemaakt dat hij zonder het verkrijgen van aanvullende garanties, in dat land geen adequate zorg- en opvangvoorzieningen zal kunnen krijgen.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zwinkels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2024
986