ECLI:NL:CRVB:2018:2918
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en intrekking van bijstand wegens niet melden gehuwdenstatus en boete voor schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet, heeft te maken gekregen met de beëindiging en intrekking van haar bijstandsuitkering. Dit gebeurde omdat zij niet tijdig bezwaar had gemaakt tegen het besluit van het dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, dat haar bijstand met terugwerkende kracht introk. De reden hiervoor was dat appellante niet had gemeld dat zij gehuwd was, terwijl haar echtgenoot in Zwitserland woonde en een inkomen had dat boven de bijstandsnorm lag. Het dagelijks bestuur legde haar ook een boete op wegens schending van de inlichtingenverplichting.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig bezwaar heeft gemaakt en dat haar argumenten over het niet-ontvankelijk verklaren van haar bezwaar niet opgingen. De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur terecht de bijstand heeft beëindigd en de boete heeft opgelegd. De Raad concludeerde dat appellante niet als duurzaam gescheiden kan worden aangemerkt, omdat zij en haar echtgenoot regelmatig contact hadden en er geen ondubbelzinnige feiten waren die op duurzaam gescheiden leven wezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bijstandsontvangers om alle relevante informatie te verstrekken en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen, inclusief de mogelijkheid van boetes.