ECLI:NL:RBOVE:2025:1204

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
08.335866-23 en 08.248641-24 (gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend, en gekwalificeerde diefstal met geweld

De rechtbank Overijssel heeft op 4 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij twee woningovervallen. In de eerste zaak, gepleegd tussen 16 en 18 oktober 2023, werd de 84-jarige [slachtoffer 1] op gewelddadige wijze om het leven gebracht tijdens een poging tot diefstal. De verdachte en zijn mededaders drongen de woning binnen, gebruikten geweld en zorgden ervoor dat het slachtoffer stierf door verwurging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van poging tot gekwalificeerde diefstal met geweld, met de dood van het slachtoffer als gevolg. In de tweede zaak, op 12 december 2023, vond een gewelddadige woningoverval plaats op het echtpaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. Ook hier werd geweld gebruikt, en de verdachten namen een geldbedrag van €5.000 en sieraden mee. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ook hier medepleger was van de gekwalificeerde diefstal met geweld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar en moest schadevergoedingen betalen aan de nabestaanden van de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.335866-23 en 08.248641-24 (gevoegd) (P)
Datum vonnis: 4 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven en verblijvende in de PI [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 2 april 2024, 3 september 2024, 3 februari 2025, 4 februari 2025, 5 februari 2025 en 4 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Rump, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door de nabestaanden van [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaringen en van wat namens hen als benadeelde partij door mr. B. Pernot, advocaat in Wijchen, is aangevoerd. Dit geldt ook voor de door de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] voorgedragen slachtofferverklaringen en voor wat namens hen door mr. J.L. van Schoonhoven, advocaat in Heerde, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten van de zaak met parketnummer 08.248641-24 als feiten 1 en 3 en het feit van de zaak met parketnummer 08.335866-23 als feit 2.
De verdenking komt er kort en bondig op neer dat verdachte in de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 in [plaats 1] samen met anderen betrokken is geweest bij een woningoverval, waarbij de bewoner van de woning, [slachtoffer 1] , door geweld om het leven is gekomen. De vraag die de rechtbank in verband hiermee heeft te beantwoorden is of sprake is van medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend, en/of medeplegen van gekwalificeerde afpersing met geweld, de dood ten gevolge hebbend, of de alternatief ten laste gelegde pogingen daartoe, dan wel uitlokking van dit feit, dan wel medeplichtigheid aan dit feit (
feit 1). Daarnaast wordt verdachte ook verweten dat hij samen met anderen op 12 december 2023 betrokken is geweest bij een woningoverval in de nachtelijk uren in [plaats 2] , waarbij geweld is gebruikt tegen de bewoners van de woning [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . De vraag die de rechtbank in verband hiermee heeft te beantwoorden is of sprake is van medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld, dan wel uitlokking van dit feit, dan wel medeplichtigheid aan dit feit (
feit 2). Ten slotte wordt verdachte verweten dat hij op 23 december 2023 een wapen (een pistool) en munitie (vijftien kogelpatronen) van categorie III voorhanden heeft gehad (
feit 3).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] ,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning aan de [adres 1] ) heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door de woning van die [slachtoffer 1] binnen te dringen en/of de nek/hals/keel van die [slachtoffer 1] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of anderszins geweld toe te passen op de nek/hals/keel (verwurging) en/of –aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of de mond en/of neus van die [slachtoffer 1] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden (smoren) en –aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of de benen van die [slachtoffer 1] vast te binden met een snoer en/of ander geweld toe te passen op het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] ,zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] ,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning aan de [adres 1] ) hebben/heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen en/of verdachte en/of hun/zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan hun/zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door de woning van die [slachtoffer 1] binnen te dringen en/of de nek/hals/keel van die [slachtoffer 1] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of anderszins geweld toe te passen op de nek/hals/keel (verwurging) en/of –aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of de mond en/of neus van die [slachtoffer 1] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden (smoren) en –aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of de benen van die [slachtoffer 1] vast te binden met een snoer en/of ander geweld toe te passen op het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] ,zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad,welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,welke opzettelijk uitlokking, althans medeplichtigheid, hieruit heeft bestaan dat verdachte,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,die [medeverdachte 4] heeft benaderd en/of gevraagd of hij ( [medeverdachte 4] ) mensen kende voor een klus en/of die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen heeft benaderd (laten benaderen) en/of hem/hen informatie heeft verschaft over die [slachtoffer 1] en/of over de woning en/of het woonadres van die [slachtoffer 1] en/of over aldaar aanwezige (contante) geldbedragen en/of (waardevolle) goederen en/of zijn pand/terrein aan de [adres 2] te [plaats 1] ter beschikking heeft gesteld van die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) om aldaar (ter voorbereiding) samen te komen en/of overleg te voeren en/of afspraken te maken en/of (een) voorverkenning(en) heeft uitgevoerd nabij/op de woning van die [slachtoffer 1] en/of die woning en/of die [slachtoffer 1] heeft geobserveerd en/of (daarbij) contact heeft onderhouden met ene [naam 1] en/of met haar informatie heeft uitgewisseld over de locatie en bewegingen van die [slachtoffer 1] en/of die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(on(en)(vanaf de [adres 2] ) met een voertuig naar en/of in de richting van die woning van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of hem/hen aldaar in de buurt heeft afgezet en/of met hem/hen aldaar heeft rondgereden en/of hem/hen (nadien) heeft opgepikt en/of met hem/hen is teruggereden naar de [adres 2] en/of telkens contact met hem/hen heeft onderhouden over de voorbereiding en/of uitvoering van de ‘overval’ op die [slachtoffer 1] , waarna die perso(o)n(en) die woning is/zijn binnengedrongen en/of met die [medeverdachte 1] en/ofdie [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) afspraken heeft gemaakt over een beloning voor zijn/hun aandeel en/of hem/hen een beloning/geldbedrag in het vooruitzicht heeft gesteld;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] ,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (in een woning aan de [adres 1] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door de woning van die [slachtoffer 1] binnen te dringen en/of de nek/hals/keel van die [slachtoffer 1] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of anderszins geweld toe te passen op de nek/hals/keel (verwurging) en/of –aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of de mond en/of neus van die [slachtoffer 1] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden (smoren) en –aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of de benen van die [slachtoffer 1] vast te binden met een snoer en/of ander geweld toe te passen op het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] ,zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] ,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (in een woning aan de [adres 1] ) hebben/heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen en/of verdachte en/of hun/zijn mededader(s), door de woning van die [slachtoffer 1] binnen te dringen en/of de nek/hals/keel van die [slachtoffer 1] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of anderszins geweld toe te passen op de nek/hals/keel (verwurging) en/of –aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of de mond en/of neus van die [slachtoffer 1] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden (smoren) en –aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of de benen van die [slachtoffer 1] vast te binden met een snoer en/of ander geweld toe te passen op het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] ,zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad,welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,welke opzettelijk uitlokking, althans medeplichtigheid, hieruit heeft bestaan dat verdachte,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,die [medeverdachte 4] heeft benaderd en/of gevraagd of hij ( [medeverdachte 4] ) mensen kende voor een klus en/of die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen heeft benaderd (laten benaderen) en/of hem/hen informatie heeft verschaft over die [slachtoffer 1] en/of over de woning en/of het woonadres van die [slachtoffer 1] en/of over aldaar aanwezige (contante) geldbedragen en/of (waardevolle) goederen en/of zijn pand/terrein aan de [adres 2] te [plaats 1] ter beschikking heeft gesteld van die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) om aldaar (ter voorbereiding) samen te komen en/of overleg te voeren en/of afspraken te maken en/of (een) voorverkenning(en) heeft uitgevoerd nabij/op de woning van die [slachtoffer 1] en/of die woning en/of die [slachtoffer 1] heeft geobserveerd en/of (daarbij) contact heeft onderhouden met ene [naam 1] en/of met haar informatie heeft uitgewisseld over de locatie en bewegingen van die [slachtoffer 1] en/of die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en)(vanaf de [adres 2] ) met een voertuig naar en/of in de richting van die woning van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of hem/hen aldaar in de buurt heeft afgezet en/of met hem/hen aldaar heeft rondgereden en/of hem/hen (nadien) heeft opgepikt en/of met hem/hen is teruggereden naar de [adres 2] en/of telkens contact met hem/hen heeft onderhouden over de voorbereiding en/of uitvoering van de ‘overval’ op die [slachtoffer 1] , waarna die perso(o)n(en) die woning is/zijn binnengedrongen en/of met die [medeverdachte 1] en/ofdie [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) afspraken heeft gemaakt over een beloning voor zijn/hun aandeel en/of hem/hen een beloning/geldbedrag in het vooruitzicht heeft gesteld;
en/of
hij en/of zijn mededader(s) in of omstreeks de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] ,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning aan de [adres 1] ) weg te nemen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, de woning van die [slachtoffer 1] zijn/is binnengedrongen en/of de nek/hals/keel van die [slachtoffer 1] hebben/heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of anderszins geweld hebben/heeft toegepast op de nek/hals/keel (verwurging) en/of –aldus- zijn ademhaling hebben/heeft belet en/of belemmerd en/of de mond en/of neus van die [slachtoffer 1] hebben/heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden (smoren) en –aldus- zijn ademhaling hebben/heeft belet en/of belemmerd en/of de benen van die [slachtoffer 1] hebben/heeft vastgebonden met een snoer en/of ander geweld hebben/heeft toegepast op het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] ,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] ,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen en/of verdachte en/of hun/zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning aan de [adres 1] ) weg te nemen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen en/of verdachte en/of hun/zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,de woning van die [slachtoffer 1] zijn/is binnengedrongen en/of de nek/hals/keel van die [slachtoffer 1] hebben/heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of anderszins geweld hebben/heeft toegepast op de nek/hals/keel (verwurging) en/of –aldus- zijn ademhaling hebben/heeft belet en/of belemmerd en/of de mond en/of neus van die [slachtoffer 1] hebben/heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden (smoren) en –aldus- zijn ademhaling hebben/heeft belet en/of belemmerd en/of de benen van die [slachtoffer 1] hebben/heeft vastgebonden met een snoer en/of ander geweld hebben/heeft toegepast op het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] ,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad,welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,welke opzettelijk uitlokking, althans medeplichtigheid, hieruit heeft bestaan dat verdachte,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,die [medeverdachte 4] heeft benaderd en/of gevraagd of hij ( [medeverdachte 4] ) mensen kende voor een klus en/of die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen heeft benaderd (laten benaderen) en/of hem/hen informatie heeft verschaft over die [slachtoffer 1] en/of over de woning en/of het woonadres van die [slachtoffer 1] en/of over aldaar aanwezige (contante) geldbedragen en/of (waardevolle) goederen en/of zijn pand/terrein aan de [adres 2] te [plaats 1] ter beschikking heeft gesteld van die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) om aldaar (ter voorbereiding) samen te komen en/of overleg te voeren en/of afspraken te maken en/of (een) voorverkenning(en) heeft uitgevoerd nabij/op de woning van die [slachtoffer 1] en/of die woning en/of die [slachtoffer 1] heeft geobserveerd en/of (daarbij) contact heeft onderhouden met ene [naam 1] en/of met haar informatie heeft uitgewisseld over de locatie en bewegingen van die [slachtoffer 1] en/of die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) (vanaf de [adres 2] ) met een voertuig naar en/of in de richting van die woning van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of hem/hen aldaar in de buurt heeft afgezet en/of met hem/hen aldaar heeft rondgereden en/of hem/hen (nadien) heeft opgepikt en/of met hem/hen is teruggereden naar de [adres 2] en/of telkens contact met hem/hen heeft onderhouden over de voorbereiding en/of uitvoering van de ‘overval’ op die [slachtoffer 1] , waarna die perso(o)n(en) die woning is/zijn binnengedrongen en/of met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) afspraken heeft gemaakt over een beloning voor zijn/hun aandeel en/of hem/hen een beloning/geldbedrag in het vooruitzicht heeft gesteld;
en/of
hij en/of zijn mededader(s) in of omstreeks de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] ,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (in een woning aan de [adres 1] ) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), de woning van die [slachtoffer 1] zijn/is binnengedrongen en/of de nek/hals/keel van die [slachtoffer 1] hebben/heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of anderszins geweld hebben/heeft toegepast op de nek/hals/keel (verwurging) en/of –aldus- zijn ademhaling hebben/heeft belet en/of belemmerd en/of de mond en/of neus van die [slachtoffer 1] hebben/heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden (smoren) en –aldus- zijn ademhaling hebben/heeft belet en/of belemmerd en/of de benen van die [slachtoffer 1] hebben/heeft vastgebonden met een snoer en/of ander geweld hebben/heeft toegepast op het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] ,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] ,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen en/of verdachte en/of hun/zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (in een woning aan de [adres 1] ) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen en/of verdachte en/of hun/zijn mededader(s), de woning van die [slachtoffer 1] zijn/is binnengedrongen en/of de nek/hals/keel van die [slachtoffer 1] hebben/heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of anderszins geweld hebben/heeft toegepast op de nek/hals/keel (verwurging) en/of –aldus- zijn ademhaling hebben/heeft belet en/of belemmerd en/of de mond en/of neus van die [slachtoffer 1] hebben/heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden (smoren) en –aldus- zijn ademhaling hebben/heeft belet en/of belemmerd en/of de benen van die [slachtoffer 1] hebben/heeft vastgebonden met een snoer en/of ander geweld hebben/heeft toegepast op het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] ,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad,welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,welke opzettelijk uitlokking, althans medeplichtigheid, hieruit heeft bestaan dat verdachte,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,die [medeverdachte 4] heeft benaderd en/of gevraagd of hij ( [medeverdachte 4] ) mensen kende voor een klus en/of die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen heeft benaderd (laten benaderen) en/of hem/hen informatie heeft verschaft over die [slachtoffer 1] en/of over de woning en/of het woonadres van die [slachtoffer 1] en/of over aldaar aanwezige (contante) geldbedragen en/of (waardevolle) goederen en/of zijn pand/terrein aan de [adres 2] te [plaats 1] ter beschikking heeft gesteld van die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) om aldaar (ter voorbereiding) samen te komen en/of overleg te voeren en/of afspraken te maken en/of (een) voorverkenning(en) heeft uitgevoerd nabij/op de woning van die [slachtoffer 1] en/of die woning en/of die [slachtoffer 1] heeft geobserveerd en/of (daarbij) contact heeft onderhouden met ene [naam 1] en/of met haar informatie heeft uitgewisseld over de locatie en bewegingen van die [slachtoffer 1] en/of die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) (vanaf de [adres 2] ) met een voertuig naar en/of in de richting van die woning van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of hem/hen aldaar in de buurt heeft afgezet en/of met hem/hen aldaar heeft rondgereden en/of hem/hen (nadien) heeft opgepikt en/of met hem/hen is teruggereden naar de [adres 2] en/of telkens contact met hem/hen heeft onderhouden over de voorbereiding en/of uitvoering van de ‘overval’ op die [slachtoffer 1] , waarna die perso(o)n(en) die woning is/zijn binnengedrongen en/of met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) afspraken heeft gemaakt over een beloning voor zijn/hun aandeel en/of hem/hen een beloning/geldbedrag in het vooruitzicht heeft gesteld;
feit 2
hij op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats 2] , omstreeks 03.15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (aan de [adres 3] ),tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 5000 euro, althans een hoeveelheid geld, en/of een aantal sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door de woning en/of (vervolgens) de slaapkamer van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] binnen te dringen en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] met kracht tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of te stompen en/of de keel/mond van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] dicht te drukken en/of (met) een mes/schroevendraaier, althans enig voorwerp, op de keel van die [slachtoffer 3] te drukken/zetten en/of de handen en/of voeten van die [slachtoffer 2] met tape vast te binden en/of tape over de mond van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te plakken,
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats 2] , omstreeks 03.15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (aan de [adres 3] ),tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening hebben/heeft weggenomen (ongeveer) 5000 euro, althans een hoeveelheid geld, en/of een aantal sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 4] en/of die een of meer andere (onbekend gebleven) personen en/of verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan hun/zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door de woning en/of (vervolgens) de slaapkamer van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] binnen te dringen en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] met kracht tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of te stompen en/of de keel/mond van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] dicht te drukken en/of (met) een mes/schroevendraaier, althans enig voorwerp, op de keel van die [slachtoffer 3] te drukken/zetten en/of de handen en/of voeten van die [slachtoffer 2] met tape vast te binden en/of tape over de mond van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te plakken,welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 12 december 2023 te [plaats 2] , [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 12 december 2023 te [plaats 2] , [plaats 1] en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,welke opzettelijk uitlokking, althans medeplichtigheid, hieruit heeft bestaan dat verdachte,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,die [medeverdachte 4] heeft benaderd en/of (via die [medeverdachte 4] ) die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) heeft benaderd (laten benaderen) en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die (onbekend gebleven) perso(on)n(en) informatie heeft verschaft over die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of de woning en/of het woonadres van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of over een daar aanwezige kluis en/of (contante) geldbedragen en/of (waardevolle) sieraden/goederen en/of een plattegrond van die woning heeft getekend en/of aan hem/hen heeft verstrekt/laten zien en/of zijn pand/terrein aan de [adres 2] te [plaats 1] ter beschikking heeft gesteld van die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o)n(en) om aldaar (ter voorbereiding) samen te komen en/of overleg te voeren en/of afspraken te maken en/of (een) voorverkenning(en) heeft uitgevoerd nabij/op de woning van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die woning heeft geobserveerd en/of telkens contact met hem/hen heeft onderhouden over de voorbereiding en/of uitvoering van de 'overval' op die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 4] en/of die (onbekend gebleven) perso(o}n(en) afspraken heeft gemaakt over een beloning voor zijn/hun aandeel en/of hem/hen een beloning/geldbedrag in het vooruitzicht heeft gesteld;
feit 3hij op of omstreeks 28 december 2023, althans in de maand december 2023, te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk Clock, model 19, van het kaliber 9x19mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een aantal (15) kogelpatronen, kaliber 9x19mm (9mm Luger), voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 primair (medeplegen van poging tot gekwalificeerde diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend) en feit 2 primair (medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld) en het onder feit 3 (voorhanden hebben van een wapen en munitie) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat het onder feit 3 ten laste gelegde (voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie) wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdediging heeft primair bepleit dat verdachte wegens een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs integraal van het meer of anders ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Mocht de rechtbank bewezen achten dat verdachte bij de woningoverval in [plaats 2] betrokken is geweest, dan is het subsidiaire standpunt van de verdediging ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde dat verdachte wegens het verstrekken van het woonadres als medeplichtige moet worden aangemerkt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
[verdachte] wordt verweten dat hij zich samen met [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 ten laste gelegde en met
[medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] aan het onder feit 2 ten laste gelegde. Voor de leesbaarheid van het vonnis worden de verdachten hierna bij de bespreking van de bewijsmiddelen en de strafmaat met hun achternamen aangeduid.
