Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten en griffierecht
6.Beslissing
- verklaart de beroepen voor de jaren 2014 en 2016 gegrond;
- verklaart het beroep voor het jaar 2015 ongegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar betreffende de navorderingsaanslag 2014 voor wat betreft de vaststelling van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen;
- bevestigt de uitspraak op bezwaar betreffende de navorderingsaanslag 2015;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar betreffende de aanslag 2016 voor wat betreft de vaststelling van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen;
- vermindert de navorderingsaanslag 2014 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.305 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.873 en vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag 2016 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.352 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 195,30 aan proceskosten aan belanghebbende; en
- gelast dat de inspecteur het voor het beroep betaalde griffierecht van € 48 aan belanghebbende vergoedt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: