ECLI:NL:RBROT:2016:5976
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Misbruik van procesrecht in Wob-verzoek en niet-ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, woonachtig in Aruba, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Korendijk. De eiser had een Wob-verzoek ingediend, waarin hij vroeg om documenten met betrekking tot rechtsgeldige ingebrekestellingen die zijn ingediend in de periode van 1 oktober 2009 tot de datum van het verzoek. Dit verzoek was gedaan in het kader van een onderzoek naar de handelwijze van zogenaamde Wob-repeatplayers.
De rechtbank heeft het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gevolgd, die eerder had geoordeeld dat het verzoek van de eiser en zijn gemachtigde niet gericht was op het verkrijgen van informatie, maar op het incasseren van proceskosten ten laste van de overheid. Dit gebruik van de Wob-verzoeken werd door de Afdeling gekwalificeerd als misbruik van een wettelijke bevoegdheid, wat leidde tot de conclusie dat het beroep van de eiser niet-ontvankelijk was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.H. de Wildt, in aanwezigheid van griffier S.M. Joseph, en is openbaar uitgesproken op 3 augustus 2016. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.