ECLI:NL:RBZWB:2017:2886
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Prejudicieel verzoek
- Rechtspraak.nl
Prejudiciële vraag over vergelijkingsmaatstaf bij buitenlandse beleggingsfondsen met binnenlandse aandeelhouders
Op 8 mei 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad voorgelegd in een belastingrechtelijke procedure. Deze vraag betreft de vergelijkingsmaatstaf voor buitenlandse beleggingsfondsen waarin ook binnenlandse particuliere aandeelhouders participeren. De rechtbank had eerder op 1 augustus 2016 vragen aan de Hoge Raad voorgelegd, maar door de intrekking van het beroep door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigd beleggingsfonds, kwam de Hoge Raad niet toe aan beantwoording van de tweede vraag. De rechtbank heeft, na akkoord van partijen, besloten om deze aanvullende vraag alsnog voor te leggen aan de Hoge Raad. De beslissing van de rechtbank is genomen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en is van belang voor de vaststelling van feiten in deze en andere vergelijkbare procedures. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden totdat de Hoge Raad op de gestelde vraag heeft geantwoord.