ECLI:NL:HR:2001:AB0764
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- D.H. Beukenhorst
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en heffingsrente
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een naheffingsaanslag omzetbelasting die door de Inspecteur van de Belastingdienst is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1991 tot en met 31 januari 1993, ten bedrage van f 1.574.130. Daarnaast is er een beschikking gegeven voor heffingsrente van f 320.144. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de beschikking gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de heffingsrente verminderd tot rente over de nageheven belasting tot en met 30 juni 1992, met als einddatum 28 juni 1995.
Belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof verzuimd heeft de grondslag voor de berekening van de heffingsrente vast te stellen, wat betekent dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten aan de zijde van belanghebbende.
De Hoge Raad benadrukt dat bij de heffing van omzetbelasting het initiatief bij de belastingplichtige ligt en dat deze uit eigen beweging de belasting op aangifte moet voldoen. Het Hof had niet voldoende rekening gehouden met de omstandigheden waaronder belanghebbende handelde, en de Hoge Raad stelt dat de heffingsrente niet kan worden berekend zonder de verschuldigd geworden belasting vast te stellen. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 28 maart 2001.