De rechtbank komt op grond van redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van medeplegen van poging tot gekwalificeerde diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend (feit 1 primair), en medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld (feit 2 primair). De rechtbank komt tot slot tot bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een wapen en munitie (feit 3). De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
-
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde, het feit te [plaats 1]
De feiten en omstandigheden
Het aantreffen van het lichaam van [slachtoffer 1]
Op woensdag 18 oktober 2023 omstreeks 12:15 uur komt bij de politie de melding binnen dat [slachtoffer 1] dood in de hal van zijn woning aan de [adres 1]
in [plaats 1] is aangetroffen. [2] De politie gaat ter plaatse. [3] In de hal van de woning, bij de deur die toegang geeft tot het kantoor, wordt het levenloze lichaam van [slachtoffer 1] aangetroffen. In de vrij smalle hal ligt [slachtoffer 1] op zijn rug, met zijn voeten in de richting van de voordeur. Zijn benen zijn, net boven de enkels, vastgebonden met een verlengsnoer. De stropdas die [slachtoffer 1] om heeft, ligt links naast zijn hoofd, naar boven gericht, in het verlengde van zijn lichaam. Ook de linkerarm van Maast wijst in diezelfde richting naar boven. Een deel van zijn kunstgebit ligt onder zijn lichaam. Het andere deel, met bloed erop, ligt verderop in het pand, in het kantoorgedeelte dat lijkt te zijn doorzocht. [4] Naast zijn lichaam staat zijn fiets. Gelet op de temperatuur van zijn lichaam, de lijkvlekken en de beginnende staat van ontbinding van het lichaam, moet [slachtoffer 1] al enige tijd in de hal hebben gelegen. [5]
Het lichaam van [slachtoffer 1] is door de forensisch patholoog onderzocht. Deze constateert dat het hoofd en de hals van [slachtoffer 1] gestuwd zijn en dat in beide ogen puntbloedingen zitten. De bovenlip is gescheurd en er zijn bloeduitstortingen op de lip, de mondhoeken en de tong. Volgens de patholoog zijn deze letsels bij leven ontstaan door stomp botsende/schavende (door geslagen worden, vallen) en/of (af)drukkende krachtinwerking (zoals smoren). In de hals blijkt het bovenste hoorntje van het schildkraakbeen gebroken, bij leven ontstaan door stomp botsende (zoals geslagen worden) en/of (samen)drukkende krachtinwerking (zoals verwurging of strangulatie). [slachtoffer 1] heeft verder een recente ribbreuk en op zijn armen, been en buik zijn huidbeschadigingen en bloeduitstortingen aangetroffen, bij leven ontstaan door stomp botsende en/of schavende krachtinwerking (zoals door geslagen/schopt worden, stoten of vallen). De forensisch patholoog concludeert dat het gehele letselbeeld veel waarschijnlijker is bij een samendrukkende krachtinwerking dan bij een stomp botsende krachtinwerking. Het overlijden van [slachtoffer 1] kan aldus worden verklaard door (samen)drukkende krachtinwerking op de hals (verwurgen of strangulatie) en/of een (af)drukkende krachtinwerking op de neus en de mond (smoren). [6]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [slachtoffer 1] door verwurging, strangulatie en/of het smoren van de neus en de mond is overleden.
Het laatste levensteken van [slachtoffer 1] is van maandagavond 16 oktober 2023. Op camerabeelden is te zien dat [slachtoffer 1] rond 17:52 uur richting café [bedrijf 1] fietst. [7] Daar komt hij volgens getuigen rond 18:00 uur binnen, drinkt twee borreltjes en drie Spa rood en zit met anderen te dobbelen. [8] Volgens de eigenaar van [bedrijf 1] fietst [slachtoffer 1] later die avond van het café richting zijn huis (ruim 100 meter verderop). Van 20:53 tot 20:57 uur belt hij via de vaste huistelefoon met zijn vrouw die elders woont. Dit blijkt het laatste teken van leven te zijn geweest dat van [slachtoffer 1] is vernomen. In het kantoor van [slachtoffer 1] gaat zijn computer om 20:52 uur uit de slaapstand, door het indrukken van de aan-/uitknop. [9] Dat sluit aan bij de waarnemingen van twee getuigen die hem tussen 20:50 uur en 21:05 uur achter zijn bureau hebben zien zitten. [10] Naaste buren van [slachtoffer 1] horen die maandagavond tussen 21:15 en 22:00 uur gestommel, het slaan van een deur en meerdere doffe klappen. [11] Op dinsdag 17 oktober 2023 reageert [slachtoffer 1] niet meer op inkomende oproepen op zijn vaste en mobiele telefoon. Ook op aanbellen bij zijn woning wordt niet meer gereageerd [12] en de krant van 17 oktober ligt nog opgevouwen in de brievenbus van de woning. [13]
De rechtbank acht het op basis van het voorgaande aannemelijk dat [slachtoffer 1] op maandagavond 16 oktober 2023 tussen ongeveer 21:00 en 22:00 uur door geweld om het leven is gebracht.
In de woning heeft uitgebreid forensisch onderzoek plaatsgevonden. De woning en het kantoor van [slachtoffer 1] leken te zijn doorzocht. Er is sporenonderzoek verricht in de woning en in het kantoor. Ook het lichaam en de kleding van [slachtoffer 1] is bemonsterd. Uit de bemonsteringen zijn verschillende DNA-(meng)profielen verkregen.
Op de kastdeur in de slaapkamer, op lade 1 van het dressoir in de woonkamer, en op lade 3 van het dressoir in de woonkamer zijn bloedsporen aangetroffen. Uit onderzoek blijkt dat het DNA-profiel van [medeverdachte 2] is. Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] is eveneens aangetroffen op een bemonstering van het onderste deel van het uiteinde van de stropdas van [slachtoffer 1] . [14]
Daarnaast is een bemonstering genomen van de binnenzijde en de handpalm van de rechterhand van [slachtoffer 1] ( [code 1] ). Uit deze bemonstering is een DNA-mengprofiel verkregen met onder andere het DNA-profiel van [medeverdachte 1] . Het DNA-mengprofiel uit bemonstering [code 1] is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat [medeverdachte 1] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van een willekeurig (ander) onbekend persoon. [15]
Ook uit andere bemonsteringen zijn DNA-(meng)profielen verkregen. In de onderstaande tabel zijn de resultaten van dat DNA-onderzoek weergegeven, aan de hand van de bemonstering, de vermelding van het aantal DNA-profielen in het daaruit verkregen DNA-(meng)profiel en de bewijswaarde, namelijk hoeveel keer waarschijnlijker het is dat het uit de bemonstering verkregen DNA-(meng)profiel DNA bevat van de in de tabel genoemde perso(o)n(en), dan wanneer de bemonstering DNA bevat van (een) willekeurig(e) (andere) onbekende perso(o)n(en). Gelet op de genomen bemonsteringen, zal hierna niet worden benoemd dat het daaruit verkregen DNA-(meng)profiel ook het DNA van [slachtoffer 1] bevat.
De bemonstering:
Het verkregen DNA-(meng)profiel van:
Bewijskracht dat dit DNA-(meng)profiel DNA bevat van:
[code 2]
(de onderkant van de rechterbroekspijp van [slachtoffer 1] )
Minimaal drie personen
[medeverdachte 3] (meer dan één miljard) en [medeverdachte 1] (meer dan één miljard) [16]
[code 3]
(de rechterbroekpijp, ter hoogte van de kniehoogte, van [slachtoffer 1] )
Minimaal vier personen
[medeverdachte 3] (ongeveer één miljard) en [medeverdachte 1] (ongeveer 400 miljoen) [17]
[code 4]
(de onderkant van de linkermouw van de colbert van [slachtoffer 1] )
Minimaal vier personen
[medeverdachte 1] (meer dan één miljard) en [medeverdachte 3] (ongeveer tien miljoen) [18]
[code 5]
(nageldeel van de middelvinger van de linkerhand van [slachtoffer 1] )
Minimaal twee personen
[medeverdachte 2] (meer dan één miljard)
[code 6]
(binnenzijde van de kastdeur naast de keuken)
Minimaal één persoon
[medeverdachte 2] (meer dan één miljard) [19]
[code 7]
(ter hoogte van de rechteroksel van de colbert van [slachtoffer 1] )
Minimaal twee personen
[medeverdachte 3] (meer dan één miljard) [20]
[code 8] (de onderkant van de linkerbroekspijp van [slachtoffer 1] )
Minimaal drie personen
[medeverdachte 3] (niet berekend vanwege de bemonsteringen op de rechterbroekspijp) [21]
[code 9] (de linkerbroekspijp, ter hoogte van de knieholte, van [slachtoffer 1] )
Minimaal drie personen
[medeverdachte 3] (niet berekend vanwege de bemonsteringen op de rechterbroekspijp) [22]
[code 10] (de buitenste rand en insteek van de linkersteekzak van de broek van [slachtoffer 1] )
Minimaal twee personen
[medeverdachte 1] (niet berekend vanwege de bemonsteringen op de rechterbroekspijp) [23]
[code 11] (de buitenzijde van de voorkant van de broeksband van [slachtoffer 1] )
Minimaal drie personen
[medeverdachte 3] (niet berekend vanwege de bemonsteringen op de rechterbroekspijp) [24]
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] donor zijn van het deel van het celmateriaal dat in de hiervoor besproken bemonsteringen is aangetroffen, en dat hun DNA-celmateriaal is aangetroffen op het lichaam en/of de kleding van [slachtoffer 1] en/of in zijn woning (woonkamer/keuken/slaapkamer).
In de woning, op de trap naar de bovenste etage, is ook een schoenafdruk aangetroffen. Uit een vergelijkend sporenonderzoek volgt dat dit schoenspoor soortgelijk is aan het schoenspoor van een linker Nike-schoen van [medeverdachte 3] , die onder hem in beslag is genomen. [25]
[medeverdachte 1] is op 28 december 2023 aangehouden en verbleef toen in een woning in [plaats 3] . [26] In deze woning aan de [adres 4] in [plaats 3] is een iPhone 7 aangetroffen die door [medeverdachte 1] werd gebruikt. [27] In dat toestel staat het nummer van [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer 1] ) opgeslagen als “ [alias 1] ”. [28]
Op 9 oktober 2023 om 12:13 uur wordt in de telefoon van [medeverdachte 4] het WhatsApp-nummer van [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer 2] ) opgeslagen als contact “ [alias 2] ”. [29] Tien minuten later stuurt [medeverdachte 1] de volgende chatberichten door aan de iPhone 5 die [medeverdachte 3] gebruikt (+ [telefoonnummer 3] ), die hij in zijn telefoon heeft opgeslagen als “ [alias 3] ”, [30] die hij net daarvoor van [medeverdachte 4] (“Zwolle”) heeft ontvangen: “Dat zei Zwolle tegen mij”. [medeverdachte 4] schrijft: “Zijn jullie aan?” en “Morgen heb ik een afspraak, ik laat je meteen weten”. [31]
Op 10 oktober 2023 in de ochtend zitten zowel de beide telefoonnummers van [verdachte] (+ [telefoonnummer 4] en + [telefoonnummer 5] ) als het telefoonnummer van [medeverdachte 4] op zendmasten die dekking geven aan het pand waar het bedrijf [bedrijf 2] van [verdachte] is gevestigd, te weten [adres 2] in [plaats 1] . [32] [medeverdachte 4] heeft op 29 augustus 2024 bij de politie verklaard dat hij op dat moment samen met [verdachte] in het bedrijfspand van [verdachte] was: “We gingen de klus bespreken. Oude man, makkelijke klus, in het centrum”. [33]
Diezelfde ochtend appt [medeverdachte 1] het volgende naar [medeverdachte 3] : “Zwoll heeft gebeld weet je” en “3 huizen heeft hij”. “De eerste waar we naar toe gaan is gewoon 1 bejaarde man wie alleen is. We moeten onze eigen ding hebben om weg te komen. Dit keer krijgt niemand wat te weten, weet je”. [medeverdachte 3] vraagt daarop of de bedragen leuk zijn, waarop [medeverdachte 1] reageert dat hij daar nog niets over heeft gehoord. “Zaterdag moeten wij die kant op gaan. Om persoonlijk te gaan zus en zo, je weet toch”. [medeverdachte 3] reageert dat hij het precies heeft begrepen en schrijft verder: “Nou dan is klaar onze 3 dingen op (een) lijn. De dingen van de man hebben allemaal gewicht, man. Moet wel heftige/zware/goede dingen zijn”. [medeverdachte 3] vindt het “Perfect man”. [34]
[medeverdachte 4] heeft op 18 juli 2024 bij de politie verklaard dat hij “die jongens” heeft geregeld. [verdachte] had aan hem gevraagd of hij mensen kende. [verdachte] had via via gehoord dat er in het huis van [slachtoffer 1] buit zou liggen. “Ik heb toen [medeverdachte 1] gebeld”, aldus [medeverdachte 4] . Het zou om “veel geld” gaan en het was een “makkelijke klus”, “in en uit”. [slachtoffer 1] moest de deur zelf open doen, anders zou het teveel opvallen, aldus [medeverdachte 4] over wat [verdachte] tegen hem zei. [35] Ook ter zitting heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij [medeverdachte 1] om personen heeft gevraagd die aan de overval wilden meedoen. Het ging om een overval op een grote, oude man. [verdachte] had hem over de overval getipt. [36]
Vanaf 11 oktober 2023 is er uitgebreid chatverkeer tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] over “hoe ze naar boven gaan”, wie er meegaat, over het regelen van een auto en een plan B. Tegelijkertijd is [medeverdachte 1] aan het chatten met anderen over Zwolle, over het regelen van mensen die meekunnen en over het vervoer. Zo stuurt hij de volgende berichten: “Zwoll(e) heeft ook 3 locaties/plekken om feest te organiseren”, “Dat zei hij gisteren tegen mij”. “Ik heb zin om naar boven te gaan”, “Zwolle”, “Die man heeft 3 nieuwe dingen makkelijk” en “Hij is een serieuze man”. Uit de chatberichten volgt dat [medeverdachte 4] heeft gezegd dat [medeverdachte 1] ook kan komen, want het is iets makkelijks. “Zodat we het kunnen pakken en hard slaan”. Ook appt [medeverdachte 1] dat “er geen camera hangt” op de plekken “waar hij met ons langsgaat” en dat hij wil kijken of “we” daarin de buurt kunnen uitstappen en er naartoe kunnen lopen. [37]
Op 13 oktober praten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in chatberichten over “ [alias 4] ” (de bijnaam van [medeverdachte 2] ). In de chats wordt besproken dat [medeverdachte 2] zelf meegaat, dat [medeverdachte 1] van [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 2] moet zeggen dat ze op hem rekenen en dat aan [medeverdachte 2] geld moet worden betaald zodat ze “kunnen gaan bewegen”. [38]
De rechtbank stelt vast dat op 14 oktober 2023 een vooroverleg ter voorbereiding van de woningoverval in [plaats 1] heeft plaatsgevonden. Die dag maken de telefoons van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] niet alleen reisbewegingen die passen bij een ontmoeting maar is er ook contact tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] en tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben dit ook verklaard, zoals hierna zal worden beschreven.
