ECLI:NL:RBDHA:2024:15374
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag onder de Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Pakistaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had eerder in Frankrijk een verzoek om internationale bescherming ingediend en de Franse autoriteiten hadden het terugnameverzoek van Nederland geaccepteerd. Eiser betwistte de verantwoordelijkheid van Frankrijk en voerde aan dat hij in Frankrijk geen adequate opvang had gekregen en dat zijn medische klachten niet behandeld waren. Hij stelde dat Nederland het meest aangewezen land was voor zijn medische behandeling en dat een overdracht naar Frankrijk zou leiden tot een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van zijn gezondheid.
De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had aangenomen dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank baseerde zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat men ervan uit kan gaan dat andere lidstaten hun verdragsverplichtingen nakomen. Eiser had geen concrete bewijsstukken overgelegd die zouden aantonen dat de Franse autoriteiten niet in staat waren om hem adequate opvang en medische zorg te bieden. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond.