ECLI:NL:RBZWB:2022:3641
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van bijstandsuitkeringen en bijzondere bijstand op basis van de Participatiewet
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de beroepen van eiseres tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg over de toegekende uitkering op grond van de Participatiewet en de bijzondere bijstand. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.L.A.M. van Os, heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 23 april 2021 en 19 april 2021, waarbij respectievelijk een bijstandsuitkering en bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze lening zijn toegekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres vanaf 1 maart 2021 een bijstandsuitkering heeft ontvangen, maar dat het college niet heeft onderbouwd waarom eiseres niet als alleenstaande kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het besluit van 8 juli 2021 gegrond is, omdat het college de verkeerde norm heeft gehanteerd. De rechtsgevolgen van dit besluit blijven echter in stand, omdat eiseres niet benadeeld is door het besluit. Het beroep tegen het besluit van 15 juli 2021 is ongegrond, omdat de rechtbank van oordeel is dat de bijzondere bijstand niet als noodzakelijk kan worden aangemerkt. De rechtbank vernietigt het besluit van 8 juli 2021, maar laat de rechtsgevolgen in stand en bepaalt dat het college het griffierecht en de proceskosten aan eiseres moet vergoeden.