ECLI:NL:RVS:2016:1841
Raad van State
- Hoger beroep
- M. Vlasblom
- N. Verheij
- E.A. Minderhoud
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur door het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. Het college had op 30 september 2014 een verzoek van [wederpartij] om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ingewilligd. Echter, bij besluit van 20 januari 2015 verklaarde het college het bezwaar van [wederpartij] tegen dit besluit niet-ontvankelijk. De rechtbank Gelderland oordeelde op 27 oktober 2015 dat het bezwaar gegrond was en vernietigde het besluit van 20 januari 2015, waarbij het college werd verplicht de gevraagde documenten te verstrekken.
Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 2 juni 2016 werd door het college betoogd dat [wederpartij] misbruik van recht had gemaakt door het indienen van het Wob-verzoek. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat het hoger beroep gegrond was. De rechtbank had niet onderkend dat [wederpartij] en zijn gemachtigde de bevoegdheid om Wob-verzoeken in te dienen voor een ander doel hadden gebruikt, wat blijk gaf van kwade trouw. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van [wederpartij] niet-ontvankelijk.
De Afdeling concludeerde dat het verzoek van [wederpartij] niet was gedaan met het oog op een reëel onderzoek, maar eerder om proceskosten te incasseren ten laste van de overheid. Dit leidde tot de beslissing dat het hoger beroep gegrond was en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd werd.