ECLI:NL:RBZWB:2023:1949
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de WOZ-beschikking van 29 februari 2020, waarbij de waarde van een woning in [plaats] was vastgesteld op € 249.000. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar op 27 oktober 2020. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende op 28 februari 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende, H.J. van Zelst, aanwezig was, evenals vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar.
Tijdens de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de waarde van de woning, die nu is vastgesteld op € 242.000. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de WOZ-waarde verlaagd. Daarnaast heeft de belanghebbende verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, die in dit geval meer dan 13 maanden bedroeg. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belanghebbende recht heeft op een schadevergoeding van € 150, verdeeld tussen de heffingsambtenaar en de Staat, die ook als partij in deze zaak is aangemerkt.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht en de proceskosten aan de belanghebbende moet vergoeden. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 2.266. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.