Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 april 2023 in de zaken tussen
[eiseres 1] , eiseres 1
[eiseres 2] , eiseres 2
[eiseres 3] , eiseres 3
[eiseres 4] , eiseres 4
de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder
Samenvatting
Inleiding over de hersteloperatie toeslagen
eerste toets. In de eerste toets wordt beoordeeld of iemand recht heeft op de € 30.000,- van de Catshuisregeling. Daarbij wordt bekeken of iemand aan de voorwaarden voor kinderopvangtoeslag voldoet en of diegene ooit onterecht kinderopvangtoeslag moest terugbetalen. Na deze eerste toets kan in de
integrale beoordelingworden bekeken of iemand recht heeft op een vergoeding op basis van de compensatieregeling. Een toegekende vergoeding op basis van de Catshuisregeling hoeft daarbij in ieder geval niet te worden terugbetaald. Als ouders vinden dat hun schade met de uitkomst van de integrale beoordeling niet volledig is vergoed, dan kunnen zij een verzoek om aanvullende compensatie doen bij de
commissie werkelijke schade.
De aanleiding voor deze uitspraak
Wettelijke beslistermijnen worden in UHT-zaken structureel overschreden
Structurele normschending rechtvaardigt onderzoek naar context en oorzaken
In de wetsgeschiedenis is erop gewezen dat bij de vaststelling van de wettelijke beslistermijnen rekening is gehouden met de werklast en complexiteit die bepaalde beschikkingen met zich meebrengen. Als een bestuursorgaan daar structureel niet aan tegemoet kan komen, duidt dat zoals hierboven is uiteengezet op manco’s in de organisatie of mogelijk op onrealistische wettelijke termijnen. Van dat laatste zal naar verwachting slechts bij uitzondering sprake zijn.” [3]
UHT heeft vooral moeite met omvang hersteloperatie
Aan de opschaling van UHT zitten ten slotte grenzen. UHT heeft momenteel circa 800 medewerkers. Ik wil dit aantal blijven opschalen. Maar opschaling vraagt ook veel van een organisatie, op gebied van werving, opleiding en begeleiding. Ik kijk daarom continu welke maximale opschaling beheerst mogelijk is. En een deel hiervan zal ook nodig zijn om verloop – dat onvermijdelijk is bij een baan met een dergelijke emotionele intensiteit – op te vangen.” [4]
Wetgever nam onhaalbare termijn in de wet op
De Tweede Kamer is steeds gewaarschuwd voor de druk bij de UHT
De wettelijke beslistermijn bedraagt op grond van het wetsvoorstel zes maanden na ontvangst van de aanvraag en kan eenmaal met maximaal zes maanden worden verlengd. De huidige praktijk is dat UHT de eerste toets tijdig kan uitvoeren. Op basis daarvan wordt aan gedupeerde ouders het forfaitaire bedrag van € 30.000 betaald. Helaas kan UHT de integrale beoordeling, en daarmee de definitieve beschikking op welk bedrag de ouder recht heeft onder de compensatieregeling of O/GS-tegemoetkoming, niet afronden binnen de beslistermijn.” [6]
Hebt u zich in 2021, 2022 of dit jaar aangemeld voor herstel? Dan is de wachttijd meer dan een jaar. En dit kan oplopen tot 3 jaar. In het overzicht hieronder staat wanneer u ongeveer aan de beurt bent. Een exacte planning kunnen we nu niet geven.”
Bestuursrechter kan hersteloperatie niet versnellen
Procedures leiden tot verdere vertraging hersteloperatie als geheel
Ouders van wie de beslistermijn is verstreken, hebben op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het recht om aan de rechter te vragen een beslistermijn op te leggen als UHT niet binnen twee weken op een voorafgaande ingebrekestelling heeft beslist. Ouders doen dat in toenemende mate. Dit leidt ertoe dat de behandelvolgorde op basis van de datum van aanmelding steeds meer onder druk komt te staan. Rechterlijke uitspraken dwingen tot een andere prioritering omdat UHT aan deze uitspraken gevolg wil en moet geven. Tegelijkertijd betekent het dat andere ouders langer moeten wachten.” [7]
Ouders die niet procederen zijn de dupe
Dat meer vaardige burgers in een betere positie verkeren omdat zij zich beter kunnen inleven in de bestuurlijke redeneerwijze en manier van werken van bestuursorganen is juist. Het onderhavige wetsvoorstel is echter niet de veroorzaker van dat fenomeen. Een bijkomend effect, waar de leden van de PvdA-fractie terecht op wijzen, zou inderdaad kunnen zijn dat bestuursorganen hun aandacht juist gaan schenken aan die assertieve in plaats van aan de minder assertieve burgers. Naar de mening van de indiener is dit in zijn algemeenheid niet een gevolg van dit wetsvoorstel. Bovendien is het aan het bestuursorgaan om te voorkomen dat de assertieve burger in een voordeliger positie komt te verkeren ten opzichte van de minder assertieve burger. Dit kan het bestuursorgaan vooral doen door tijdig te beslissen. Dat is immers de doelstelling van dit wetsvoorstel en niet de dwangsomprocedure op zich.” [9]
Eén lange termijn is eerlijker voor alle ouders samen
Nieuwe lijn in UHT-zaken over niet tijdig beslissen
De beoordeling van het beroep van [eiseres 1] , eiseres 1 (UTR 23/280)
- Op 4 januari 2021 meldt zij zich als slachtoffer van de toeslagenaffaire;
- Op 1 juli 2021 wordt de beslistermijn verlengd met zes maanden;
- Op 29 december 2021 is aan haar meegedeeld dat de beslistermijn niet gehaald zal worden;
- Op 6 september 2022 stuurt zij een ingebrekestelling;
- Op 6 december 2022 wordt vastgesteld dat zij het maximale bedrag van de bestuurlijke dwangsom vanwege niet tijdig beslissen krijgt.
De beoordeling van het beroep van [eiseres 2] , eiseres 2 (UTR 23/288)
- Op 14 april 2020 meldt zij zich als slachtoffer van de toeslagenaffaire;
- Begin juli 2022 krijgt zij compensatie van € 36.825 over de jaren 2007 tot en met 2009;
- Op 3 juli 2022 maakt zij hiertegen bezwaar;
- Op 25 juli 2022 krijgt zij een brief van de bezwaarschriftenadviescommissie. Hierin staat dat de onderliggende stukken zijn opgevraagd bij de UHT, dat zij een termijn van vier weken krijgt om nadere gronden in te dienen op het moment dat de stukken zijn ontvangen en dat met haar instemming de beslistermijn wordt verlengd met de tijd die zij nodig heeft om de gronden aan te vullen;
- Op 22 december 2022 stuurt zij een ingebrekestelling;
- Op 3 maart 2023 wordt vastgesteld dat zij het maximale bedrag van de bestuurlijke dwangsom vanwege niet tijdig beslissen krijgt.
De beoordeling van het beroep van [eiseres 3] , eiseres 3 (UTR 22/5318)
- Op 10 februari 2021 meldt zij zich als slachtoffer van de toeslagenaffaire;
- Op 10 juni 2021 wordt haar aanvraag om compensatie afgewezen;
- Op 8 juli 2021 maakt zij bezwaar;
- Op 7 maart 2022 stuurt zij een ingebrekestelling;
- Op 20 juli 2022 wordt vastgesteld dat zij het maximale bedrag van de bestuurlijke dwangsom vanwege niet tijdig beslissen krijgt;
- Op 22 maart 2023 wordt haar bezwaar ongegrond verklaard.
De beoordeling van het beroep van [eiseres 4] , eiseres 4 (UTR 23/797)
- Op 25 februari 2020 meldt zij zich als slachtoffer van de toeslagenaffaire;
- Op 26 maart 2020 ontvangt zij een schadevergoeding van € 12.342,-;
- Op 21 november 2020 ontvangt zij een nadere tegemoetkoming van € 750,-;
- Op 3 december 2020 ontvangt zij een brief van de UHT dat de beslistermijn wordt verlengd met zes maanden;
- Op 28 januari 2021 worden de al ontvangen bedragen op grond van de Catshuisregeling aangevuld tot € 30.000,-;
- Op 7 februari 2022 stuurt zij een ingebrekestelling.
Beslissing
- verklaart de beroepen van eiseres 1 en 2 gegrond;
- verklaart de beroepen van eiseres 3 en 4 niet-ontvankelijk;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit in de zaken van eiseres 1 en 2;
- draagt de Belastingdienst/Toeslagen op om in de zaken van eiseres 1 en 2 uiterlijk op 1 juli 2024 alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat de Belastingdienst/Toeslagen aan eiseres 1 en 2 een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van eiseres 1, 2 en 3 tot een bedrag van € 1.674,- voor ieder van hen;
- draagt de Belastingdienst/Toeslagen op het door eiseres 1, 2 en 3 betaalde griffierecht van € 50,- aan ieder van hen te vergoeden.
Rechtsmiddel
Bijlage: voortgangsrapportages herstel toeslagen
Een verzoek om de tegemoetkoming wordt zo snel als mogelijk in behandeling genomen door de Belastingdienst/Toeslagen zodat de beslissing binnen de termijn van zes maanden na ontvangst van het verzoek wordt genomen. Een verzoek tot een O/GS-tegemoetkoming wordt gelijktijdig met verzoeken tot andere regelingen in behandeling genomen. Mocht het in bijzondere omstandigheden niet mogelijk zijn om binnen deze termijn tot een beslissing te komen dan wordt deze termijn met maximaal zes maanden verlengd. Over de voortgang van de toekenning van de O/GS-tegemoetkoming wordt de Kamer in de volgende Voortgangsrapportage verder geïnformeerd.” [10]
Op basis van deze prioritering, de wettelijke kaders, de eerder afgesproken behandelaanpak en de optimalisering van de inrichting van de organisatie heeft UHT een indicatieve planning gemaakt voor de rest van de hersteloperatie. Figuur 2 geeft een visueel overzicht van deze planning. Deze planning is per definitie een inschatting: er is nog geen maandenlange ervaring met het helpen van grote groepen ouders waardoor de onderliggende cijfers volledig tot stilstand zijn gekomen. Daarnaast zijn er meerdere interne en externe risico’s die de planning kunnen beïnvloeden.” [11]
In de derde Voortgangsrapportage heb ik de planning gedeeld met de aantallen ouders die
Met betrekking tot de integrale beoordelingen is de planning om dit kwartaal tenminste 1.000 extra ouders te helpen. In januari is het aantal geholpen ouders ten opzichte van de afgegeven planning gedaald (zie paragraaf 1.1). De reden hiervoor is dat de enorme toename van het aantal aanmeldingen maakt dat veel persoonlijk zaakbehandelaars nodig zijn om ouders terug te bellen die zich aangemeld hebben of vragen hebben. Daarnaast waren aanpassingen in de regelingen nodig om ouders een integrale beoordeling – conform aangepaste standaarden – te kunnen bieden. Tevens zijn aanpassingen in de werkinstructies nodig voor de uitvoering door de aanpassingen in de regelingen. Desondanks zetten we alles op alles om de opgestelde planning voor Q1 2021 nog steeds te halen, waardoor eind maart tenminste 1.500 ouders een integrale beoordeling hebben gehad.” [13]
In de vierde Voortgangsrapportage heb ik een planning voor de behandeling van aantallen ouders voor heel 2021 opgenomen. Volgens deze planning wordt in het tweede kwartaal 2.000 ouders een integrale beoordeling aangeboden. Die planning geldt nog altijd. In de volgende voortgangsrapportage kom ik meer in detail terug op planning voor het derde en vierde kwartaal van dit jaar. Daarbij kijk ik ook of een versnelling mogelijk is onder meer doordat een deel van de ouders die € 30.000 heeft ontvangen geen aanspraak meer wil maken op een integrale beoordeling.” [14]
Het aantal van 2.352 integrale beoordelingen tot nu toe is helaas lager dan de nagestreefde planning van 3.500. In de oplegbrief bij deze VGR leg ik uit waar dit door komt en ga ik dieper in op de planning en aanpak van de integrale beoordelingen voor 2021 en daarna. Ook leg ik in de oplegbrief uit hoe we omgaan met de wettelijke termijnen.”
Deze ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat UHT, ondanks onverminderde inzet, een achterstand heeft opgelopen ten opzichte van de planning van de derde voortgangsrapportage van september 2020. […] Het is spijtig dat de planning voor de eerste twee kwartalen van 2021 niet is gehaald, maar het was ook niet mogelijk door de hiervoor gemelde oorzaken.
Helaas lukt het niet om iedere ouder binnen de daarvoor geldende termijnen volledig te
Een en ander leidt er toe dat begin 2022 een start kan worden gemaakt met het verminderen van de werkvoorraad. Het streven van de BAC en UHT is om voor de zomer van 2022 de bezwaren binnen de wettelijke termijn te behandelen.” [17]
In de 9e VGR is uw Kamer meegedeeld dat UHT en de BAC ernaar streven om voor de zomer van 2022 binnen de wettelijke termijn op alle bezwaren te beslissen. Dat blijkt niet haalbaar. De achterstand zal in de komende periode verder oplopen.
De prognose voor het behandelen van bezwaren uit de 10e VGR is inderdaad niet gerealiseerd. Dit komt door meerdere factoren, onder andere de hogere instroom van bezwaren en de beperkte capaciteit om dossiers te anonimiseren (zie paragraaf 2.5). Dit betekent dat de achterstanden in het bezwaarproces verder oplopen.
UHT stelt op korte termijn een nieuwe prognose vast met betrekking tot het inlopen van de achterstand en het streven om binnen de wettelijke termijn op bezwaren te beslissen. Het doel blijft natuurlijk om de achterstanden in te halen en toe te werken naar de situatie waarin binnen de wettelijke termijn wordt beschikt. Het streven is daarnaast om in de komende periode een versnelling te bewerkstelligen maar dit blijft wel sterk afhankelijk van de benodigde vergroting in capaciteit.
Rekening houdend met een aantal randvoorwaarden, kan met de inzet van diverse maatregelen 90% van de integrale beoordelingen in het eerste kwartaal van 2025 zijn afgerond. De laatste 10% volgt in het half jaar daarna. Zonder inzet op versnelling zou dit medio 2027 worden. De planning gepubliceerd in de VGR over het 2e kwartaal van 2022 sprak over 2026, maar sindsdien hebben zich weer nieuwe potentieel gedupeerde ouders aangemeld.