10.4De rechtbank zal het verzoek om schadevergoeding daarom afwijzen.
De beoordeling in de zaak van [naam eiseres 2] , eiseres 2 (ROT 22/6191).
11. Eiseres 2 wacht op een beslissing op bezwaar over haar integrale beoordeling. Het verloop van de beoordeling is bij haar als volgt:
- Op 19 maart 2021 meldt zij zich met het verzoek tot een herbeoordeling;
- In het besluit van 19 november 2021 is aan eiseres 2 over de jaren 2005, 2007 tot en met
2009 en 2018 compensatie toegekend van € 36.623,-;
- 20 mei 2022 maakt zij hiertegen bezwaar;
- Op 8 juni 2022 krijgt zij een brief van verweerder waarin staat dat haar bezwaar op 25 mei
2022 is ontvangen. Hierin staat verder dat zij voor 4 mei 2022 een reactie op haar bezwaar
zal krijgen;
- Op 28 november 2022 stuurt zij een ingebrekestelling.
12. Niet in geschil is dat de termijn om te beslissen op het bezwaar is overschreden. Eiseres 2 heeft verweerder in gebreke gesteld en sinds de ontvangst daarvan door verweerder zijn meer dan twee weken verstreken. Niet gebleken is dat verweerder alsnog heeft beslist op het bezwaar.
13. De dwangsomregeling als bedoeld in paragraaf 4.1.3.2 van de Awb is in deze zaak van toepassing. Verweerder erkent dat de maximale dwangsom verbeurd is, maar heeft nog geen dwangsombeschikking afgegeven. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 8:55c van de Awb de dwangsom vaststellen op € 1.442,-.
14. Omdat verweerder nog geen besluit op het bezwaar heeft genomen, bepaalt de rechtbank verder dat verweerder dit alsnog moet doen, binnen een termijn van twaalf weken, die is gaan lopen na de indiening van het verweerschrift op 6 februari 2023.
Omdat van deze termijn op het moment van de uitspraak ongeveer elf weken zijn verstreken, geldt de standaard termijn van twee weken van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
15. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb dat verweerder een dwangsom verbeurt als hij de termijn twee weken overschrijdt. De rechtbank stelt de hoogte van deze dwangsom vast op van € 100,- per dag dat de termijn overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-.
16. Het beroep is dus gegrond. Verweerder moet het door eiseres 2 betaalde griffierecht vergoeden.
17. Verweerder moet ook de proceskosten van eiseres 2 vergoeden. Deze vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert twee punten op (één punt voor het indienen van het beroepschrift en één punt voor de aanwezigheid op de zitting, met een waarde per punt van € 837,-). Omdat deze zaak door de rechtbank is geselecteerd voor verwijzing naar de meervoudige kamer, hanteert zij wegingsfactor 1, in plaats van de normaal voor dit soort zaken gebruikte wegingsfactor 0,5.
De proceskostenvergoeding komt dan op € 1.674,-.
Omdat in de drie zaken die op zitting behandeld zijn sprake is van samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, geldt deze vergoeding voor de drie zaken samen. Dit betekent dat eiseres 2 een bedrag van € 558,- aan proceskostenvergoeding ontvangt.
De beoordeling in de zaak van [naam eiseres 3] , eiseres 3 (ROT 22/6320).
18. Eiseres 3 wacht op een beslissing op haar bezwaar tegen het niet toekennen van € 30.000,- na de lichte toets (Casthuisregeling).
Het verloop van de beoordeling is bij eiseres 3 als volgt:
- Zij heeft zich gemeld met het verzoek tot een herbeoordeling;
- Bij besluit van 16 juni 2022 is aan eiseres 3 medegedeeld dat zij na een lichte toets geen
recht heeft op € 30.000,- van de Casthuisregeling.;
- Op 29 juni 2022 maakt zij bezwaar hiertegen;
- Op 14 juli 2022 krijgt zij een brief van verweerder waarin staat dat haar bezwaar op 1 juli 2022 is ontvangen. Hierin staat verder dat eiseres 3 voor 1 december 2022 een reactie op haar bezwaar zal krijgen.
- Op 7 december 2022 stuurt zij een ingebrekestelling;
- Op 15 februari 2023 heeft verweerder beslist dat zij het maximale bedrag van de bestuurlijke dwangsom vanwege niet tijdig beslissen krijgt.
19. Niet in geschil is dat de termijn om te beslissen op het bezwaar is overschreden. Eiseres 3 heeft verweerder in gebreke gesteld en sinds de ontvangst daarvan door verweerder zijn meer dan twee weken verstreken. Niet gebleken is dat verweerder alsnog heeft beslist op het bezwaar.
20. Omdat aan eiseres 3 op 15 februari 2023 al een dwangsom is toegekend van € 1.442,-, zoals door eiseres verzocht, hoeft de rechtbank de hoogte van de bestuurlijke dwangsom niet meer vast te stellen.
21. Omdat verweerder nog geen besluit op het bezwaar heeft genomen, bepaalt de rechtbank verder dat verweerder dit alsnog moet doen, binnen een termijn van twaalf weken, die is gaan lopen na de indiening van het verweerschrift op 17 januari 2023.
Omdat deze termijn op het moment van de uitspraak al is verstreken, geldt de standaard termijn van twee weken van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
22. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb dat verweerder een dwangsom verbeurt als hij de termijn twee weken overschrijdt. De rechtbank stelt de hoogte van deze dwangsom vast op van € 100,- per dag dat de termijn overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-.
23. Het beroep is dus gegrond. Verweerder moet ook het door eiseres 3 betaalde griffierecht vergoeden.
24. Verweerder moet ook de proceskosten van eiseres 3 vergoeden. Deze vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert twee punten op (één punt voor het indienen van het beroepschrift en één punt voor de aanwezigheid op de zitting, met een waarde per punt van € 837,-). Omdat deze zaak door de rechtbank is geselecteerd voor verwijzing naar de meervoudige kamer, hanteert zij wegingsfactor 1, in plaats van de normaal voor dit soort zaken gebruikte wegingsfactor 0,5.
De proceskostenvergoeding komt dan op € 1.674,-.
Omdat in de drie zaken die op zitting behandeld zijn sprake is van samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, geldt deze vergoeding voor de drie zaken samen. Dit betekent dat eiseres 3 een bedrag van € 558,- aan proceskostenvergoeding ontvangt.