ECLI:NL:RVS:2016:1839
Raad van State
- Hoger beroep
- M. Vlasblom
- N. Verheij
- E.A. Minderhoud
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur door het college van burgemeester en wethouders van Zutphen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 juli 2015, waarin het beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zutphen ongegrond werd verklaard. Het college had op 8 oktober 2014 een verzoek van [appellant] om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ingewilligd, maar had bij een later besluit van 18 december 2014 het bezwaar van [appellant] deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop [appellant] hoger beroep instelde.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 juli 2016 geoordeeld dat het hoger beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is. De Afdeling overweegt dat [appellant] en zijn gemachtigde de bevoegdheid om Wob-verzoeken in te dienen hebben misbruikt door deze in te dienen met een ander doel dan waarvoor deze bevoegdheid is verleend. Dit blijkt uit het feit dat [appellant] een groot aantal Wob-verzoeken heeft ingediend bij verschillende overheidsinstanties, zonder dat er een duidelijk onderzoeksdoel aan ten grondslag ligt. De Afdeling concludeert dat het indienen van deze verzoeken en het daaropvolgende beroep niet kan worden losgezien van het doel om proceskosten te incasseren ten laste van de overheid.
De Afdeling wijst erop dat de bevoegdheid tot het indienen van een Wob-verzoek is bedoeld om transparantie te waarborgen en dat misbruik van deze bevoegdheid niet wordt getolereerd. De uitspraak van de rechtbank Gelderland wordt bevestigd, en het hoger beroep wordt afgewezen.