Op 14 oktober 2023 rond het middaguur bericht [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] : “‘s Avonds is het Zwolle”. Als [medeverdachte 3] daarop vraagt hoe laat ze elkaar treffen, reageert [medeverdachte 1] : “8 uur”. Ook appt [medeverdachte 1] aan een ander persoon dat hij tegen de man heeft gezegd dat ze laat aankomen. [39] In de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen telefoon zijn gegevens aangetroffen die erop duiden dat de telefoon ook met het telefoonnummer + [telefoonnummer 6] werd gebruikt. [40] Hoewel dit telefoonnummer op 14 oktober 2023 ’s middags nog gebruikmaakt van een zendmast in Rotterdam, straalt dit nummer om 20:43 uur aan op een zendmast in Amersfoort. Daarna zijn er geen zendmastgegevens meer geregistreerd, tot 15 oktober 2023 om 00:36 uur als genoemd telefoonnummer een zendmast in Rotterdam aanstraalt. In die tussengelegen periode staat de telefoon van [medeverdachte 1] in de vliegtuigmodus. [41]
Op 14 oktober 2023 om 18:56 uur vindt een overboeking van € 50,-- plaats vanaf rekening [rekeningnummer 1] op naam van [medeverdachte 1] naar rekening [rekeningnummer 2] op naam van [medeverdachte 2] door middel van een tikkie met als omschrijving “on”. [42] Bijna twee uren later, om 20:48 uur, rekent [medeverdachte 2] € 47,46 af bij een tankstation aan de A28 in Amersfoort. [43]
[medeverdachte 2] maakt gebruik van het telefoonnummer + [telefoonnummer 7] . [44] Uit zendmastgegevens volgt dat de telefoon met dit telefoonnummer ook in de middag/avond van 14 oktober 2023 van Rotterdam via Amersfoort naar [plaats 1] en later die avond weer terug naar Rotterdam beweegt. In een datasessie vanaf 19:25 uur van die datum zit zijn toestel op een zendmast in Hattem en vanaf 22:25 uur op een zendmast aan de [adres 1] in [plaats 1] die dekking geeft aan de woning van [slachtoffer 1] . [45] [medeverdachte 2] heeft op 29 augustus 2024 bij de politie verklaard dat hij die zaterdag is meegereden om “iemand te treffen”. Hij heeft naar eigen zeggen met zijn eigen Volkswagen Golf gereden en is in [plaats 1] geweest. [46]
De telefoon van [medeverdachte 3] maakt dezelfde avond rond 20:24 uur gebruik van een zendmast in De Meern en rond 21:18 uur van een zendmast langs de A28 ter hoogte van Oldebroek. [47] [medeverdachte 3] heeft op 16 december 2024 bij de politie verklaard dat hij door één van de drie overvallers die naar binnenging is gevraagd om mee te doen. Die overvaller had meer contact met de personen die niet naar binnen zouden gaan dan hijzelf. Op 14 oktober 2023 ging het volgens hem om “een voorverkenning”. In de woning zou meer dan honderdduizend euro aan contant geld liggen. Het zou gaan om één oude man die alleen in de woning woonde. “We” moesten een overval plegen, de buit pakken en weggaan, zo heeft [medeverdachte 3] verklaard. Na de overval zou de buit worden verdeeld. De twee personen die niet naar binnen zouden gaan, zouden iets minder krijgen dan de andere drie personen. Het plan was om eerst te gaan kijken waar het huis was. Dit hebben ze dus een paar dagen vóór de overval, op 14 oktober 2024, gedaan. “We zijn toen met al die mensen geweest. Dus met zijn vijven”, aldus [medeverdachte 3] . Het was de taak van [medeverdachte 3] om de oude meneer vast te houden aan zijn been, zodat hij stil zat en kon zeggen waar de buit was. Bij de voorverkenning werd gezegd dat het één van deze dagen zou gebeuren. [medeverdachte 3] verklaart verder dat zij eerst naar [bedrijf 2] in [plaats 1] zijn gegaan en van daaruit naar de woning. “Ik ben met drie personen in de auto naar [plaats 1] gegaan. Ik was vanuit Rotterdam gegaan. Bij [bedrijf 2] stapte één van die personen uit onze auto in de andere auto en toen zijn we naar de woning gegaan. Ik zat met nog een ander persoon in een kleine auto. We zijn achter de grote auto aangereden. Ze zouden de lampjes, de alarmlichten, aandoen als we bij de woning waren. Daarna zijn we weer naar het bedrijf gegaan. En toen werd uitgelegd wat er moest gaan gebeuren door de persoon die in de andere auto gestapt was. Bij [bedrijf 2] kwam de persoon terug naar onze auto en stapte toen ook weer achterin, waarna de reis terugging naar Rotterdam.” [48]
Gelet op deze verklaring van [medeverdachte 3] en de inhoud van de chatberichten, zoals eerder weergegeven, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] de persoon is geweest die [medeverdachte 3] heeft gevraagd om mee te doen aan de woningoverval in [plaats 1] en dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] allen op 14 oktober 2024 bij het bedrijf van [bedrijf 2] van [verdachte] in [plaats 1] zijn geweest en samen met twee andere personen (in een andere auto) voor een voorverkenning naar de woning van [slachtoffer 1] zijn gereden.
[verdachte] stuurt op de avond van 14 oktober 2023 meerdere appberichten naar [medeverdachte 4] . Het gaat onder meer om appjes die omstreeks 20:42 uur en omstreeks 21:57 uur zijn verzonden. De inhoud van die berichten zijn niet teruggevonden in de telefoon van [verdachte] en ook niet in de telefoon van [medeverdachte 4] . [49] Wel blijkt uit gegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] dat met die telefoon die avond omstreeks 20:30 uur via Google Maps is gezocht op het adres ‘ [adres 5] ’. Bovendien maakt de telefoon van [medeverdachte 4] op genoemd tijdstip contact op een zendmast in de buurt van de [adres 5] . [50] [medeverdachte 4] heeft op 29 augustus 2024 bij de politie verklaard dat hij toen een afspraak had met [medeverdachte 1] , over de klus. “Ik heb hem het adres gegeven en hij ging bij de klus kijken”, aldus [medeverdachte 4] . De afspraak vond ’s avonds plaats, aan de [adres 5] in Zwolle. [medeverdachte 1] zat in een Volkswagen Golf, als bijrijder. Bovendien blijkt uit telefoongegevens dat er omstreeks 21:33 uur tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] belcontact is geweest via WhatsApp. [51] Later die avond straalt de telefoon van [medeverdachte 2] aan op een zendmast die dekking geeft aan [adres 1] in [plaats 1] . Ten slotte volgt uit de telefoongegevens van [medeverdachte 1] dat zijn telefoon op deze avond omstreeks 20:17 uur is verbonden met het draadloze netwerk van de telefoon van [medeverdachte 2] . [52]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [medeverdachte 1] op 14 oktober 2023 voorafgaand aan “de voorverkenning” in [plaats 1] ook in Zwolle is geweest. Hij zat als bijrijder in de auto van [medeverdachte 2] en heeft samen met in ieder geval [medeverdachte 2] , die bestuurder van zijn Volkswagen Golf was, een ontmoeting met [medeverdachte 4] gehad.
De woningoverval
In de ochtend van 16 oktober 2023 vraagt [medeverdachte 3] per WhatsApp aan [medeverdachte 1] hoe laat zij “naar boven gaan” en dat ze op tijd daar moeten zijn om het te regelen. “Dan zijn we klaar. Laten we gaan zodat we de levensstijl kunnen veranderen”, aldus [medeverdachte 3] . Uit de chat volgt dat [medeverdachte 1] ook contact heeft met [medeverdachte 2] . [53]
Uit zendmastgegevens volgt dat de telefoon van [medeverdachte 2] ook op 16 oktober 2023 in het begin van de avond vanuit Rotterdam, via Lelystad naar [plaats 1] beweegt. [medeverdachte 2] pint om 18:57 uur bij een tankstation in Gouda. Het toestel van [medeverdachte 1] gaat datzelfde tijdstip in de vliegtuigmodus, maar is daarna nog wel via een draadloze netwerk verbinding verbonden met de telefoon van [medeverdachte 2] . Ter hoogte van Almere wordt met de telefoon van [medeverdachte 1] om 19:33 uur de route opgezocht naar “ [adres 2] in [plaats 1] ”. [medeverdachte 2] blijkt met zijn telefoon in Google Maps vier keer de bestemming “ [adres 6] in [plaats 1] ” te hebben ingevoerd. [54]
Tussen 17:42 uur en 19:54 uur verplaatst de telefoon van [verdachte] zich vanaf zijn thuismast naar een zendmast die dekking geeft aan de [adres 2] in [plaats 1] . [55] De telefoon van [medeverdachte 4] zit om 17:54 uur eveneens op een zendmast die dekking geeft aan dit adres. [56] [medeverdachte 4] heeft op 29 augustus 2024 bij de politie verklaard dat [verdachte] op genoemd adres was toen hij daar aankwam met zijn Mitsubishi Outlander. De “jongens” zouden in de avond komen. [57] [medeverdachte 4] verklaart verder dat [medeverdachte 1] vroeg in de avond, omstreeks 20:00 uur, met een Volkswagen Golf samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar de [adres 2] in [plaats 1] kwam. [verdachte] had besloten dat we hier van tevoren verzamelden. Toen is het plan nog een keer doorgesproken. Het plan was dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zouden uitstappen en de klus zouden doen. [verdachte] en ik zouden in de auto blijven, aldus [medeverdachte 4] . [verdachte] wilde met zijn eigen auto gaan, een Lynk & Co. Volgens [medeverdachte 4] zat hij, toen ze naar “de klus” gingen, met [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de Lynk & Co van [verdachte] . [58]
Vanaf 19:00 uur bewegen twee telefoons van [verdachte] zich richting het centrum van [plaats 1] en maken deze gebruik van zendmasten die dekking geven aan de woning van [slachtoffer 1] . [59] De telefoon van [medeverdachte 4] zit om 19:34 uur eveneens op een zendmast die dekking geeft aan de woning van [slachtoffer 1] . [60] Ook de telefoon van [medeverdachte 2] straalt kort daarna, om 19:44 uur, aan bij een zendmast die dekking geeft aan de woning van [slachtoffer 1] . [61]
Op verschillende cameraposities in [plaats 1] is die avond een Lynk & Co met kenteken [kenteken 1] te zien. [62] Op basis van de tijdlijn van al die beelden, gecombineerd met het kenteken van de Lynk & Co van [verdachte] en de specifieke kenmerken van zijn auto, stelt de rechtbank vast dat de Lynk & Co van [verdachte] in de avond van 16 oktober 2023 rondjes rijdt door het centrum van [plaats 1] en ook meerdere keren langs de woning van [slachtoffer 1] en café [bedrijf 1] rijdt. [bedrijf 1] is de laatste pek waar [slachtoffer 1] die avond was, voordat hij naar huis ging.
[medeverdachte 4] heeft op 29 augustus 2024 verklaard dat [verdachte] zijn auto bestuurde, dat hij als passagier (naar de rechtbank begrijpt: als bijrijder) in de auto zat en dat de anderen achterin de auto zaten. Volgens [medeverdachte 4] zijn ze eerst langs de woning van [slachtoffer 1] gereden, maar alles was donker dus hij was niet thuis. Met de Lynk & Co van [verdachte] hebben zij vervolgens door [plaats 1] gereden, even geparkeerd en gewacht tot [slachtoffer 1] thuis zou komen. [verdachte] heeft toen met [naam 1] geappt en ontving van haar een foto van [slachtoffer 1] . Daarna hebben ze weer een rondje gereden en gekeken of [slachtoffer 1] nog in een cafeetje zat. [63]
Uit telefoongegevens volgt dat [verdachte] gedurende de avond WhatsApp-contact heeft gehad met [naam 1] . Om 20:36 uur wordt met de telefoon van [verdachte] naar [naam 1] gebeld. Op datzelfde tijdstip is met de telefoon van [verdachte] op het internet gezocht op “ [bedrijf 3] [plaats 1] ”. Dit betreft een café waar [slachtoffer 1] geregeld kwam, maar dit café bleek gesloten. [naam 1] reageert twee minuten later met de woorden “is dicht”. Om 20:43 uur wordt met de telefoon van [verdachte] gezocht op “ [slachtoffer 1] ” en om 20:44 uur is met deze telefoon de website “ [website] ” bezocht en een artikel met een foto van [slachtoffer 1] bekeken. Diezelfde minuut nog stuurt [verdachte] een afbeelding naar [naam 1] met de vraag “Hij?”, waarop [naam 1] “ja” reageert. Uit het WhatsApp-gesprek volgt verder dat [slachtoffer 1] in een kroeg zit en dat [verdachte] op hem blijft wachten. [64] [medeverdachte 4] heeft verklaard dat [naam 1] tegen [verdachte] had gezegd dat [slachtoffer 1] misschien in een cafeetje was. Daar zijn ze vervolgens langs gereden en [medeverdachte 4] zag hem toen in een cafeetje zitten. Op enig moment is [medeverdachte 4] een rondje gaan lopen en toen zag hij licht in de woning branden. Daarop is hij naar de auto terug gelopen en heeft hij tegen de anderen gezegd dat [slachtoffer 1] thuis was. De jongens gingen vervolgens naar zijn huis. [65]
[medeverdachte 4] heeft op 18 juli 2024 hierover verklaard dat [slachtoffer 1] thuis moest zijn en zelf de deur moest openmaken, omdat ze niet wisten waar het geld was. [66] Ook [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] de deur moest openmaken, zodat hij zou schrikken en zou zeggen waar de buit was. Hij verklaart verder dat toen bleek dat de “de oude man” niet thuis was, ze hebben gewacht tot een van hen wat later kwam melden dat hij thuis was. [67]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de avond van 16 oktober 2023 de overval op [slachtoffer 1] gezamenlijk hebben voorbereid, hem hebben geobserveerd, in afwachting totdat hij thuis zou zijn, en dat hierbij de auto van [verdachte] is gebruikt. Dit, en de overige bewijsmiddelen in aanmerking nemend, duidt naar het oordeel van de rechtbank op een planmatig handelen van de verdachten.
De woningoverval
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat ze met z’n drieën in de woning van [slachtoffer 1] zijn geweest. Het was zijn taak om de man vast te houden totdat hij was vastgebonden en zou zeggen waar de buit was. Als de man was vastgebonden, moest [medeverdachte 3] de buit gaan zoeken. [medeverdachte 3] verklaart verder het volgende. “Wij zijn naar de woning gegaan en iemand heeft op de bel gedrukt. Toen de man open deed, ging hij met ons vechten, met de man die op de bel had gedrukt. Hij zwaaide met zijn handen en wilde naar buiten rennen. Ik hielp toen de andere persoon om de man naar binnen te duwen. Ik duwde de man met mijn hoofd en handen in de buurt van zijn borst, waarna de man op zijn rug viel. De man viel op de persoon die op de bel had gedrukt. Ik hield de man vast aan zijn benen. De man maakte veel herrie en schopte met zijn benen. Iemand anders hield de mond van de man dicht, omdat hij veel schreeuwde. Dit was de persoon die niet had aangebeld. Hij is bij het hoofd van de oude meneer gaan zitten en heeft zijn hand voor de mond van de oude meneer gedaan. Ik ben bij zijn benen gebleven. Het ging allemaal een beetje gelijk. De persoon die ook gevallen was, ging op zoek naar iets om de meneer vast te binnen. Die persoon kwam terug met een elektriciteitssnoer. Wij wilden de man vastbinden, zodat hij nergens naartoe kon gaan. Ik hield de benen vast totdat de man was vastgebonden. Ik ben op zoek gegaan naar de buit. Op dit moment bleef iemand bij de man. De man bleef herrie maken en maar niet zeggen waar de buit was. Toen ik in het kantoortje was, maakte de man nog wel wat lawaai. Hij schreeuwde nog wel; hij maakte nog herrie met zijn mond. Toen ik bij het kantoortje en de keuken was, had die persoon volgens mij nog wel de hand op de mond. Maar ik zag dat die gast hem aankon, dus toen ben ik naar boven gegaan. Ook de andere persoon is op zoek gegaan in de woning. Toen ik boven was, hoorde ik de man nog wel wat herrie maken. Daarna niet meer. Ik bleef maar zoeken, maar ik kwam geen buit tegen. Ik heb beneden een kluisje gevonden en opengebroken, maar er lag niets in. Ik schreeuwde naar de persoon die bij de meneer was: ‘wat moeten we doen’. Hij zei dat de man rustig is en dat ik door moest gaan met zoeken naar de buit.” Dit heeft [medeverdachte 3] ook ter zitting verklaard. [68] “Wij konden geen buit vinden. Iemand zei dat wij beter konden gaan. Wij zijn snel naar buiten gegaan. Ik liep langs de man toen hij rustig op de grond lag en rende weg naar de afgesproken plek. Er zat toen nog een persoon bij het hoofd van de man. Toen zijn we weggegaan met de auto. Wij waren heel boos, omdat er geen buit was.” [69]
De verklaring van [medeverdachte 3] vindt steun in de verklaring van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft op de zitting verklaard dat hij de persoon is geweest die heeft aangebeld. [70]
Op 29 augustus 2024 heeft [medeverdachte 2] bij de politie verklaard dat hij als eerste naar binnen is gegaan. [slachtoffer 1] pakte hem toen vast, waarna hij samen met hem is gevallen. [slachtoffer 1] viel boven op hem en heeft toen nog in zijn rechterhand gebeten. Toen kreeg [medeverdachte 2] hulp, is hij onder hem weggeschoven en is hij naar boven gegaan om te zoeken. “Toen ik beneden kwam, zag ik dat de man onder het bloed zat. Hij had bloed in zijn gezicht. [slachtoffer 1] lag plat op de grond. Ik heb zijn hand gepakt en ik heb aan zijn pols gevoeld. Ik voelde niets aan de pols. Toen ik aan zijn pols voelde, weet ik niet wat ik voelde. Ik raakte in paniek.” [medeverdachte 2] is daarna achter de anderen aangerend, naar de auto. In die auto zaten toen twee personen, dezelfde personen als die hen hadden afgezet. [medeverdachte 2] en de anderen zijn toen naar [bedrijf 2] gegaan. Daar heeft hij zijn auto gepakt en is hij met de andere twee personen, die ook in de woning van [slachtoffer 1] zijn geweest, teruggereden naar Rotterdam. [71]
De rechtbank acht verder van belang de resultaten van het DNA-onderzoek en de afdruk van de schoen. Op verschillende plaatsen in de woning is DNA-materiaal van [medeverdachte 2] aangetroffen, ook op de trap en de bovenverdieping, en een schoenspoor die overeenkomsten vertoont met de linker Nike-schoen van [medeverdachte 3] . Bovendien is DNA van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aangetroffen op het lichaam en de kleding van [slachtoffer 1] .
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [medeverdachte 2] in de avond van 16 oktober 2023 bij de woning heeft aangebeld. Nadat [medeverdachte 3] [slachtoffer 1] heeft geduwd, is [medeverdachte 2] samen met [slachtoffer 1] op de grond gevallen. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zijn vervolgens in de woning op zoek gegaan naar de buit. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] de persoon is geweest die op zoek is gegaan naar een elektriciteitssnoer om [slachtoffer 1] vast te binden. Ook stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] allen handelingen hebben verricht om de benen van [slachtoffer 1] met dat snoer vast te binden. Bovendien stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] de persoon moet zijn geweest die zijn hand op de mond van [slachtoffer 1] heeft gedaan, bij hem is gebleven en heeft gezegd dat de man “rustig is”, terwijl [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op zoek waren naar de buit.
Na de woningoverval
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat “de jongens” ongeveer vijfenveertig minuten binnen zijn geweest. [72] Om 21:45 uur hebben [verdachte] en [naam 1] appcontact met elkaar. [verdachte] stuurt dan het bericht: “ [alias 5] nog steeds binnen”. Daarna, om 21:56 uur, stuurt [verdachte] naar [naam 1] : “Niks”. [naam 1] reageert hierop om 21:56 uur “Meen je”. [73]
De rechtbank stelt vast dat genoemd WhatsApp-contact tussen [verdachte] en [naam 1] in het tijdvak valt waarin de Lynk & Co nog in het centrum van [plaats 1] is en dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bij het verzenden van het eerste berichtje nog in de woning van [slachtoffer 1] waren.
