Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 mei 2021 in de zaken tussen
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
Procesverloop
12 februari 2021. Hierbij waren aanwezig eiseres, haar gemachtigde en mr. M. Niessen namens het college. Tevens was voor eiseres aanwezig [naam begeleider], ambulant begeleider van [naam B.V.]
Overwegingen
Feiten
31 december 2018 beschikte over een vermogen ter hoogte van € 8.411,- is het college een onderzoek gestart naar haar recht op bijstand.
16 september 2019, waarbij haar een hersteltermijn tot 17 oktober 2019 is geboden.
Geschil
Beroepsgronden
4. Wettelijk kader
Beoordeling
“Giften worden eveneens niet tot de middelen gerekend voor zover dat, gezien de bestemming en de hoogte van de gift, uit oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is. (….) Gezien het minimumbehoeftekarakter van de bijstand kan de vrijlating niet onbeperkt zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het in de rede ligt om de gift in aanmerking te nemen voor zover cumulatie daarvan met de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is. Wat betreft de bestemming is met name van belang of de gift betrekking heeft op kosten die in de algemene bijstand zijn begrepen. Als dit het geval is, of als de gift ter vrije besteding is, kan dit aanleiding zijn om de gift volledig in aanmerking te nemen”(zie onder andere de uitspraak van de CRvB van 5 september 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3033).
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 14 mei 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Bijlage
De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.
Artikel 31 van de Participatiewet luidt, voor zover van belang:1. Tot de middelen worden alle vermogens- en inkomensbestanddelen gerekend waarover de alleenstaande beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Tot de middelen worden mede gerekend de middelen die ten behoeve van het levensonderhoud van de belanghebbende door een niet in de bijstand begrepen persoon worden ontvangen. In elk geval behoort tot de middelen de ten aanzien van de alleenstaande heffingskorting.
Het college herziet een besluit tot toekenning van bijstand, dan wel trekt een besluit tot toekenning van bijstand in, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.
Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend vordert de kosten van bijstand terug voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid.
Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.