9.5.Op grond van de hiervoor genoemde vier overwegingen ziet de rechtbank onvoldoende concrete aanknopingspunten voor misbruik van recht. Er is dan ook geen zwaarwichtige reden op grond waarvan de beroepen wegens misbruik van recht niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Het betoog van verweerder faalt.
Afwijzing aanvragen om bijzondere bijstand(ROT 15/1837, ROT 15/2389, ROT 15/4904, ROT 15/4983, ROT 15/5996, ROT 15/7948, ROT 15/8380, ROT 16/523 en ROT 16/2509)
10. De beoordeling spitst zich toe op de vraag of verweerder van eiseres mocht vergen de gevraagde gegevens over te leggen.
11. Op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad), bijvoorbeeld de uitspraak van 15 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1256, moet een aanvrager in het algemeen de feiten en omstandigheden aannemelijk maken die nopen tot inwilliging van die aanvraag. In dat kader dient de aanvrager de nodige duidelijkheid te verschaffen. Vervolgens is het aan het bijstand verlenend orgaan om in het kader van de onderzoekplicht deze inlichtingen op juistheid en volledigheid te controleren. Indien de betrokkene niet aan de wettelijke inlichtingen- of medewerkingsverplichting op grond van artikel 17 van de Wwb of artikel 17 van de Pw voldoet, is dit een grond voor weigering van de bijstand indien als gevolg daarvan het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. 12. Op grond van artikel 53a, eerste lid, van de Wwb of artikel 53a, eerste lid, van de Pw, bepaalt het college welke gegevens ten behoeve van de verlening van bijstand dan wel de voortzetting daarvan door de belanghebbende in ieder geval worden verstrekt en welke bewijsstukken worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt.
13.
Verweerder heeft met juistheid gesteld dat het in het geval van een aanvraag voor bijzondere bijstand noodzakelijk is om over actuele financiële informatie te beschikken, opdat (mede) op basis daarvan het recht op bijzondere bijstand kan worden vastgesteld. Het betoog van eiseres dat verweerder haar aanvragen op grond van de in zijn systemen beschikbare informatie over de financiële situatie van eiseres had kunnen beoordelen, slaagt daarom niet. Niet kan worden uitgesloten dat haar financiële positie nadien is gewijzigd. Nu vaststaat dat eiseres bij de aanvragen gevoegde aanvraagformulieren Minimaregelingen noch de daarin gevraagde (financiële) gegevens heeft ingeleverd, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat de aanvragen niet konden worden beoordeeld. De stelling van eiseres dat haar draagkracht voor één jaar onherroepelijk is vastgesteld bij eerder toegekende bijzondere bijstand voor woonkosten, is onjuist. De vaststelling van de draagkracht in het kader van een aanvraag om bijzondere bijstand heeft geen zelfstandig rechtsgevolg en krijgt daarom, anders dan eiseres veronderstelt, geen formele rechtskracht. Verweerder moet bij elke aanvraag om bijzondere bijstand opnieuw beoordelen of daar recht op bestaat en in dat kader de draagkracht opnieuw beoordelen. Gelet hierop faalt het betoog van eiseres dat verweerder misbruik van bestuurlijke bevoegdheden maakt door naar aanleiding van de aanvragen om bijzondere bijstand om actuele financiële gegevens te vragen. Wat eiseres verder heeft aangevoerd, geeft geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder de aanvragen om bijzondere bijstand ten onrechte heeft afgewezen.
14. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder de afwijzing van de aanvragen om bijzondere bijstand terecht heeft gehandhaafd.
Niet in behandeling nemen van aanvragen om bijzondere bijstand(ROT 15/4343,
ROT 15/4744, ROT 16/2290 en ROT 16/2639)
15. Artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. Van een onvolledige of ongenoegzame aanvraag is onder andere sprake indien onvoldoende gegevens of bescheiden worden verstrekt om een goede beoordeling van de aanvraag mogelijk te maken. Gelet op artikel 4:2, tweede lid, van de Awb, gaat het daarbij om gegevens die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
16. Eiseres heeft in de vier hier ter beoordeling staande beroepen niet de gevraagde informatie bij verweerder aangeleverd. Zoals hiervoor onder r.o. 14. is overwogen, was de gevraagde informatie noodzakelijk voor de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand en was verweerder bevoegd om actuele financiële informatie bij eiseres op te vragen. Eiseres is ook een voldoende lange hersteltermijn geboden.
17. Gelet op het bovenstaande was verweerder op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb bevoegd de vier aanvragen van eiseres om bijzondere bijstand niet in behandeling te nemen. Wat eiseres heeft aangevoerd, geeft geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot het niet in behandeling nemen van de aanvragen om bijzondere bijstand gebruik heeft kunnen maken.
Beroepen inzake verzoeken tot toekenning van een dwangsom(ROT 15/1837,
ROT 15/2389, ROT 15/4343, ROT 15/4744, ROT 15/4904, ROT 16/2509, ROT 15/7948 en ROT 16/2509)