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] opfokt waren toen ze naar de auto terugkwamen. Volgens [medeverdachte 4] had de man geschreeuwd en lag hij op de grond, waren ze boos en hadden zij het hele huis doorzocht maar niks gevonden. Met z’n allen zijn ze teruggaan naar [bedrijf 2] . “De jongens” zaten achterin. [verdachte] reed en [medeverdachte 4] was passagier (lees: bijrijder). We gingen terug naar [bedrijf 2] , omdat daar de auto’s stonden. [medeverdachte 4] heeft niet gevraagd hoe het met de man was. [verdachte] evenmin. [74] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op 16 oktober 2023 bij [verdachte] , de eigenaar van [bedrijf 2] , in de auto heeft gezeten. Alle keren dat hij bij [bedrijf 2] was, heeft [medeverdachte 2] [verdachte] gezien. [75] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat er eenmaal terug bij [bedrijf 2] een discussie was omdat er geen geld was aangetroffen. De opdrachtgever zei dat hij het goed zou maken en er volgde een aanbod voor een nieuwe klus. “Daarna zijn we naar Rotterdam gegaan”, aldus [medeverdachte 3] . [76] Dit vindt ook steun in de telefoongegevens, waaruit volgt dat de telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zich blijkens zendmastgegevens naar Rotterdam bewegen en omstreeks 23:15 in de telefoon van [medeverdachte 1] wordt gezocht naar de locatie “station Rotterdam”. [77] [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij contact met [medeverdachte 1] onderhield, en dat [medeverdachte 1] geld of een andere klus wilde van [verdachte] , waarop hij heeft laten weten dat hij bezig was om iets te regelen, geld of een andere klus. [medeverdachte 4] verklaart ook met [verdachte] te hebben besproken dat ze iets moesten regelen voor die jongens, [verdachte] stemde daar mee in. [78]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] na de woningoverval weer plaatsnamen in de auto van [verdachte] , met [medeverdachte 4] als bijrijder, en naar het bedrijf [bedrijf 2] van [verdachte] zijn gereden, dat zij boos waren omdat zij geen geld in de woning hadden gevonden en dat [verdachte] toen al een nieuwe klus aanbood om ‘het goed te maken’.
-
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten: Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat voor medeplegen moet komen vast te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening gehouden worden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. [79]
Voor het bewezen verklaren van medeplegen van diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend, is vereist dat de diefstal wordt voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld. [80] Vereist is ook dat uit het bewijs kan worden afgeleid dat de verdachte, ook wat het geweld en/of de bedreiging met geweld betreft, zo nauw en bewust met zijn mededaders heeft samengewerkt en zijn intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict zodanig wezenlijk dan wel van dusdanig voldoende gewicht is, dat sprake is van medeplegen. [81] Het is niet vereist dat precies duidelijk is geworden wie van de mededaders precies welke (gewelds)handelingen heeft of hebben verricht. [82] De bijdrage van de medepleger kan ook zijn geleverd in de vorm van verschillende gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. [83] Zo is in het geval van een woningoverval niet vereist dat alle mededaders daadwerkelijk in de woning zijn geweest om hen als medepleger te kunnen aanmerken. [84] Een op basis van vooraf voor alle verdachten duidelijk plan om een woningoverval te plegen, het meedelen in de buit en inwisselbare rollen bij de woningoverval kunnen een rol spelen, ook al zijn de gedragingen van een verdachte op zichzelf beschouwd niet van voldoende gewicht om deze als medepleger aan te merken. [85]
Het opzet van een verdachte als medepleger moet gericht zijn op zowel de onderlinge samenwerking, als op de verwezenlijking van het grondfeit. Dit opzet op het grondfeit van verdachte hoeft niet een precies karakter te hebben; een wat andere opvulling en afloop van het grondfeit dan verdachte als medepleger voor ogen stond, of de omstandigheid dat de verdachte niet op de hoogte was van de precieze gedragingen van zijn mededader(s), valt in beginsel niet buiten het opzet van verdachte. [86]
Dat opzet kan ook voorwaardelijk opzet zijn, waarbij de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de diefstal zou kunnen worden voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is. Het moet gaan om een mogelijkheid die in die concrete situatie reëel en niet onwaarschijnlijk is. [87]
-
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde
Feit 1: Medeplegen van poging tot diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend
De rechtbank overweegt, met in achtneming van het voorgaande en de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, het volgende.
De woningoverval op [slachtoffer 1] is planmatig voorbereid door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] . Ieder had daarbij een eigen taak. [verdachte] is de initiatiefnemer van de woningoverval en bespreekt ‘de klus’ met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 4] heeft op zijn beurt zowel in persoon als telefonisch contact met [medeverdachte 1] om uitvoerders te regelen. Die uitvoerders zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] onderhoudt het contact met hen, en doet zelf ook mee met de uitvoering. Op 14 oktober 2023 vindt er door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een voorverkenning plaats en wordt het plan van de woningoverval bij het bedrijf [bedrijf 2] van [verdachte] in [plaats 1] besproken. Op 16 oktober 2023 verzamelen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] zich wederom bij het bedrijf van [verdachte] in [plaats 1] . Van daaruit vertrekken zij in de auto van [verdachte] (een Lynk & Co) naar de plaats delict. [slachtoffer 1] wordt geobserveerd en het vijftal wacht totdat [slachtoffer 1] terug is in zijn woning. [verdachte] en [medeverdachte 4] blijven dan in de auto, terwijl [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de woning van [slachtoffer 1] binnendringen met het doel om geld buit te maken. [slachtoffer 1] is vervolgens in zijn woning tussen ongeveer 21:00 en 22:00 uur door geweld om het leven gebracht. Hij is door verwurging, strangulatie en/of het smoren van de neus en de mond overleden. Ook zijn de benen van [slachtoffer 1] met een elektriciteitssnoer vastgebonden en is ander fors geweld op het hoofd en lichaam van hem toegepast.
De woning van [slachtoffer 1] is door verdachten doorzocht, maar er wordt door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] geen geld aangetroffen. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben daarna de woning verlaten en namen weer plaats in de auto van [verdachte] , met [medeverdachte 4] als bijrijder, en zijn teruggereden naar het bedrijf van [verdachte] in [plaats 1] . [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] waren boos, omdat geen geld in de woning is aangetroffen. Ook is niet gebleken dat verdachten bij de woningoverval enig goed hebben buitgemaakt. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bekommeren zich niet over het lot van [slachtoffer 1] , maar ook [medeverdachte 4] en [verdachte] hebben daar op geen enkel moment naar gevraagd of anderszins rekening mee gehouden.
De mate van betrokkenheid van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] bij het onder feit 2 ten laste gelegde is naar het oordeel van de rechtbank voldoende voor het oordeel dat zij als medepleger kunnen worden aangemerkt voor de poging tot diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend. Dit omvat ook de ten laste gelegde (gewelds)handelingen die in de woning jegens [slachtoffer 1] hebben plaatsgevonden; verwurging, strangulatie en/of het smoren van de neus en de mond, het vastbinden van de benen met een elektriciteitssnoer en/of het toepassen van ander geweld op het hoofd en/of het lichaam.
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen verder van oordeel dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] zich allen moeten hebben gerealiseerd dat bij de woningoverval in zekere mate geweld te voorzien was. Voor de overval was gezien en bekend dat [slachtoffer 1] niet alleen een bejaarde man was maar ook een grote man betrof. Bij een woningoverval waarbij meerdere daders de woning binnendringen, bestaat in het algemeen al de aanmerkelijke kans dat de bewoner zich tegen dat binnendringen zal verzetten. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] wisten dat [slachtoffer 1] ten tijde van de woningoverval thuis was. Hij moest immers de deur open doen en hij moest hen vertellen waar het geld lag, wat maakt dat een confrontatie niet te vermijden is.
De rechtbank overweegt vervolgens dat het strafverzwarende gevolg (de dood van [slachtoffer 1] ) geobjectiveerd is. Dat betekent dat opzet op de dood van [slachtoffer 1] niet bewezen hoeft te worden. Enkel een causaal verband tussen de diefstal met geweld en de dood als strafverzwarend gevolg is voldoende. [88] Dat causaal verband is naar het oordeel van de rechtbank aangetoond, gelet op het voorgaande en in het bijzonder de uitkomst van het forensisch onderzoek, de vastgestelde doodsoorzaak van [slachtoffer 1] en de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] over de (gewelds)handelingen die ten minste in de woning ten opzichte van [slachtoffer 1] zijn uitgevoerd.
Gelet op het vooraf gemaakte plan, de afgesproken taakverdeling, het observeren van [slachtoffer 1] en de wetenschap dat hij thuis was, het met drie mannen binnendringen van de woning en het uitgangspunt dat [slachtoffer 1] benodigd was om te vertellen waar het geld lag, maakt dat de dood van [slachtoffer 1] ook [verdachte] en [medeverdachte 4] kan worden toegerekend, ook al zijn zij niet in de woning geweest. [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn nauw betrokken geweest bij zowel het plan, de uitvoering als de verwikkelingen na de overval en bovendien waren er afspraken gemaakt dat zij ook een deel van de buit zouden krijgen. [89] Hun gedragingen als medepleger van de poging tot diefstal met geweld hebben het risico op de dood van [slachtoffer 1] in een zodanig relevante mate verhoogd, dat het overlijden ook hen is toe te rekenen. [90] Ook zij wisten immers dat de woningoverval zou plaatsvinden op een bejaarde man en zij moeten zich daarbij gerealiseerd hebben dat in zekere mate geweld te voorzien was. Bovendien wisten zij van het uit de hand lopen van de overval, nu dat direct daarna is besproken. Desondanks zijn [verdachte] en [medeverdachte 4] met de andere drie verdachten weggereden zonder zich te bekommeren om [slachtoffer 1] en hebben zij hem net als [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aan zijn lot overgelaten. [91] Dat het toegepaste geweld van het drietal in de woning mogelijk niet als zodanig of in die mate voorzienbaar was, doet daar niets aan af. [slachtoffer 1] is door geweld om het leven gebracht.
De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] ten opzichte van de woningoverval in [plaats 1] op een nauwe en bewuste wijze hebben samengewerkt, waarbij zij allen een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht hebben geleverd. De rechtbank acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde ‘medeplegen van poging tot diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend’ wettig en overtuigend bewezen.
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van het onder feit 1 meer of anders ten laste gelegd zal vrijspreken.
-
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, het feit te [plaats 2]
De feiten en omstandigheden
Op 12 december 2023 komt om 03:29 uur bij de politie de 112-melding binnen dat een woningoverval heeft plaatsgevonden aan de [adres 3] in [plaats 2] . De heer [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en zijn vrouw [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) zijn ’s nachts op een gewelddadige wijze door meerdere personen in de slaapkamer van hun woning overvallen en raakten daarbij gewond. [92] De politie gaat ter plaatse.
De voordeur van de woning wordt door [slachtoffer 2] opengedaan, die een bebloed gezicht heeft, evenals een gezwollen bovenlip en schaafplekken in zijn gezicht. [slachtoffer 2] vertelt dat de daders via de achterzijde van de woning zijn weggevlucht. [slachtoffer 3] is op dat moment nog op de bovenverdieping en zit huilend op een bureaustoel. Zij heeft letsel in haar gezicht; gezwollen ogen en een gezwollen bovenlip, een blauw oog en schaafplekken. In de woning is vervolgens sporenonderzoek verricht. Aan de achterzijde van de woning blijkt een raam geforceerd. Een deel van het houten kozijn, daar waar de sluitkommen zich bevinden, is afgebroken. De bovenverdieping (het kantoor/de werkkamer en de slaapkamer) blijken te zijn doorzocht. Kasten en lades staan open en er liggen allerlei spullen, waaronder stukken duct tape, op de grond. Op onder meer de nachtkasjes en het bed op de slaapkamer zitten bloedsporen. [93] Met behulp van een speurhond zijn buiten in de struiken, ter hoogte van een nabijgelegen perceel, twee koevoeten aangetroffen. [94] Uit werktuigsporenonderzoek volgt dat de beschadigingen aan het raam aan de achterzijde van de woning hiermee zijn veroorzaakt. [95] Verder is op de slaapkamer een schroevendraaier aangetroffen, die daar vóór de woningoverval niet lag en die niet van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is. [96]
De aangiftes van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
[slachtoffer 2] verklaart in zijn aangifte dat hij omstreeks 03:15 uur wakker werd van gestommel in de woning. Kort daarna kwamen mannen, gekleed in zwart, met bivakmutsen op en handschoenen aan, de slaapkamer binnen. [slachtoffer 2] spreekt over vier daders.
De eerste dader trekt hem op het bed en slaat hem met kracht, met meerdere vuistslagen, op zijn gezicht. Deze man blijft roepen “waar is de kluis, waar is het geld”. De tweede dader werpt zich op zijn vrouw, pakt haar vast en slaat haar. De derde dader heeft een rol tape en zegt “plakken, plakken”. De handen en voeten van [slachtoffer 2] worden vastgebonden met tape en hij krijgt een stuk tape op zijn mond. Daarvoor drukt een van de daders een hand op zijn mond. De vierde dader blijft op de overloop staan, spreekt luid en zegt wat de anderen moeten doen. Als [slachtoffer 2] zijn handen probeert los te maken, krijgt hij gelijk weer een aantal vuistslagen tegen zijn hoofd. [slachtoffer 2] is bang dat de mannen hem doodslaan en doet alsof hij bewusteloos is. Ondertussen hoort hij zijn vrouw gillen en kan hij alleen maar toekijken als zij wordt geslagen, gekneveld en haar mond wordt afgeplakt. [slachtoffer 3] zegt dat er geld in een lade ligt, op het kantoortje, en wijst daar een enveloppe met € 5.000,-- aan contant geld aan. De mannen nemen dit geld mee. Ook nemen zij een aantal sieraden, die in het nachtkastje van [slachtoffer 3] liggen, mee. [97]
[slachtoffer 3] verklaart in haar aangifte dat zij slaapt en dat haar man, [slachtoffer 2] , haar wakker maakt omdat hij gestommel in de woning hoort. Zij hoort de deur van de slaapkamer opengaan en gilt en krijst hard. [slachtoffer 3] voelt dat er gelijk met een hand op haar mond en neus wordt gedrukt. Deze hand drukt zodanig dat zij geen lucht meer binnenkrijgt. [slachtoffer 3] probeert de hand voor haar neus en mond weg te krijgen, maar voelt dan iets scherps tegen haar keel, net onder haar strottenhoofd. Als zij dit voorwerp probeert weg te pakken, voelt zij het voorwerp weer tegen haar hals. In een schim ziet zij dat dit een zilverkleurig voorwerp is. Dat voorwerp is plat en rond aan de bovenkant. Omdat op de slaapkamer een “vreemde” schroevendraaier is aangetroffen, acht de rechtbank het aannemelijk dat genoemd voorwerp een schroevendraaier betreft. [slachtoffer 3] verklaart verder dat de man een bivakmuts op heeft en handschoenen draagt. [slachtoffer 3] wordt hard geslagen op haar ogen en ook meermalen op haar hoofd. De overvallers roepen “waar is de kluis”. [slachtoffer 3] hoort haar man daarop zeggen dat er geen kluis is. Daarna vragen de overvallers aan haar “waar ligt het geld”. [slachtoffer 3] voelt dat er tape over haar mond wordt geplakt en dat er nog meer tape om haar hoofd wordt gewikkeld. Zij wijst vervolgens naar het kantoor, wordt daarop losgelaten en moet aanwijzen waar het geld ligt. [slachtoffer 3] loopt naar het kantoor en opent een la van het bureau. Een van de mannen pakt het geld uit die lade. Daarna hoort zij haar man zeggen dat de overvallers naar beneden lopen. Hoe de overvallers precies zijn weggegaan, weet [slachtoffer 3] niet meer. De overvallers hebben naast geld ook een zwart sieradenkistje met een aantal sieraden meegenomen. [slachtoffer 3] kan zich drie mannen herinneren. Of er een vierde man op de overloop heeft gestaan, zoals [slachtoffer 2] heeft verklaard, kan zij zich niet herinneren. Wel weet zij dat twee mannen zich met haar man bezighielden en één man met haar. [98]
De letselbeschrijvingen van de forensisch arts
Een forensisch arts constateert dat [slachtoffer 2] over zijn gehele lichaam diverse (onderhuidse) bloeduitstortingen heeft, die ontstaan zijn door een uitwendig inwerkende, mechanisch botsende dan wel samendrukkende kracht met of door een stomp (deel van een) voorwerp of als gevolg van een botsing met een oppervlak. Daarnaast heeft hij letsel in de vorm van een tand door de lip met een bloeduitstorting. Dit letsel is ontstaan door de uitoefening van een stompende kracht op de lip. Door de botsing perforeert de tand de lip. Verder heeft [slachtoffer 2] over zijn gehele lichaam kras- en schaafwonden. Deze wonden ontstaan door met een ruw voorwerp over de huid te bewegen of met de huid over een ruw oppervlak te bewegen. [99] Ook [slachtoffer 3] heeft letsel aan haar hoofd in de vorm van (onderhuidse) bloeduitstortingen. Daarnaast is sprake van een roodverkleuring van de huid bij haar mond, wat volgens de forensisch arts is ontstaan door externe fysische factoren, zoals druk op de huid als gevolg van stomp botsend geweld. Ook heeft [slachtoffer 3] letsel aan haar bovenlichaam, armen en benen, in de vorm van bloeduitstortingen en huiddoorbrekingen. [100] In het ziekenhuis wordt bij haar een hersenschudding en een gebroken oogkas vastgesteld. [101]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat de woning (en vervolgens de slaapkamer) aan de [adres 3] in [plaats 2] op 12 december 2023 omstreeks 03:15 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door ten minste drie mannen is binnengedrongen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn gedurende de woningoverval met fors geweld belaagd. Er is met kracht tegen het hoofd en het lichaam geslagen en gestompt, de keel/de mond van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is dichtgedrukt en er is een schroevendraaier op de keel van [slachtoffer 3] gedrukt/gezet. Ook zijn de handen en voeten van [slachtoffer 2] met duct tape vastgebonden en is tape over de mond van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] geplakt. De overvallers communiceerden onderling over het afplakken van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Eén van de mannen had de leiding en zei wat de anderen moesten doen. Bij de woningoverval is € 5.000,-- aan contant geld en een aantal sieraden buit gemaakt.
