Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] B.V., uit [plaats 1] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, de heffingsambtenaar,
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
- [archetype 1] , uitvaartcentra met bouwjaar 1966 t/m 1985, voor 549 m2.
- [archetype 2] , uitvaartcentra met bouwjaar 2001 t/m 2014, voor 145 m2.
- Een economische veroudering van 20% als onderdeel van de functionele veroudering;
- Een verharding rondom met betontegels.
- Onderscheid in archetype tussen de bouwperioden;
- Levensduurverlenging voor afbouw en installaties voor het bouwdeel uit 1983;
- Verharding met klinkers ( [archetype 3] ) in plaats van betontegels ( [archetype 4] );
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 47,62;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 152,38;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar de helft van het griffierecht van € 25 aan belanghebbende moet vergoeden;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden de helft van het griffierecht van € 25 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 109,37 aan proceskosten aan belanghebbende.
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling van € 109,38 aan proceskosten aan belanghebbende.
www.rechtspraak.nl.