Uitspraak
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,
de Belastingsamenwerking West-Brabant (gemeente [plaats 2] ), de heffingsambtenaar,
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
- De waardebeschikking en de aanslag hebben als vermelding [onroerende zaak] [1] en het verzamelbiljet vermeldt als [aanslagnummer 1] ;
- Het bezwaar van belanghebbende is gericht tegen [aanslagnummer 1] ;
- De uitspraak op bezwaar heeft betrekking op het object [onroerende zaak] [1] in combinatie met [aanslagnummer 2] ;
- De heffingsambtenaar heeft onweersproken gesteld dat tegen de ‘andere’ woning, zijnde [onroerende zaak] [3] , geen bezwaar is gemaakt.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 40;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden de helft van het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling van € 218,75 aan proceskosten aan belanghebbende.
www.rechtspraak.nl.
Informatie over hoger beroep
Formulieren en inloggen” op
www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.