De resultaten van DNA-onderzoek
Uit het procesdossier volgt dat forensisch onderzoek aan de hand van bemonsteringen nauwelijks sporen heeft opgeleverd. De rechtbank acht het aannemelijk dat de reden daartoe is dat de daders van de woningoverval handschoenen droegen. Ondanks dat, is van de in de woning, links van het bed, aangetroffen duct tape ( [code 12] , aan de rugzijde van een uiteinde van de tape) een bemonstering genomen waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen met onder andere het DNA-profiel van [medeverdachte 1] . Het DNA-mengprofiel uit bemonstering [code 12] is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 1] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van een willekeurig (ander) onbekend gebleven persoon. [102]
De overige resultaten
[slachtoffer 2] verklaart dat hij een niet-pluis gevoel heeft bij zijn schoonzus [betrokkene 1] , de zus van zijn vrouw. Sinds de zomer van 2023 stelt zij vragen, onder andere of [slachtoffer 2] een kluis heeft. [103] De dochter van [betrokkene 1] , [naam 2] , verklaart dat haar moeder haar een dag vóór de overval heeft gebeld met de vraag of er camera’s rondom de woning aan de [adres 3] in [plaats 2] hangen. Ook vraagt [betrokkene 1] een dag na de overval, om 09:15 uur, aan haar dochter hoeveel geld is weggenomen en of er sieraden zijn gepakt. Dit vindt [naam 2] raar, want volgens haar was toen nog niet bekend dat er geld en sieraden waren weggenomen. [104]
[betrokkene 1] was destijds werkzaam bij [bedrijf 2] en [bedrijf 4] in [plaats 1] . [verdachte] was de eigenaar van deze bedrijven. [105] Op 2 december 2023, voorafgaand aan de woningoverval, stuurt [betrokkene 1] in een WhatsApp-gesprek met [verdachte] een foto van [slachtoffer 2] . Ook na de woningoverval, op 14 december 2023, stuurt zij foto’s naar [verdachte] . Het zijn foto’s van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , waarop te zien is dat zij zichtbaar letsel hebben. [106] [betrokkene 1] verklaart dat zij genoemde foto’s naar [verdachte] heeft gestuurd, omdat zij zelf van slag was en hij (lees: [verdachte] ) haar had gesteund. [107]
Op 28 december 2023 doorzoekt de politie het bedrijfspand aan de [adres 2] in [plaats 1] . [108] In een ruimte met een bureau en daarop twee monitoren, wordt onder een muismat een papier met handgeschreven aantekeningen aangetroffen. Het betreft een blaadje, afkomstig van een notitieblok, met daarop geschreven het adres [adres 3] [plaats 2] . Onder het adres staat een plattegrond van de woning weergegeven. De plattegrond maakt inzichtelijk waar het kantoor en de slaapkamer is. Ook wordt op de plattegrond aangegeven wat “voor” en “achter” is en dat er een ringdeurbel aanwezig is. Verder staat op het notitieblaadje geschreven: “trap omhoog, deur rechtvoor kantoor”. [109] Dit komt overeen met de beschrijving die [slachtoffer 3] van haar woning geeft en de wijze waarop je vanaf de benedenverdieping via de trap in het kantoor op de bovenverdieping komt. [110] De ruimte met het bureau met daarop de monitoren betreft het kantoor van [verdachte] . [verdachte] en [betrokkene 1] verklaren dat dit de vaste werkplek van [verdachte] is. [111] Op het notitieblaadje worden op vijf plekken dactyloscopische sporen aangetroffen die overeenkomen met de vingerafdrukken van [verdachte] . [112] Bovendien concludeert een handschriftdeskundige dat het veel waarschijnlijker is dat het handschrift op het notitieblaadje door [verdachte] is vervaardigd, dan dat het handschrift op het blaadje door een willekeurig ander persoon is vervaardigd. [113]
[medeverdachte 4] verklaart op 29 augustus 2024 bij de politie dat hij de informatie over “de klus” in [plaats 2] van [verdachte] heeft ontvangen. [medeverdachte 4] heeft ook het adres van dat huis van [verdachte] gekregen. Er zouden een man en een vrouw wonen. Genoemd notitieblaadje dat in het kantoor van [verdachte] is aangetroffen, wordt door [medeverdachte 4] herkend. Volgens hem heeft [verdachte] die tekening gemaakt en aan hem laten zien. Dit was op zijn kantoor, een paar dagen voor “de klus”. [verdachte] zei toen dat er een kluis was in de kantoorkamer boven. Het was een hoekhuis en hij wist precies waar de kluis was. Het plan was dat [medeverdachte 4] [medeverdachte 1] weer zou regelen, omdat “de vorige klus” (lees: de woningoverval op [slachtoffer 1] ) slecht was. [114] De informatie over de kluis had [verdachte] volgens [medeverdachte 4] van “de schoonzus” gehoord, zo heeft [medeverdachte 4] op 18 juli 2024 verklaard. De afspraak over de te verdelen buit was volgens [medeverdachte 4] hetzelfde als bij de woningoverval in [plaats 1] : vijf tot tien procent. [115]
De voorbereiding van de woningoverval
In de telefoon van [medeverdachte 1] staat het telefoonnummer van [medeverdachte 4] opgeslagen met de naam “ [alias 6] ”. Het telefoonnummer van [medeverdachte 1] is in de telefoon van [medeverdachte 4] opgeslagen met de naam “ [alias 2] 2”. [116] [medeverdachte 4] heeft op 1 december 2023 contact met [medeverdachte 1] en appt aan hem: “Ik kan je niet met zekerheid zeggen dat het makkelijk is, want er valt veel te zien en er zijn veel buren”. De dag erna, op 2 december 2023, stuurt [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 1] : “Luister, ik geef jullie zelf geld voor brandstof, zodat jullie naar het klusje kunnen kijken, of jullie gaan ja of nee/of jullie het doen of niet”. [117] [medeverdachte 5] maakt gebruik van de telefoonnummers (+ [telefoonnummer 8] en + [telefoonnummer 9] ). [118] Hij appt op 2 december 2023 naar [medeverdachte 1] : “Laat het me weten. Anders gaan we met mijn vervoersmiddel”. [119] De telefoon van [medeverdachte 5] straalt op die dag zendmasten aan in [plaats 3] om 17:48 uur, Rotterdam om 18:14 uur, Capelle aan den IJssel om 18:31 uur, Wezep om 19:54 uur, Utrecht om 21:30 uur, Rotterdam om 22:27 uur en [plaats 3] om 23:23 uur. Daarnaast straalt de telefoon van [medeverdachte 1] die dag de volgende zendmasten aan: Capelle aan den IJssel om 18:25 uur, Amersfoort om 19:21 uur, Wezep om 19:54 uur, Zwolle om 20:09 uur, Hattem om 20:19 uur, [plaats 2] van 20:29 uur tot en met 20:47 uur, Amersfoort om 21:15 uur, Utrecht om 21:30 uur en Capelle aan den IJssel om 22:13 uur. Het verblijfsadres van [medeverdachte 5] is in [plaats 3] , bij zijn vriendin, en hij maakt gebruik van haar blauwe Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] . Uit ANPR-registraties van deze auto volgt dat deze auto op 2 december 2023 om 19:23 uur langs de A28 bij Amersfoort-Noord wordt geregistreerd, om 20:16 uur bij Zwolle-Zuid en om 21:15 uur wederom bij Amersfoort-Noord. [120]
Om 18:14 uur stuurt [medeverdachte 4] een WhatsApp-bericht naar [medeverdachte 1] : “Laat me weten wanneer jullie onderweg zijn”. Daarna om 18:24 uur stuurt hij: “Floresstraat”. [121] De telefoon van [medeverdachte 1] straalt die avond tussen 20:06 uur en 20:12 uur een zendmast aan ter hoogte van de McDonald’s in Zwolle-Noord, gevestigd aan de Floresstraat. [122] [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij een paar dagen voor de klus met [medeverdachte 1] heeft afgesproken, bij de McDonald’s. [medeverdachte 1] kwam toen daar, op 2 december 2023, bij hem in de auto zitten. [123] Om 18:44 uur wordt in de telefoon van [medeverdachte 4] gezocht naar de route vanaf zijn woonadres naar de [adres 3] in [plaats 2] . In de telefoon wordt ook een afbeelding van de plaats delict teruggevonden. [124]
Het is niet alleen de telefoon van [medeverdachte 1] die daarna een zendmast in [plaats 2] aanstraalt, in zijn telefoon wordt ook via Google Maps genavigeerd naar [adres 3] in [plaats 2] . Uit locatiegegevens van zijn telefoon volgt dat deze tussen 20:36 uur en 20:48 uur in de directe nabijheid van de plaats delict, de [adres 3] , in [plaats 2] is. [125] Ook de telefoon van [medeverdachte 5] straalt die avond tussen 20:43 uur en 20:49 uur aan op zendmasten in [plaats 2] . [126]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] op 2 december 2023 samen in Zwolle zijn geweest voor een overleg tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en daarna samen voor een voorverkenning naar de woning van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aan de [adres 3] in [plaats 2] zijn geweest.
In een afgeluisterd telefoongesprek van 8 december 2023 zegt [medeverdachte 1] tegen een ander persoon dat ze “ [alias 6] ” (lees: [medeverdachte 4] ) moeten connecten, “helemaal gas” en “er is het een en ander”. “ [alias 6] ” had “ [alias 7] ” geconnect. Als de andere persoon aan [medeverdachte 1] vraagt “ [alias 6] ?”, reageert [medeverdachte 1] : “Van de oostkant, die aan jou en een intussen overledene ding gaf”. Ook zegt [medeverdachte 1] : “Deze man heeft twee makkelijke dingen swa”, “ik wacht op je broer” en “kom niet vermoeid”. [127] Uit telefoongegevens van [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 1] volgt dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] die dag veelvuldig telefonisch contact hebben met elkaar, evenals [verdachte] en [medeverdachte 4] . [128]
De volgende dag, op 9 december 2023, maakt de telefoon van [medeverdachte 1] blijkens zendmastgegevens de volgende reisbewegingen: [plaats 3] om 14:21 uur, Rotterdam om 14:27 uur, Amersfoort om 15:28 uur, [plaats 2] om 16:06 uur, Amersfoort om 17:12 uur, Rotterdam om 18:08 uur en [plaats 3] om 18:23 uur. Daarnaast straalt het telefoonnummer + [telefoonnummer 10] , dat in gebruik is bij [betrokkene 2] , op dezelfde dag de volgende zendmasten aan: [plaats 3] om 14:23 uur, Rotterdam om 14:43 uur, [plaats 2] om 16:09 uur, Rotterdam om 18:14 uur en [plaats 3] om 18:23 uur. [betrokkene 2] maakt gebruik van een Toyota Yaris met kenteken [kenteken 3] . Uit ANPR-registraties van deze auto volgt dat deze auto op
9 december 2023 om 15:38 uur langs de A28 bij Amersfoort-Noord wordt geregistreerd en om 17:12 uur wederom. [129]
De telefoon van [medeverdachte 1] straalt die dag niet alleen een zendmast in [plaats 2] aan. Uit de locatiegegevens van zijn telefoon volgt dat deze tussen 16:22 uur en 16:26 uur in de directe nabijheid van de [adres 3] in [plaats 2] is. [130] Met de telefoon van [betrokkene 2] wordt in een navigatieprogramma gezocht op de locatie [plaats 2] . Ook blijkt uit de locatiegegevens van die telefoon dat deze om 16:33 uur aan de Driesstuk in [plaats 2] is. Op datzelfde tijdstip is met de telefoon van [betrokkene 2] , vanuit een rijdende auto, een filmpje gemaakt waarop een straat met diverse geparkeerde voertuigen zichtbaar is. Het betreft de Driesstuk in [plaats 2] . [131] Op genoemd tijdstip is eveneens met de telefoon van [medeverdachte 1] een filmpje gemaakt, vanaf de passagierszijde van een Toyota Yaris, waarop verschillende woningen aan de Driesstuk in [plaats 2] zijn gefilmd. Als de woning in beeld komt, beweegt de camera mee waardoor deze langer in beeld blijft. [132]
Om 16:38 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] . [133] Daarna, vanaf 16:44 uur, heeft [medeverdachte 1] chatcontact met [naam 3] (onder de naam ‘ [alias 8] ’) en appt “Zwolle blijft gas erop zetten”, “wij met drie man gewoon langskomen”, “onderweg naar beneden” en “maandagmorgen (lees: 11 december 2023) vroeg, zo heeft ‘ [alias 9] ’ gezegd”. Na deze chat, om 17:13 uur, videobelt [medeverdachte 4] via WhatsApp met [medeverdachte 1] . [134] Om 23:12 uur appt [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 1] : “Geef me een uur”. [135] Kort daarna, om 23:25 uur, videobelt [medeverdachte 4] met onder meer [verdachte] . [136]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat [medeverdachte 1] en [betrokkene 2] op 9 december 2023 samen voor een (tweede) voorverkenning naar de woning van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in [plaats 2] zijn geweest en dat daarover contact heeft plaatsgevonden tussen in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 4] en [verdachte] .
De nacht waarin de woningoverval niet is doorgegaan
[medeverdachte 4] verklaart op 29 augustus 2024 bij de politie dat hij op 10 december 2023 om 13:49 uur naar [medeverdachte 1] heeft bericht: “Gisteren heeft niemand zijn telefoon opgenomen, alleen jij. Laat me vandaag bijtijds weten of ‘dat ding’ doorgaat voor acht uur ’s avonds”. Dit gaat volgens [medeverdachte 4] over “de klus” in [plaats 2] . [medeverdachte 4] bericht vanaf 19:14 uur dat hij het geld voor brandstof bij zich heeft en “die ene man” heeft gesproken die precies alles weet. “Die ene man” is [verdachte] . [medeverdachte 4] had met hem besproken dat het in de nacht van 10 op 11 december 2023 moest gebeuren. Iets eerder, om 18:54 uur, vond er een Whatsapp-oproep plaats tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] . [137]
Diezelfde avond, vanaf 22:58 uur, vindt er een WhatsApp-gesprek plaats tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] waarin [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] appt: “De andere kerel komt op eigen gelegenheid”. [medeverdachte 4] reageert daarop met de woorden “komt goed”. Hij vraagt aan [medeverdachte 1] : “Je weet waar jullie naartoe moeten komen, toch? De garage. De ene van de vorige keer”. Als [medeverdachte 1] daarop reageert dat hij de naam niet meer weet, laat [medeverdachte 4] weten: “Industrie [plaats 1] ”. [medeverdachte 1] zegt daarop: “Zeker/is goed”. [medeverdachte 1] ontvangt vervolgens om 23:02 uur van [medeverdachte 4] een screenshot van een Google-zoekopdrachtresultaat van het bedrijf [bedrijf 2] in [plaats 1] , gelegen aan de [adres 2] in [plaats 1] . [138]
Omstreeks 23:37 uur gebruiken de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dezelfde zendmast in Rotterdam. [139] Om 00:15 uur heeft de telefoon van [medeverdachte 5] via WhatsApp contact met de telefoon van [medeverdachte 1] . [140] Om 00:16 uur rijdt de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 4] , die bij [medeverdachte 2] in gebruik is, het terrein van een tankstation aan de A15 op, bij Hardinxveld-Giessendam. [medeverdachte 2] wordt herkend als de bestuurder van deze auto. [141] Daarna, omstreeks 00:45 uur, gebruiken die telefoons allebei een zendmast in Baarn. De telefoon van [medeverdachte 5] maakt die nacht eveneens reisbewegingen. Op 22:46 uur straalt deze nog een zendmast aan in [plaats 3] , om 00:43 uur in Lelystad en daarna om 02:14 uur in [plaats 1] .
De Volkswagen Polo van [medeverdachte 5] wordt om 01:10 uur door een ANPR-camera op de N50 in [plaats 1] geregistreerd. Even later, om 01:18 uur, rijdt deze Volkswagen Polo blijkens camerabeelden het terrein op van het bedrijf [bedrijf 2] en daar de loods in. De telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stralen vanaf ongeveer 01:24 een zendmast aan in [plaats 1] , die dekking geeft aan dit adres. Uit camerabeelden en bakengegevens van de auto van [medeverdachte 2] volgt dat hij om 01:29 uur het terrein van het bedrijf [bedrijf 2] oprijdt en de loods binnenrijdt. De telefoon van [medeverdachte 5] straalt om 01:56 uur en 02:14 uur dezelfde zendmast aan als de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [142] Uit camerabeelden volgt dat eerder al, om 00:18 uur, een Lynk & Co bij het terrein van [bedrijf 2] arriveert, de poort opent en het terrein oprijdt. [verdachte] is in het bezit van een Lynk & Co met kenteken [kenteken 1] . [143] De telefoons van [verdachte] bevinden zich volgens de locatiegegevens die nacht meerdere eerdere uren in de omgeving van de [adres 2] in [plaats 1] . [144] Op één van zijn telefoons wordt om 01:22 uur een foto opgeslagen. Het is een selfie van [verdachte] , gemaakt in zijn kantoor bij [bedrijf 2] . [verdachte] verklaart op 5 juni 2024 bij de politie: “Dat lijk ik, op kantoor”. [145] [medeverdachte 4] verklaart op 29 februari 2024 dat [verdachte] om 00:18 uur in de genoemde Lynk & Co het terrein komt oprijden en hijzelf om 01:01 uur in een Mitsubishi Outlander. Volgens [medeverdachte 4] was [verdachte] alleen. [146] Uit locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 4] volgt dat deze van 01:46 uur tot 03:14 uur aan de [adres 2] in [plaats 1] is. [147] Dit volgt eveneens uit zendmastgegevens, nu de telefoon van [medeverdachte 4] van 00:21 uur tot en met 03:13 uur gebruikmaakt van zendmasten die aan genoemd adres dekking geven. [148] Uit de telefoongegevens volgt dat [medeverdachte 4] die nacht om 03:00 uur via WhatsApp met [medeverdachte 1] videobelt. [149]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat in ieder geval [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] elkaar in de nacht van 10 op 11 december 2023 ontmoeten bij het bedrijf [bedrijf 2] van [verdachte] aan de [adres 2] in [plaats 1] .
