Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.[De Koper 1] ,
[De Koper 2] ,
[De Koper 3] ,
[De Koper 4] ,
[De Koper 5] ,
[De Koper 6] ,
[De Koper 7] ,
[De Koper 8] ,
[De Koper 9] ,
[De Koper 10] ,
[De Koper 11] ,
[De Koper 12] ,
- eiseressen in de hoofdzaak: afzonderlijk als GEM C.V., GEM Beheer B.V., AM, BVW, vof Weespersluis en Centrum Weespersluis, en gezamenlijk als GEM c.s.;
- gedaagden in de hoofdzaak: afzonderlijk als de Stichting, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , en gezamenlijk als de Stichting c.s.;
- eisers in het incident: gezamenlijk als de kopers.
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 maart 2022 met producties 1 tot 7 van GEM c.s.;
- het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 24 maart 2022, waarbij de zaak is verwezen naar de voorzieningenrechter van deze rechtbank;
- de akte wijziging van eis van de zijde van GEM c.s.;
- de door GEM c.s. in het geding gebrachte aanvullende producties 8 tot 10;
- de incidentele conclusie, tevens eis in de hoofdzaak met producties 1 tot 14 van de kopers;
- de door de kopers in het geding gebrachte aanvullende productie 15;
- de door de Stichting c.s. in het geding gebrachte producties 1 tot 21;
- de mondelinge behandeling, waarbij door alle partijen pleitaantekeningen zijn overgelegd.
2.De feiten
- AM draagt zorg voor de ontwikkeling van fase 4B1. Dit betreft 92 grondgebonden woningen, die inmiddels alle zijn verkocht aan particuliere kopers.
- BVW draagt zorg voor de ontwikkeling van fase 5A1west. Dit betreft 65 grondgebonden woningen en 5 appartementen, die eveneens alle reeds zijn verkocht.
- vof Weespersluis draagt zorg voor de ontwikkeling van fase 5A1oost. Dit betreft 80 grondgebonden woningen. Deze woningen zijn nog niet verkocht.
- Centrum Weerspersluis draagt zorg voor de ontwikkeling van de centrumvoorzieningen, waaronder winkels, een medisch centrum, horeca en een kinderdagverblijf.
3.Het geschil
4.De beoordeling
in het incident
kunnenmeebrengen dat de Stichting de belangen van die derden dient te ontzien, door haar procedeergedrag mede door die belangen te laten bepalen. [1] Onder omstandigheden kán het instellen van een rechtsmiddel als het onderhavige beroep bij de bestuursrechter naar het oordeel van de voorzieningenrechter jegens die derden misbruik van bevoegdheid opleveren, ook als de voormelde kwade trouw ontbreekt.
- de aard en omvang van de belangen die de Stichting met het beroep beoogt te dienen;
- de kans van slagen van het beroep;
- de mate waarin de genoemde belangen met een succesvolle afloop van het beroep naar redelijke verwachting kunnen worden gediend;
- de wijze waarop de belangen van de derden (de kopers) bij de instelling van het beroep zijn betrokken;
- de mate waarin deze betrokkenheid voor de Stichting ten tijde van het instellen van het beroep kenbaar was;
- of de derden erop hebben mogen vertrouwen dat hun belangen zouden worden ontzien;
- of en hoe de Stichting anders dan door het instellen van het beroep met de belangen van de derden rekening had kunnen houden;
- de aard en de omvang van het nadeel dat voor de derden dreigt;
- of van de derden kon worden gevergd dat zij zich daartegen hadden ingedekt.
handhavingvan de bepalingen in (onder meer) het exploitatieplan die betrekking hebben op het te parallel ontwikkelen van groen, en niet op het procederen tegen omgevingsvergunningen. Volgens de kopers kan de Stichting daartoe (bijvoorbeeld) een handhavingsverzoek indienen. De Stichting c.s. heeft dit onweersproken gelaten, zodat de voorzieningenrechter ervan uit gaat dat dit een mogelijkheid is.