Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
,ontvangen bij de rechtbank op 4 oktober 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.
2.Feiten
F. van Lanschot (Bankiers) Luxembourg S.A.”(verder ook: de renseignementen)
.De bijlage B.9. betreft een adressenlijst. Voorzover te dezen van belang bevatten de bijlagen B.1., B.2. en B.6. respectievelijk de volgende gegevens:
Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) SA Boulevard Prince Henri, 3 L-2016 Luxembourg, date: 9/05/96 prog: FVLR102J page: 24, portfolio evaluation
“navorderingsaanslagen inkomstenbelasting\premie volksverzekeringen 1995 en 2002 en vermogensbelasting 1996 met boete op te leggen”. Over de jaren na 1995 schrijft hij:
“Zoals hiervoor vermeld zal ik, bij een ongewijzigd feitencomplex, voor de jaren ná 1995 die in deze kennisgeving niet zijn vermeld, op een later moment aanslagen en navorderingsaanslagen (met boete) opleggen.”De inspecteur heeft belanghebbende in deze brief in de gelegenheid gesteld om vóór 10 december 2007 schriftelijk te reageren en – indien gewenst – vóór genoemde termijn een afspraak te maken voor een mondelinge toelichting. De gemachtigde heeft bij brief van 5 december 2007 hierop gereageerd met de mededeling dat belanghebbende vooralsnog niet in staat is op het voornemen tot het opleggen van een navorderingsaanslag te reageren. Hij heeft daarin zijn verzoek om informatie herhaald.
“Mededeling navorderingen en boete art 67g A.W.R.”betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996 en 2003 en VB 1997 gezonden. De navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente zijn opgelegd met dagtekening 31december 2008. Bij brief van 19 januari 2009 heeft de gemachtigde hiertegen pro-forma bezwaar gemaakt. Hij heeft daarbij de inspecteur verzocht om uitstel voor het indienen van de gronden van het bezwaar totdat onherroepelijk uitspraak is gedaan in hoogste ressort in het Rekeningenproject Bank Zonder Naam.
“Mededeling navorderingen en boete art 67g A.W.R.”betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 tot en met 2002, 2004, 2005 en VB 1998 tot en met 2002 gezonden. De navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente zijn opgelegd met dagtekening 31december 2008. De inspecteur heeft bij brief met dagtekening 10 maart 2009 aangekondigd de aanslagen op te leggen. De navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente zijn opgelegd met dagtekening 15 april 2009. Bij brief van 11 mei 2009 heeft de gemachtigde hiertegen pro-forma bezwaar gemaakt. Hij heeft daarbij de inspecteur verzocht om uitstel voor het indienen van de gronden van het bezwaar totdat onherroepelijk uitspraak is gedaan in hoogste ressort in het Rekeningenproject Bank Zonder Naam.
“informatie met betrekking tot de uitspraak op bezwaar”gezonden aan belanghebbende. Daarbij heeft de inspecteur de gemachtigde nogmaals in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden. Hij heeft de gemachtigde verzocht om binnen vier weken te reageren.
“Kennisgeving navorderingen buitenlandse tegoeden en kennisgeving boete”betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet 2007 en 2008 gezonden. De gemachtigde heeft hierop niet gereageerd. Vervolgens heeft de inspecteur gemachtigde een “mededeling navordering” met dagtekening 8 februari 2013 voor 2007 en 11 februari 2013 voor 2008 gestuurd. De navorderingsaanslagen, boeten en beschikkingen heffingsrente zijn opgelegd met als dagtekening respectievelijk 11 februari 2013 en 23 maart 2013. Bij brieven van 12 februari 2013 en 29 maart 2013 heeft de gemachtigde hiertegen pro-forma bezwaar gemaakt.
“Kennisgeving uitspraak en uitspraak op de bezwaarschriften”gezonden. Hierin duidt de inspecteur deze brief aan als uitspraak op bezwaar. De verminderingsbeschikkingen zijn gedagtekend 15 oktober 2013.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
[X - Y]” - vergeleken met de gegevens in het systeem Beheer van Relaties (hierna: BVR), waarin gegevens zijn opgenomen die afkomstig zijn van de gemeentelijke basisadministratie. Uit de door de inspecteur overgelegde schermprints van de in het BVR-systeem opgenomen personen blijkt dat er slechts één echtpaar voorkomt met de achternamencombinatie “
[X]” en “
[Y]”; deze unieke ‘
hit’betreft belanghebbende en zijn (inmiddels overleden) echtgenote.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond voorzover het de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997, IB/PVV 1998, IB/PVV 1999, IB/PVV 2000, IB/PVV 2001, VB 1998, VB 1999 en VB 2000 betreft en de daarbij genomen boetebeschikkingen en heffingsrentebeschikkingen;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997, IB/PVV 1998, IB/PVV 1999, IB/PVV 2000, IB/PVV 2001, VB 1998, VB 1999 en VB 2000 en de in dat kader opgelegde boetebeschikkingen en heffingsrentebeschikkingen;
- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 en VB 1998 met inbegrip van de daarin begrepen verhoging, alsmede de hiermee verband houdende kwijtscheldingsbesluiten en de heffingsrentebeschikkingen;
- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV 1998, IB/PVV 1999, IB/PVV 2000, IB/PVV 2001, VB 1999 en VB 2000 en de in dat kader opgelegde boetebeschikkingen en heffingsrentebeschikkingen;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
- veroordeelt de inspecteur tot het vergoeden van de immateriële schade aan belanghebbende van € 1.500;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 44 aan deze vergoedt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: