ECLI:NL:RBROT:2020:7907
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van beroep tegen WOZ-beschikking en ambtshalve vermindering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een erfgenaam en executeur testamentair, en de heffingsambtenaar van de Regionale Belastinggroep te Schiedam. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen twee besluiten van de heffingsambtenaar, waarbij het verzoek tot ambtshalve vermindering van de WOZ-waarde voor de jaren 2012 tot en met 2016 is afgewezen. Eiser heeft beroep ingesteld wegens niet tijdig beslissen door verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat er met besluit 1 is beslist op het verzoek van eiser om de WOZ-waarde neerwaarts bij te stellen, maar dat tegen dit ambtshalve besluit geen bezwaar en beroep openstaat. De rechtbank heeft verder overwogen dat de belastingrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van een beroep wegens niet tijdig nemen van een ambtshalve besluit over de WOZ-waarde. Eiser heeft eerder bezwaren gemaakt tegen WOZ-beschikkingen over de jaren 2017, 2018 en 2019, en de rechtbank heeft in deze uitspraak de ontvankelijkheid van de beroepen beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat de wettelijke termijnen voor het nemen van besluiten nog niet waren verstreken en er geen sprake was van niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de regels inzake beroep wegens niet tijdig beslissen niet zijn uitgesloten in de AWR, maar dat de belastingrechter wel bevoegd is om kennis te nemen van een beroep tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur of heffingsambtenaar.