ECLI:NL:RVS:2023:3737
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 28 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling is genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 19 september 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Frankrijk geen opvang kan krijgen. De voorzieningenrechter verwijst naar eerdere uitspraken en rapporten die geen wezenlijk ander beeld schetsen van de opvang van asielzoekers in Frankrijk. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden, waardoor verdere motivering niet noodzakelijk is.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2023.