De auto van [medeverdachte 2] verlaat vervolgens om 02:04 uur het pand, rijdt het terrein af en komt om 02:09 uur weer terug. Om 02:23 uur verlaat deze auto wederom het terrein. [150]
De telefoon en de auto van [medeverdachte 2] verplaatsen zich volgens zendmastgegevens en bakengegevens vervolgens in de richting van [plaats 2] . De auto van [medeverdachte 2] is hier tussen ongeveer 02:45 uur en 03:10 uur. Daarna verplaatsen de telefoon en de auto van [medeverdachte 2] zich terug in de richting van de [adres 2] in [plaats 1] . [151] Om 03:28 uur wordt met het toestel van [verdachte] gebruikgemaakt van de website P2000-online.net/gelderland-middenf.html. Dit betreft een website waarop onder meer actuele 112-meldingen te zien zijn. [152]
Omstreeks 03:55 uur komt de auto van [medeverdachte 2] het terrein aan de [adres 2] in [plaats 1] weer oprijden en gaat de loods in via de achterste roldeur. Rond 04:00 uur verlaten alle genoemde voertuigen het terrein. [153] [verdachte] appt om 09:09 uur naar [betrokkene 1] dat hij ‘vannacht’ om 04:00 uur thuis was. [154] Omstreeks 04:45 uur tanken zowel de auto van [medeverdachte 2] als de auto van [medeverdachte 5] (met in zijn auto een bijrijder) bij een tankstation aan de A27. [medeverdachte 5] is de bestuurder van zijn auto, met in zijn auto nog een persoon, en [medeverdachte 2] zit als bijrijder in zijn eigen auto, met als bestuurder een persoon die overeenkomsten vertoont met [medeverdachte 1] . Na het tanken lopen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] naar de shop van het tankstation, gaan naar binnen en rekenen af. [155] Hoewel de telefoon van [medeverdachte 5] om 03:57 uur nog een zendmast aanstraalt in [plaats 1] , maakt deze op 06:04 uur weer gebruik van een zendmast in [plaats 3] , net als de telefoon van [medeverdachte 1] om 06:01 uur. Even daarvoor, om 05:42 uur, wordt de auto van [medeverdachte 5] door een ANPR-camera in Rotterdam geregistreerd. Op ditzelfde tijdstip straalt de telefoon van [medeverdachte 2] een zendmast aan in Rotterdam. [156] Diezelfde ochtend, om 06:01 uur, wordt met de telefoon van [medeverdachte 1] naar de telefoon van [medeverdachte 5] gebeld. [157]
[medeverdachte 4] verklaart op 29 augustus 2024 bij de politie dat [verdachte] en hijzelf in de genoemde nacht niet naar [plaats 2] zijn meegereden, maar bij [bedrijf 2] zijn gebleven. Zij hebben daar gewacht. “Ik heb het aan hen overgelaten”. “Ik heb alleen de jongens geregeld”. “Ik ben niet van het uitvoeren”. “Ik heb alleen [medeverdachte 1] benaderd”, aldus [medeverdachte 4] . Ondanks dat “ze” naar de [adres 3] in [plaats 2] gingen om “de klus” te doen, is dit in de nacht van 10 op 11 december 2023 niet doorgegaan, omdat “zij” mensen in de steeg hoorden praten en wisten dat er nog mensen wakker waren. Dit heeft [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] verteld toen “zij” terugkwamen die nacht. [158] [medeverdachte 4] verklaart op 18 juli 2024 bij de politie dat de woningoverval in [plaats 2] door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en drie anderen die hij niet kent is uitgevoerd. Deze mensen verzamelden zich ook een dag vóór de overval aan de [adres 2] in [plaats 1] , “omdat we alles goed wilden laten verlopen”. [159] [medeverdachte 1] heeft ter zitting verklaard dat hij meerdere keren in [plaats 2] is geweest. [160]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat [verdachte] en [medeverdachte 4] in de nacht van 10 op 11 december 2023 bij het bedrijf [bedrijf 2] zijn gebleven als [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en twee andere mannen naar [plaats 2] gaan om aldaar de woningoverval aan de [adres 3] te plegen. De woningoverval heeft echter niet in deze nacht plaatsgevonden, omdat er nog mensen wakker waren. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en de twee andere mannen keren daarop terug naar het bedrijf van [verdachte] in [plaats 1] . Daarna verlaten de auto’s van [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] het terrein. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en in ieder geval een andere man reizen vervolgens van [plaats 1] in de richting van Rotterdam/ [plaats 3] .
Op 11 december 2023 om 19:53 uur verstuurt [medeverdachte 1] WhatsApp-berichten naar een ander persoon: “Stuur € 3,-- naar mijn rekening, snel, snel”, “zodat ik duct tape kan kopen”, “zodat ik iets serieus kan regelen”. Daarna wordt om 19:55 uur een foto verstuurd van rollen duct tape, met de bijbehorende prijzen € 1,88, € 2,88 en € 2,76. Nadat [medeverdachte 1] om 19:56 uur het bericht “ik ben bij de kassa” verzendt, wordt om 19:57 uur een tikkie verzonden van € 3,00 en wordt dit bedrag op de bankrekening van [medeverdachte 1] bijgeschreven. Daarna vindt om 19:59 uur met zijn bankrekening een pintransactie plaats bij de Action in Rotterdam van
€ 2,76. [161] Uit de locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] volgt dat deze zich omstreeks 19:48 uur in Rotterdam bij een Action-filiaal bevindt, dat omstreeks 19:50 uur met deze telefoon een foto is gemaakt van verschillende soorten tape, met de bijbehorende prijzen, waaronder die van een bedrag van € 2,76. Dit bedrag komt overeen met de betaling die om 19:59 uur plaatsvond. [162] Uit een vergelijkend tapeonderzoek volgt dat dat de gebruikte tape die op de plaats delict is aangetroffen afkomstig kan zijn van een rol tape, merk ‘TCX’ en type “multipurpose tape”, die verkrijgbaar was bij de Action. [163] [medeverdachte 1] verklaart op 26 september 2024 dat hij de duct tape heeft gekocht. [164]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de resultaten van het DNA-onderzoek in aanmerking nemend, vast dat [medeverdachte 1] in de avond van 11 december 2023 duct tape heeft gekocht en dat soortgelijke duct tape met daarop zijn DNA-celmateriaal op de plaats delict in [plaats 2] is aangetroffen.
De woningoverval
Op 11 december 2023 omstreeks 23:47 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 5] een zendmast aan in [plaats 3] . Daarna, op 12 december 2023 om 00:16 uur wordt zijn auto om 00:16 uur door een ANPR-camera geregistreerd op de A4 Beneluxweg Rotterdam. Hierna gebruikt de telefoon van [medeverdachte 5] om 00:30 uur een zendmast in Ridderkerk. De telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gebruiken om 00:32 uur een zendmast in [plaats 3] . [165]
Omstreeks 01:02 uur arriveert een Mitsubishi Outlander op de parkeerplaats van de [adres 2] in [plaats 1] . De bestuurder van de Mitsubishi Outlander opent de poort van het terrein. Daarna, om 01:03 uur, arriveert een Lynk & Co. De voertuigen worden op het terrein naast elkaar geparkeerd. De bestuurder van de Lynk & Co opent de vierde laaddeur van het pand en gaat naar binnen. De bestuurder van de Mitsubishi Outlander gaat eveneens via die deur het pand in. [166] Om 01:06 uur wordt de auto van [medeverdachte 5] (een Volkswagen Polo) door een ANPR-camera geregistreerd op de A15 bij Hardinxveld. Daarna, om 02:15 uur, straalt de telefoon van [medeverdachte 5] een zendmast in Dronten aan. De reistijd van deze locatie naar de [adres 2] in [plaats 1] bedraagt doorgaans dertien minuten. [167] Om 02:00 uur bericht [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1] : “Ben je er bijna?” [168] Vanaf 02:01 uur gebruiken zowel de telefoons van [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] zendmasten in Dronten en [plaats 1] en vanaf 02:06 uur tot en met 02:40 uur enkel [plaats 1] . De door de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gebruikte zendmasten geven dekking aan de [adres 2] in [plaats 1] . Om 02:08 uur rijdt een Volkswagen Golf het terrein op van bedrijf [bedrijf 2] . Om 02:24 uur rijdt een Volkswagen Polo het terrein van het bedrijf [bedrijf 2] op. [169] Uit locatiegegevens van de iPhone 13 van [verdachte] volgt dat deze tussen 01:06 uur en 05:10 uur op de locatie [adres 2] in [plaats 1] is. [170] Zijn andere telefoon, een iPhone XS, maakt tussen 01:12 uur en 05:10 uur gebruik van een Wi-Fi-netwerk met de naam “ [bedrijf 2] ”. [171] Ook de telefoon van [medeverdachte 4] is volgens locatiegegevens die nacht tussen 01:08 en 05:09 uur op de [adres 2] in [plaats 1] . [172]
Op 29 februari 2024 verklaart [medeverdachte 4] dat hij om 01:01 uur met zijn auto op de beelden is te zien en het hek openmaakt. [verdachte] (lees: [verdachte] ) komt vervolgens ook aanrijden. [173] Op 18 juli 2024 verklaart hij dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en anderen op 12 december 2023 naar [plaats 2] zijn gegaan. Hij is zelf niet naar [plaats 2] geweest. [medeverdachte 4] verklaart dat hij met [verdachte] bij [bedrijf 2] heeft gewacht. [174] In de Volkswagen Golf die om 02:08 uur kwam aanrijden, zat volgens [medeverdachte 4] in ieder geval [medeverdachte 1] . [175] Ter zitting heeft [medeverdachte 4] verklaard dat er vijf personen in deze auto zaten. [176] Uit de telefoongegevens van [medeverdachte 1] volgt dat deze telefoon van 02:30 uur tot 03:20 uur in de vliegtuigmodus staat. [177] [medeverdachte 4] heeft later op 18 juli 2024 bij de politie verklaard dat hij wist dat “ze” een koevoet hadden meegenomen naar [plaats 2] . [178] Dit heeft [medeverdachte 4] ook ter zitting verklaard. [179] Om 02:35 uur rijdt de auto van [medeverdachte 2] volgens bakengegevens met in ieder geval vier inzittenden het terrein van de [adres 2] af. [180] [medeverdachte 4] heeft op 29 augustus 2024 verklaard dat in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in deze auto zaten. [181] De telefoon van [medeverdachte 2] straalt om 02:44 uur een zendmast in Zwolle aan, terwijl zijn auto de A50 blijft volgen. Omstreeks 02:49 uur straalt de telefoon een zendmast aan naast de A50 nabij Heerde en rijdt zijn auto daar ook. Omstreeks 02:55 uur tot 03:30 uur is de auto van [medeverdachte 2] in [plaats 2] . Ook zijn telefoon maakt om 03:24 uur en 03:27 uur gebruik van zendmasten in [plaats 2] . [182]
De woningoverval aan de [adres 3] in [plaats 2] vindt plaats tussen 03:00 uur en 03:30 uur. [183]
Omstreeks 03:38 uur rijdt de auto van [medeverdachte 2] over de A50 ter hoogte van Hattem, terwijl zijn telefoon op dat moment eveneens daar een zendmast aanstraalt. Om 03:39 uur straalt zijn toestel een zendmast in Zwolle aan. Hierna gaan de auto en de telefoon van [medeverdachte 2] en zijn toestel weer richting [plaats 1] . Het voertuig is hier tussen 03:48 uur en 04:57 uur. De telefoon van [medeverdachte 2] straalt om 04:20 uur en 04:37 uur zendmasten in [plaats 1] aan. [184]
Nadat de Volkswagen Golf om 03:38 uur vanuit [plaats 2] terugkomt, zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] (lees: [verdachte] ) opgefokt. ‘Er was niks’ zei [medeverdachte 1] volgens [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] liet aan [medeverdachte 4] de sieraden zien die hij had meegenomen. [medeverdachte 2] zat rustig aan de tafel. [medeverdachte 4] verklaart dat ze gingen “nadenken, praten”. “Het is weer fout gegaan”, aldus [medeverdachte 4] . [185]
Omstreeks 04:55 uur verlaten de Volkswagen Golf en de Volkswagen Polo het terrein van de [adres 2] in [plaats 1] . Rond 05:10 uur verlaten alle overige voertuigen het terrein. [186] [medeverdachte 4] rijdt weg in de Mitsubishi Outlander en [verdachte] in de Lynk & Co (die de poort sluit). [187] De auto en de telefoon van [medeverdachte 2] gaan daarna via de N307 in de richting van Dronten. Om 05:07 uur stralen de telefoon van [medeverdachte 2] en de telefoon van [medeverdachte 1] een zendmast in Dronten aan. Via de A6 gaat de auto van [medeverdachte 2] bij Huizen de A27 op. Omstreeks 05:47 uur stopt de auto daar bij een tankstation aan de A27. [188] De telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stralen dan zendmasten in die omgeving aan. [189]
[medeverdachte 2] tankt, loopt naar de shop van het tankstation en rekent aldaar contant af. Als [medeverdachte 2] de shop verlaat en naar zijn voertuig loopt, lijkt hij een beetje mank te lopen. In de auto van [medeverdachte 2] zit nog een andere man. [190] Daarna gaat de auto van [medeverdachte 2] richting Rotterdam. De telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] stralen dan ook zendmasten aan in Rotterdam. [191]
Ook de auto van [medeverdachte 5] maakt die nacht volgens ANPR-gegevens een terugreis via Muiden, Amsterdam, Hoofddorp en Westland naar [plaats 3] . [192] [verdachte] appt om 11:09 uur naar een ander persoon dat hij die ochtend om 05:30 uur thuis was. [193] Om 06:34 uur en 06:40 uur en later tussen 12:07 en 12:48 uur is er via WhatsApp-videobellen contact tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] . [194]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, dat in ieder geval [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] elkaar in de nacht van 11 op 12 december 2023 ontmoeten bij het bedrijf [bedrijf 2] van [verdachte] aan de [adres 2] in [plaats 1] . Daarnaast stelt de rechtbank vast dat [verdachte] en [medeverdachte 4] deze nacht bij het bedrijf [bedrijf 2] zijn gebleven en dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] en twee andere mannen naar [plaats 2] zijn gegaan om de woningoverval aan de [adres 3] te plegen. Ditmaal heeft die woningoverval op het echtpaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ook daadwerkelijk plaatsgevonden, tussen 03:00 uur tot 03:30 uur. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] en de twee andere mannen keren daarna terug naar het bedrijf van [verdachte] in [plaats 1] en arriveren daar om 03:38 uur. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn opgefokt, want “er was niks”. De auto’s van [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] verlaten vervolgens vanaf 04:55 uur het terrein. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] reizen dan via [plaats 1] in de richting van Rotterdam/ [plaats 3] .
Na de woningoverval
Bij de woningoverval in [plaats 2] is € 5.000,-- aan contant geld buitgemaakt, bestaande uit onder meer 85 biljetten van € 50,--. [195] De telefoon van [medeverdachte 1] bevindt zich om 13:32 uur en 13:36 uur bij het Shell-tankstation aan de A29 in Numansdorp. [196] Uit camerabeelden volgt dat de auto van [medeverdachte 5] hier om 13:28 uur aankomt en dat vervolgens drie personen uit deze auto stappen. [medeverdachte 5] , de bestuurder, en [medeverdachte 1] en [betrokkene 3] , passagiers, lopen de Shell-shop binnen. In deze shop betaalt [medeverdachte 1] met twee briefjes van € 50,--, voor een pakje sigaretten en een pakje vloeitjes. Ook [betrokkene 3] betaalt in de shop met een briefje van € 50,--, voor een pakje sigaretten en een aansteker. Om 13:37 uur rijdt de auto van [medeverdachte 5] , met daarin genoemde personen, richting de oprit van de A29. [197] Tussen 14:42 uur en 15:30 uur bevindt de telefoon van [medeverdachte 1] zich in de omgeving van het centraal station in Antwerpen. Met dit toestel is op Google gezocht naar “ [bedrijf 5] Antwerpen”. Dit betreft een juwelier in Antwerpen. [198] Later die middag, om 17:33 uur, zijn met de telefoon van [medeverdachte 1] foto’s gemaakt van een hand die een stapel geld vasthoudt. In die stapel geld zitten onder meer briefjes van € 50,-- en € 100,--. Die foto’s zijn gemaakt in de woning in [plaats 3] , waar [medeverdachte 1] destijds verbleef. [199] Om 18:30 uur wordt met de telefoon van [medeverdachte 1] bovendien een bericht naar een ander persoon verzonden met de tekst: “Ik ben op en neer gegaan naar Antwerpen, schat”. [200]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en
[betrokkene 3] de middag na de woningoverval richting Antwerpen zijn gereden. De rechtbank acht het aannemelijk dat [medeverdachte 1] daar naartoe is gegaan om de bij de woningoverval buitgemaakte sieraden aan een juwelier te verkopen. Diezelfde middag maakt [medeverdachte 1] met zijn telefoon een foto van zijn hand met daarin een stapel contant geld. De rechtbank acht het aannemelijk dat [medeverdachte 1] contant geld voorhanden heeft gehad dat bij de woningoverval is buitgemaakt.
De resultaten uit overig DNA-onderzoek
In de auto van [medeverdachte 2] zijn bloedsporen aangetroffen. Er zijn bemonsteringen genomen van de achterzijde van de bestuurdersstoel rechtsboven ( [code 13] ) en de achterzijde van de rugleuning van de bestuurdersstoel midden ( [code 14] ). Uit deze bemonsteringen is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie personen. Het DNA-profiel van [slachtoffer 2] komt overeen met het DNA-mengprofiel van de achterzijde van de bestuurdersstoel rechtsboven (met een bewijskracht van meer dan één miljard). Het DNA-profiel van [slachtoffer 3] komt overeen net het DNA-mengprofiel van de rugleuning van de bestuurdersstoel midden (met een bewijskracht van ongeveer 450 duizend). [201] De rechtbank stelt vast dat het DNA-celmateriaal van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in de genoemde bemonsteringen is aangetroffen. Dit maakt dat hun DNA-celmateriaal in de auto van [medeverdachte 2] is aangetroffen.
-
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde
Feit 2: Medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld
De rechtbank overweegt, met in achtneming van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien en ook de eerdere overwegingen in dit vonnis, het volgende.
De woningoverval op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is grondig voorbereid. Deze woningoverval is gepleegd, omdat bij de woningoverval op [slachtoffer 1] niets is buitgemaakt. [verdachte] is wederom de initiatiefnemer van de woningoverval en bespreekt “de klus” met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 4] heeft op zijn beurt zowel in persoon als telefonisch contact met [medeverdachte 1] om uitvoerders te regelen. Die uitvoerders zijn in ieder geval [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] onderhoudt contact met hen. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 4] wisten ten tijde van het beramen van deze woningoverval dat [slachtoffer 1] de eerdere woningoverval niet had overleefd. Op 2 december 2023 vindt er, nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] naar Zwolle zijn gereisd voor een overleg tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] , door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] een voorverkenning plaats om de plaats delict te verkennen. Daarna, op 9 december 2023, vindt nogmaals een voorverkenning plaats. Ditmaal door [medeverdachte 1] en [betrokkene 2] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 4] en [verdachte] hebben contact met elkaar over die voorverkenning.
In de nacht van 10 op 11 december 2023 ontmoeten in ieder geval [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] elkaar bij het bedrijf [bedrijf 2] van [verdachte] in [plaats 1] . [verdachte] en [medeverdachte 4] blijven die nacht bij het bedrijf, terwijl [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en twee andere mannen naar [plaats 2] gaan om aldaar de woningoverval aan de [adres 3] te plegen. De woningoverval heeft echter niet in deze nacht plaatsgevonden, omdat er nog mensen wakker waren. Het vijftal keert daarop terug naar het bedrijf van [verdachte] in [plaats 1] , waarna [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] het terrein van het bedrijf verlaten.
In de nacht van 11 op 12 december 2023 ontmoeten in ieder geval [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] elkaar wederom bij het bedrijf [bedrijf 2] van [verdachte] in [plaats 1] . Ook deze nacht blijven [verdachte] en [medeverdachte 4] bij het bedrijf. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en twee anderen gaan naar [plaats 2] om de woningoverval te plegen. Ditmaal vindt die woningoverval op het echtpaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] daadwerkelijk plaats, tussen 03:00 uur en 03:30 uur.
De woning (en vervolgens de slaapkamer) aan de Driesstuk in [plaats 2] is omstreeks 03:15 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door ten minste drie mannen binnengedrongen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn gedurende de woningoverval met fors geweld belaagd. Er is met kracht tegen het hoofd en het lichaam geslagen en gestompt, de keel/de mond van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is dichtgedrukt en er is een schroevendraaier op de keel van [slachtoffer 3] gedrukt/gezet. Ook zijn de handen en voeten van [slachtoffer 2] met duct tape vastgebonden en is tape over de mond van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] geplakt. De overvallers communiceerden onderling over het afplakken van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Eén van de mannen had de leiding en zei wat de anderen moesten doen. Bij de woningoverval is € 5.000,-- aan contant geld en een aantal sieraden buitgemaakt.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en de twee andere mannen keren daarna terug naar het bedrijf van [verdachte] in [plaats 1] en arriveren daar om 03:38 uur. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn opgefokt, want “er was niks”. Vanaf 04:55 uur gaat iedereen huiswaarts. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [betrokkene 3] zijn de middag na de woningoverval richting Antwerpen gereden. [medeverdachte 1] ging daar naartoe om de bij de woningoverval buitgemaakte sieraden aan een juwelier te verkopen. Daarnaast blijkt uit een foto die [medeverdachte 1] met zijn telefoon heeft gemaakt, dat hij contant geld voorhanden heeft gehad dat bij de woningoverval is buitgemaakt.
De mate van betrokkenheid van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [verdachte] en [medeverdachte 4] bij het onder feit 3 ten laste gelegde is naar het oordeel van de rechtbank voldoende voor het oordeel dat zij als medepleger kunnen worden aangemerkt voor wat betreft de diefstal met geweld. Dit omvat ook de ten laste gelegde (gewelds)handelingen die in de woning tegenover [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben plaatsgevonden. Door het plegen van deze (gewelds)handelingen, werd het doel bereikt dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich niet (langer) konden verzetten en zouden vertellen waar “de buit” lag. Hierdoor zijn de verdachten in staat gesteld om goederen van hen weg te nemen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de diefstal gevolgd, vergezeld of voorafgegaan is door geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, en zichzelf en aan zijn mededaders het bezit van het gestolene te verzekeren.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn nauw betrokken geweest bij zowel het plan, de uitvoering als de verwikkelingen na de overval en zouden meedelen in de buit. Dat de rechtbank niet exact kan vaststellen wie welke (gewelds)handelingen in de woning heeft verricht en gebleken is dat [verdachte] en [medeverdachte 4] niet in de woning zijn geweest, staat niet in de weg aan een bewezenverklaring van medeplegen.
De rechtbank komt tot het oordeel dat in ieder geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [verdachte] en [medeverdachte 4] op een nauwe en bewuste wijze hebben samengewerkt, waarbij zij allen een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht hebben geleverd. De rechtbank acht het onder feit 2 primair ten laste gelegde ‘medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld’ wettig en overtuigend bewezen.
-
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Feit 3: Het voorhanden hebben van een pistool en vijftien kogelpatronen
De rechtbank stelt vast dat bij de doorzoeking op 23 december 2023 in de slaapkamer van de woning van [verdachte] aan de [adres 7] in [plaats 1] , onder het matras, een vuurwapen met kogelpatronen is aangetroffen. [202] Uit onderzoek is gebleken dat dit pistool een vuurwapen betreft van het merk Clock, model 19, kaliber 9x19mm. De patroonhouder van het vuurwapen was gevuld met munitie. Het ging om vijftien kogelpatronen van het kaliber 9x19mm (9mm Luger). [203] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het genoemde pistool, met daarin de munitie, door hem in zijn woning onder het matras van zijn bed is gelegd. [204]
De rechtbank acht het onder feit 3 ten laste gelegde ‘het voorhanden hebben van een pistool en vijftien kogelpatronen’ wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder het onder feit 1 primair ten laste gelegde ‘medeplegen van poging tot gekwalificeerde diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend’, en het onder feit 2 primair ten laste gelegde ‘medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld’ en het onder feit 3 ten laste gelegde ‘voorhanden hebben van een wapen en munitie’ heeft begaan, te weten dat:
feit 1 primair
hij in de periode van 16 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 te [plaats 1] ,tezamen en in vereniging met anderen,ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een woning aan de [adres 1] ) weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen of te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan andere deelnemers van dat misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren,
de woning van die [slachtoffer 1] is binnengedrongen en de nek/hals/keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt en dichtgedrukt gehouden en/of anderszins geweld heeft toegepast op de nek/hals/keel (verwurging) en -aldus- zijn ademhaling heeft belet/belemmerd en/of de mond en de neus van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt en dichtgedrukt gehouden (smoren) en -aldus- zijn ademhaling heeft belet/belemmerd en de benen van die [slachtoffer 1] heeft vastgebonden met een snoer en ander geweld heeft toegepast op het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer 1] ,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
feit 2 primair
hij op 12 december 2023 te [plaats 2] ,
omstreeks 03:15 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (aan de [adres 3] ), tezamen en in vereniging met anderen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 5.000 euro en een aantal sieraden, geheel toebehorende aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan zijn mededaders het bezit van het gestolene te verzekeren,
door de woning en vervolgens de slaapkamer van die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] binnen te dringen, die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] met kracht tegen het hoofd en het lichaam te slaan en te stompen, de keel/mond van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] dicht te drukken en een schroevendraaier op de keel van die [slachtoffer 3] te drukken/zetten, de handen en voeten van die [slachtoffer 2] met tape vast te binden en tape over de mond van die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] te plakken.
feit 3hij op 28 december 2023 te [plaats 1] een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk Clock, model 19, van het kaliber 9x19mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een aantal (15) kogelpatronen, kaliber 9x19mm (9mm Luger), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47 en 312 Sr en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en Munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair:
het misdrijf:
medeplegen van poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
en
feit 2 primair:
het misdrijf:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal
gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
feit 3:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie IIIen
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De strafmotivering

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien jaren, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat voor het voorhanden hebben van het wapen en munitie moet worden volstaan met de oplegging van een taakstraf, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Mocht de rechtbank bewezen achten dat verdachte betrokken is geweest bij de woningovervallen in [plaats 1] en [plaats 2] , dan dient volgens de verdediging, rekening houdend met de persoon van verdachte, te worden volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf van kortere duur dan de officier van justitie heeft gevorderd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij het opleggen van de na te melden straf rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank vindt daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De woningoverval in [plaats 1]
In de avond van 16 oktober 2023 is de 84-jarige [slachtoffer 1] op gewelddadige wijze in zijn woning in [plaats 1] overvallen. Hij was alleen, op leeftijd en kansloos tegen drie jonge mannelijke overvallers die aanbelden en daarna zijn woning binnendrongen. Een woning waar zij niets te zoeken hadden en waar [slachtoffer 1] zich juist veilig mocht voelen. [slachtoffer 1] moest volgens plan in de woning zijn, zodat hij kon vertellen waar het geld was. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn in de woning op niets en niemand ontziende wijze te werk gegaan, door [slachtoffer 1] met geweld te overmeesteren, met een elektriciteitssnoer vast te binden, hem het schreeuwen te beletten en zijn levensadem te ontnemen. Hierdoor kon [slachtoffer 1] zich niet (langer) verzetten en konden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] volledig hun gang gaan in de woning, op zoek naar de buit. Het (grote) geldbedrag dat zij dachten aan te treffen, hebben zij niet gevonden. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben de woning verlaten en [slachtoffer 1] bebloed en liggend op de grond voor dood achter gelaten. Dat [slachtoffer 1] zich niet zomaar liet overmeesteren, heeft hij met de dood moeten bekopen. Hij is door verwurging, strangulatie en/of het smoren van de neus en de mond overleden. De woningoverval op [slachtoffer 1] , die enkel is gepleegd om er een luxere levensstijl op na te kunnen houden, is planmatig voorbereid door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] . Ieder had daarbij een rol bij zowel de voorbereiding als de uitvoering van de woningoverval en zou meedelen in de buit. De betrokkenheid van [verdachte] brengt met zich dat hij zich samen met zijn mededaders heeft schuldig gemaakt aan een poging tot gekwalificeerde diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend.
Met hun handelen hebben [verdachte] en zijn mededaders [slachtoffer 1] het meest fundamentele recht ontnomen, namelijk het recht op leven, nog daargelaten dat zij geen enkel respect voor het eigendom en de lichamelijke integriteit van een ander hebben getoond. Hiermee is een onomkeerbaar verlies teweeggebracht en aan de nabestaanden onherstelbaar leed en verdriet toegebracht. De nabestaanden hebben geen afscheid kunnen nemen van (het lichaam van) [slachtoffer 1] , wat de verwerking van zijn dood voor hen nog moeilijker maakt, zoals ook door hen op indringende wijze op de zitting is verwoord. Zij moeten leren leven met het schrijnende besef dat de hebzucht van verdachte en zijn mededaders voor altijd hun dierbare heeft ontnomen. De rechtbank rekent dit [verdachte] zwaar aan.
De woningoverval in [plaats 2]
In de nacht van 11 op 12 december 2023 is het echtpaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op brute wijze in hun woning overvallen. Een woning waar de overvallers niets te zoeken hadden en waar het echtpaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich juist veilig mocht voelen. Terwijl zij door gestommel in de woning uit hun slaap ontwaken, dringen mannelijke overvallers met bivakmutsen op en handschoenen aan hun slaapkamer binnen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] worden met fors geweld toegetakeld. Zij worden met kracht tegen het hoofd en het lichaam geslagen en gestompt, hun keel/mond wordt dichtgedrukt en er wordt een schroevendraaier tegen de keel van [slachtoffer 3] gezet/gedrukt. [slachtoffer 2] wordt vastgebonden met duct tape en zowel hij als [slachtoffer 3] krijgen duct tape over de mond geplakt. Nadat [slachtoffer 3] in een lade van het bureau op het kantoor een enveloppe met geld heeft aangewezen, verlaten de overvallers de woning. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] blijven gewond achter. [slachtoffer 3] is zelfs zo hard geslagen dat haar oogkas is gebroken en haar ogen zijn beschadigd. Bij de woningoverval is een contant geldbedrag van € 5.000,-- buitgemaakt, evenals een aantal sieraden. De woningoverval op het echtpaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is grondig voorbereid door in ieder geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [verdachte] en [medeverdachte 4] . Ieder had daarbij een rol bij zowel de voorbereiding als de uitvoering van de woningoverval en zou meedelen in de buit. De betrokkenheid van [verdachte] brengt met zich dat hij zich samen met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan gekwalificeerde diefstal met geweld.
Met hun handelen hebben [verdachte] en zijn mededaders laten zien dat zij geen enkel respect hebben voor het welzijn en het eigendomsrecht van een ander. Voor [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is er een leven vóór en een leven na de woningoverval. Zij hebben die nacht doodsangsten uitgestaan. Dat zij ernstige psychische klachten hebben ondervonden en naar verwachting de gevolgen daarvan nog lang gaan ondervinden, is zeer aannemelijk, zoals ook door hen op de zitting is verwoord. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De rechtbank overweegt verder dat zij het ronduit schokkend acht dat [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , en [medeverdachte 4] zich niets hebben aangetrokken van het overlijden van [slachtoffer 1] en het leed en de onrust dat zij hiermee hebben aangericht. Kort na deze woningoverval spreken ze immers al over een “nieuwe klus”. Dit betreft de woningoverval op het echtpaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in [plaats 2] die acht weken later plaatsvindt. Hierbij is opnieuw fors geweld toegepast en zijn de bewoners van de woning vastgebonden. [slachtoffer 1] is de adem ontnomen. Ondanks dat, wordt de hand op de neus en de mond van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gedrukt en wordt hun mond met tape afgeplakt. [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , en [medeverdachte 4] hebben kennelijk enkel eigen financieel gewin voor ogen gehad, terwijl zij wisten dat [slachtoffer 1] bij de eerdere woningoverval om het leven is gekomen.
Dit laat naar het oordeel van de rechtbank een grote mate van gewetenloosheid aan hun zijde zien, hetgeen de rechtbank in strafverzwarende zin meeweegt.
Het voorhanden hebben van een wapen en munitie
[verdachte] heeft voorts een verboden vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Hij had dit vuurwapen aanwezig in de woning waar hij op dat moment samen met zijn kinderen verbleef. Het is van belang dat de algemene veiligheid wordt beschermd tegen dreiging en gevaar dat uitgaat van ongecontroleerd bezit van wapens en munitie. Daadwerkelijk gebruik van wapens door de individuele burger, buitensporig geweld met het risico op ernstig lichamelijk letsel of het ontstaan van een dreigende, onveilige situatie, moet worden voorkomen. Verdachte heeft geen oog gehad voor de veiligheid van zijn gezin door het vuurwapen in de woning aanwezig te hebben, alwaar eenvoudig een onveilige en zelfs mogelijk fatale situatie had kunnen ontstaan.
Vanwege de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, zoals hiervoor omschreven, kan niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van forse duur. Het door [verdachte] aangerichte leed moet worden vergolden. De rechtbank overweegt verder als volgt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van [verdachte] van 5 augustus 2024. Hieruit volgt dat hij in het verleden eerder voor soortgelijke strafbare feiten (vermogensdelicten) is veroordeeld. Ook heeft de rechtbank geluisterd naar wat [verdachte] op de zitting over zijn persoonlijke omstandigheden heeft toegelicht
De oplegging van een gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, zoals hiervoor omschreven, en rekening houdend met straffen die in (enigszins) vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een zeer langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank neemt bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf als uitgangspunt dat voor medeplegen van een woningoverval met fors geweld in de regel een gevangenisstraf van vijf tot negen jaren wordt opgelegd. Indien een gewelddadige woningoverval een dodelijk slachtoffer ten gevolge heeft, wordt doorgaans een gevangenisstraf van twaalf tot vijftien jaren opgelegd. Van persoonlijke omstandigheden van [verdachte] die tot matiging van de op te leggen straf kunnen leiden, is niet gebleken. Bovendien weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat [verdachte] geen (volledige) verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Dat een verdachte ontkent, zwijgt of pas in een laat stadium van het strafrechtelijk onderzoek met een deels bekennende verklaring komt, is zijn goed recht, maar brengt wel met zich dat hij geen volledige openheid van zaken heeft gegeven. De nabestaanden en slachtoffers blijven hiervoor met vele vragen achter, wat hun leed vergroot. De rechtbank acht, alles afwegend, de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden.
De rechtbank zal [verdachte] veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achttien jaren, met aftrek van het voorarrest.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend zoals bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1
De standpunten van partijen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen (nummers 1 tot en met 6) verbeurd moet worden verklaard, met uitzondering van de in beslag genomen tablet (nummer 7). Deze dient volgens de officier van justitie aan verdachte te worden teruggeven. De verdediging heeft zich op het standpunt dat er geen reden is om de in beslag genomen voorwerpen verbeurd te verklaren. In het geval de rechtbank tot het oordeel komt dat de voorwerpen wel verbeurd verklaard moeten worden, verzoekt de verdediging om te bewerkstelligen dat verdachte daar in ieder geval persoonlijke informatie en bedrijfsadministratie van af kan halen.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen (zoals deze onder de nummers 1 tot en met 6 op de beslaglijst staan vermeld: computers, een slotentrekker en telefoons) op grond van de artikelen 33 en 33a Sr vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat dit voorwerpen zijn waarmee de bewezen verklaarde feiten zijn begaan of voorbereid. Deze voorwerpen worden derhalve verbeurd verklaard.
Ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen tablet (zoals deze onder nummer 7 op de beslaglijst staat vermeld) is de rechtbank van oordeel dat deze niet vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer of verbeurdverklaring. Omdat de overige gronden voor inbeslagneming uit artikel 94 Sv niet langer aan de orde zijn en het belang van strafvordering zich dus niet tegen teruggave verzet, gelast de rechtbank de teruggave van de in beslag genomen tablet aan verdachte.

8.De schade van benadeelden

8.1
De gezamenlijke vordering van de erfgenamen van [slachtoffer 1]
De erfgenamen van [slachtoffer 1] hebben zich ten aanzien van het onder feit 1 primair bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Zij hebben hun raadsman mr. B. Pernot gemachtigd om namens hen ter terechtzitting het woord te voeren. De erfgenamen vorderen verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 34.048,92, bestaande uit materiële schadebedragen, telkens te vermeerderen met de daartoe geldende wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
  • kosten lijkbezorging € 19.506,11 (met wettelijke rente vanaf 28 maart 2024 (laatste factuurdatum));
  • doorlopende kosten woning € 10.800,71 (met wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 (datum vrijgave woning));
  • kosten mobiele telefoon € 42,10 (met wettelijke rente vanaf 16 december 2023 (laatste factuurdatum));
  • notariskosten € 1.700,-- (met wettelijke rente vanaf 19 december 2023 (datum factuur);
  • overige kosten woning € 2.000,--, maar met het verzoek de erfgenamen wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
8.2
De vordering van [naam 4]
, de weduwe/echtgenote van [slachtoffer 1] , heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 primair bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Zij heeft haar raadsman mr. B. Pernot gemachtigd om namens haar ter terechtzitting het woord te voeren. [naam 4] vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 46.250,--, bestaande uit materiële schade, immateriële schade en affectieschade, de gevorderde bedragen telkens te vermeerderen met de daartoe geldende wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
  • medische kosten (schokschade): € 1.000,--, maar met het verzoek de benadeelde wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren;
  • reis- en parkeerkosten (schokschade): € 250,--, maar met het verzoek de benadeelde wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Als immateriële schadevergoeding (schokschade) is een bedrag van € 25.000,-- gevorderd, maar met het verzoek de benadeelde wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Als vergoeding van affectieschade is een bedrag van € 20.000,-- gevorderd (met wettelijke rente vanaf 18 oktober 2023 (datum wetenschap overlijden)).
8.3
De vordering van [naam 5]
, dochter van [slachtoffer 1] , heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 primair bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Zij heeft haar raadsman mr. B. Pernot gemachtigd om namens haar ter terechtzitting het woord te voeren. [naam 5] vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 44.294,50, bestaande uit materiële schade, immateriële schade en affectieschade, de gevorderde bedragen telkens te vermeerderen met de daartoe geldende wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
  • medische kosten (schokschade): € 1.000,--, maar met het verzoek de benadeelde wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren;
  • reis- en parkeerkosten (schokschade): € 250,--, maar met het verzoek de benadeelde wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren;
  • kosten lijkbezorging: € 544,50 (met wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 (datum uitvaart)).
Als immateriële schadevergoeding (schokschade) is een bedrag van € 25.000,-- gevorderd, maar met het verzoek de benadeelde wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Als vergoeding van affectieschade is een bedrag van € 17.500,-- gevorderd (met wettelijke rente vanaf 18 oktober 2023 (datum wetenschap overlijden)).
8.4
De vordering van [naam 6]
, dochter van [slachtoffer 1] , heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 primair bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Zij heeft haar raadsman mr. B. Pernot gemachtigd om namens haar ter terechtzitting het woord te voeren. [naam 6] vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 44.028,39, bestaande uit materiële schade, immateriële schade en affectieschade, de gevorderde bedragen telkens te vermeerderen met de daartoe geldende wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
  • medische kosten (schokschade): € 1.000,--, maar met het verzoek de benadeelde wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren;
  • reis- en parkeerkosten (schokschade): € 250,--, maar met het verzoek de benadeelde wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren;
  • kosten lijkbezorging: € 278,39 (met wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 (datum uitvaart)).
Als immateriële schadevergoeding (schokschade) is een bedrag van € 25.000,-- gevorderd, maar met het verzoek de benadeelde wat betreft deze schadepost in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Als vergoeding van affectieschade is een bedrag van € 17.500,-- gevorderd (met wettelijke rente vanaf 18 oktober 2023 (datum wetenschap overlijden)).
8.5
De vordering van [slachtoffer 2]
heeft zich ten aanzien van het onder feit 2 primair bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Hij heeft zijn raadsvrouw mr. J.L. van Schoonhoven gemachtigd om namens hem ter terechtzitting het woord te voeren. [slachtoffer 2] vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 41.475,79, bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de overval), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding van € 6.765,77 bestaat uit de volgende posten:
  • directe schade (beschadigd hemd en beschadigde onderbroek): € 25,--;
  • kosten genezing en herstel (medicatie, eigen risico, psycholoog): € 351,18;
  • reiskosten (psycholoog): € 1,98;
  • verlies arbeidsvermogen (verschil in winst vergeleken met de situatie vóór de overval):
€ 19.927,33;
- overige materiële schade (huisarts en boekhouder): € 1.170,30;
Als immateriële schadevergoeding (voorschot) is een bedrag van € 20.000,-- gevorderd.
8.6
De vordering van [slachtoffer 3]
heeft zich ten aanzien van het onder feit 2 primair bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Zij heeft haar raadsvrouw mr. J.L. van Schoonhoven gemachtigd om namens haar ter terechtzitting het woord te voeren. [slachtoffer 3] vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van
€ 26.765,77, bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de overval), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding van € 6.765,77 bestaat uit de volgende posten:
  • directe schade (beschadigde pyjama): € 50,--;
  • kosten genezing en herstel (medicatie, eigen risico, psycholoog en fysiotherapeut):
€ 1.615,24,--
  • reiskosten (Isala-ziekenhuis, fysiotherapeut en psycholoog): € 336,86;
  • huishoudelijke hulp (in 2023 twee weken, in 2024 elf weken en 40 weken): € 2.785,--;
  • verlies arbeidsvermogen (sinds de overval ziek en 70% van het loon): € 1.942,75;
  • overige materiële schade (huisarts): € 35,92.
Als immateriële schadevergoeding (voorschot) is een bedrag van € 20.000,-- gevorderd.
8.7
De gezamenlijke vordering van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich ook gezamenlijk ten aanzien van het onder feit 2 primair bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Zij hebben hun raadsvrouw mr. J.L. van Schoonhoven gemachtigd om namens hen ter terechtzitting het woord te voeren. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] vorderen verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 8.028,64, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de overval), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
  • directe schade (beddengoed onder bloed): € 50,--;
  • inboedel algemeen: € 5.197,--;
  • gestolen sieraden: € 8.863,64;
  • gestolen geldsom van € 5.000,--;
  • herstelkosten woning (herstel schutting, behang en schilderwerk slaapkamer):
€ 2.052,50;
- extra kosten verblijf in bungalow (20 dagen): € 500,--.
8.8
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen allen geheel toewijsbaar zijn, te vermeerderen met de daartoe geldende wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.9
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de benadeelde partijen in de vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat de vorderingen (gedeeltelijk) moeten worden afgewezen, dan wel dat de toe te wijzen bedragen moeten worden gematigd.
8.1
Het oordeel van de rechtbank
De ontvankelijkheid van de benadeelde partijen in hun vorderingen
Oplegging van een straf
De rechtbank beoordeelt allereerst aan de hand van artikel 361, tweede lid, Sv of de benadeelde partijen ontvankelijk zijn in de vorderingen. Omdat aan verdachte een straf wordt opgelegd, is voldaan aan het eerste daar genoemde ontvankelijkheidsvereiste.
Rechtstreekse schade
De vraag is vervolgens of sprake is van rechtstreekse schade. Volgens artikel 51f, eerste lid, Sv kan degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. In het tweede lid van genoemd artikel is bepaald dat, indien de in het eerste lid genoemde persoon ten gevolge van het strafbare feit is overleden, zich kunnen voegen diens erfgenamen ter zake van hun onder algemene titel verkregen vordering en de personen, bedoeld in artikel 6:108, eerste tot en met vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) ter zake van de daar bedoelde vorderingen. Bovendien volgt uit het derde lid dat genoemde personen zich eveneens voor een deel van hun vordering kunnen voegen. Een nalatenschap vormt evenwel een (bijzondere) gemeenschap, waarin de erfgenamen een aandeel hebben. Uit artikel 6:15, tweede lid, BW volgt dat deelgenoten ten aanzien van het recht op een prestatie dat in de gemeenschap valt alleen één gezamenlijk vorderingsrecht hebben.
De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting vast dat voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partijen [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gestelde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partijen door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht. Wat betreft de gezamenlijke vordering van de erfgenamen van [slachtoffer 1] ( [naam 4] (echtgenote), [naam 6] (dochter), [naam 5] (dochter), [naam 7] (kleindochter) en [naam 8] (kleinzoon) overweegt de rechtbank in het bijzonder dat zij zich als erfgenamen namens [slachtoffer 1] in het strafproces kunnen voegen. De enkele omstandigheid dat een vordering van een benadeelde partij ziet op een aanzienlijk (totaal)bedrag, maakt op zichzelf niet dat het behandelen van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces is. De benadeelde partijen zijn in deze strafzaak aldus ontvankelijk in de vordering.
De inhoudelijke beoordeling van de vorderingen
De rechtbank stelt voorop dat voor vergoeding aan de benadeelde partij overeenkomstig de regels van het materiële burgerlijk recht slechts in aanmerking komt de schade die de benadeelde partij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige gedragingen van verdachte, voor zover deze schade op de voet van artikel 6:98 BW aan de verdachte kan worden toegerekend. Deze schade kan bestaan uit vermogensschade en, voor zover de wet daarop aanspraak geeft, ander nadeel (artikel 6:95, eerste lid, BW).
-
De beoordeling van vordering van de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer 1]
Kosten lijkbezorging: € 19.501,11
De rechtbank stelt vast dat de uitvaartverzekering van [slachtoffer 1] een bedrag van
€ 5.900,42 aan [naam 4] heeft uitgekeerd. De kosten van lijkbezorging zijn evenwel door de gezamenlijke erfgenamen voldaan. Op grond van artikel 6:100 BW mag een voordeel van een benadeelde alleen worden verrekend met de schade van die specifieke benadeelde. Hiervan is geen sprake. Bovendien zou het naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de aard van de aansprakelijkheid en de schade in deze strafzaak, juist in strijd zijn met de redelijkheid om de uitkering van de uitvaartverzekering als voordeel in rekening te brengen, dan wel betaalde premies op het gevorderde bedrag in mindering te brengen.
De rechtbank acht de schadepost kosten lijkbezorging, artikel 6:108, tweede lid, BW in aanmerking nemend, voldoende met bewijsstukken onderbouwd en aannemelijk. Deze gevorderde materiële schadepost is dus toewijsbaar tot een bedrag van € 19.501,11, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2024 (de datum van de laatste factuur).
Doorlopende kosten woning: € 10.800,71
De schadebeperkingsplicht waarnaar door de verdediging is verwezen, zoals bepaald in artikel 6:101, eerste lid, BW, houdt in dat een benadeelde de verplichting heeft om de schade zo beperkt mogelijk te houden, voor zover dit redelijkerwijs van de benadeelde mag worden verlangd.
De rechtbank stelt vast dat de verzegeling van de woning van [slachtoffer 1] het gevolg is van de door verdachte gepleegde bewezen verklaarde strafbare feiten. Het ligt dan ook in de rede dat verdachte kan worden aangesproken voor de daardoor ontstane schade. Door de veelal zwijgende proceshouding van verdachte is de woning in het belang van het opsporingsonderzoek voor langere tijd verzegeld gebleven. De doorlopende kosten van de woning (zoals de hypotheekrente, de opstal- en inboedelverzekering, de gemeentelijke belastingen, de energiekosten en de waterkosten) betreffen naar het oordeel van de rechtbank daarom rechtstreekse schade die de benadeelden geenszins hadden kunnen beperken.
De rechtbank acht de schadepost doorlopende kosten woning voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Deze gevorderde materiële schadepost is dus toewijsbaar tot een bedrag van
€ 10.800,71, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 (de datum waarop de woning is vrijgegeven).
Kosten mobiele telefoon: € 41,20
De rechtbank stelt vast dat het mobiele telefoonabonnement van [slachtoffer 1] in de maand januari 2024 is opgezegd. Hoewel de verdediging stelt dat de schadepost kosten mobiele telefoon hadden kunnen worden beperkt, acht de rechtbank het alleszins redelijk dat de benadeelden enkele maanden de gelegenheid hebben genomen om de inhoud van de telefoon veilig te stellen en eventuele inkomende berichten te lezen.
De rechtbank acht de schadepost kosten mobiele telefoon voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Deze gevorderde materiële schadepost is dus toewijsbaar tot een bedrag van € 41,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 december 2023 (de datum van de laatste factuur).
De notariskosten: € 1.700,--
De rechtbank acht de schadepost notariskosten, die overigens niet door de verdediging is betwist, voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Deze gevorderde materiële schadepost is dus toewijsbaar tot een bedrag van € 1.700,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2023 (de datum van de laatste factuur).
Overige kosten woning: € 2.000,--
De erfgenamen van [slachtoffer 1] hebben verzocht hen in de vordering niet ontvankelijk te verklaren wat betreft de schadepost overige kosten woning. De rechtbank ziet geen aanleiding om dit niet te doen en zal zoals verzocht beslissen dat de erfgenamen voor dit gedeelte van de vordering, een bedrag van € 2.000,--, niet-ontvankelijk zijn.
-
De beoordeling van vordering van [naam 4]
Schokschade
[naam 4] heeft verzocht haar in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren wat betreft de immateriële schadepost schokschade € 25.000,-- en de hiermee gepaard gaande materiële schadeposten medische kosten € 1.000,-- en reis- en parkeerkosten € 250,--, omdat het geestelijk letsel vooralsnog niet kan worden onderbouwd. De rechtbank ziet geen aanleiding om dit niet te doen en zal zoals verzocht beslissen dat [naam 4] voor dit gedeelte van de vordering, een bedrag van € 26.250,-- niet-ontvankelijk is.
Affectieschade: € 20.000,--
Indien een persoon onder de in artikel 6:108, vierde lid, sub a tot en met f, BW genoemde naasten valt of een geslaagd beroep doet op de hardheidsclausule (artikel 6:108, vierde lid, sub g, BW), dan komt deze persoon op grond van artikel 6:108, derde lid, BW voor vergoeding van affectieschade in aanmerking. De hoogte van deze vergoeding is vastgelegd in artikel 1 van het Besluit vergoeding affectieschade.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat [naam 4] niet in aanmerking komt voor een vergoeding in de vorm van affectieschade, zoals de verdediging heeft betoogd. Hoewel [naam 4] ten tijde van het overlijden van [slachtoffer 1] op een ander adres woonde, maakt dit niet dat tussen hen geen sprake was van een affectieve relatie. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen zwaarwegende reden om [naam 4] niet als echtgenote te beschouwen. De rechtbank stelt aldus vast dat [naam 4] op grond van artikel 6:108, derde lid, BW, in combinatie met de bedragen genoemd in het Besluit vergoeding affectieschade, als echtgenote van de overleden [slachtoffer 1] recht heeft op een vergoeding van € 20.000,-- aan affectieschade. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2023 (de datum van de wetenschap van het overlijden).
-
De beoordeling van vordering van [naam 5]
Schokschade
[naam 5] heeft verzocht haar in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren wat betreft de immateriële schadepost schokschade € 25.000,-- en de hiermee gepaard gaande materiële schadeposten medische kosten € 1.000,-- en reis- en parkeerkosten € 250,--, omdat het geestelijk letsel vooralsnog niet kan worden onderbouwd. De rechtbank ziet geen aanleiding om dit niet te doen en zal zoals verzocht beslissen dat [naam 5] voor dit gedeelte van de vordering, een bedrag van € 26.250,-- niet-ontvankelijk is.
Kosten lijkbezorging: € 544,50
De rechtbank acht de schadepost kosten lijkbezorging (in de vorm van reiskosten), artikel 6:108, tweede lid, BW in aanmerking nemend, naar algemene ervaringsregels (nu een condoleance en een uitvaart veel praktisch regelwerk met zich brengen) voldoende onderbouwd. Deze gevorderde materiële schadepost is dus toewijsbaar tot een bedrag van € 544,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 (de datum van de uitvaart).
Affectieschade: € 17.500,--
De rechtbank stelt, de eerdere overwegingen van de rechtbank omtrent affectieschade in aanmerking nemend, vast dat [naam 5] op grond van artikel 6:108, derde lid, BW, in combinatie met de bedragen genoemd in het Besluit vergoeding affectieschade, als dochter van de overleden [slachtoffer 1] recht heeft op een vergoeding van € 17.500,-- aan affectieschade. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2023 (de datum van de wetenschap van het overlijden).
-
De beoordeling van vordering van [naam 6]
Schokschade
[naam 6] heeft verzocht haar in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren wat betreft de immateriële schadepost schokschade € 25.000,-- en de hiermee gepaard gaande materiële schadeposten medische kosten € 1.000,-- en reis- en parkeerkosten € 250,--, omdat het geestelijk letsel vooralsnog niet kan worden onderbouwd. De rechtbank ziet geen aanleiding om dit niet te doen en zal zoals verzocht beslissen dat [naam 6] voor dit gedeelte van de vordering, een bedrag van € 26.250,-- niet-ontvankelijk is.
Kosten lijkbezorging: € 278,39
De rechtbank acht de schadepost kosten lijkbezorging (in de vorm van reiskosten), artikel 6:108, tweede lid, BW in aanmerking nemend, naar algemene ervaringsregels (nu een condoleance en een uitvaart veel praktisch regelwerk met zich brengen) voldoende onderbouwd. Deze gevorderde materiële schadepost is dus toewijsbaar tot een bedrag van € 278,39, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 (de datum van de uitvaart).
Affectieschade: € 17.500,--
De rechtbank stelt, de eerdere overwegingen van de rechtbank omtrent affectieschade in aanmerking nemend, vast dat [naam 6] op grond van artikel 6:108, derde lid, BW, in combinatie met de bedragen genoemd in het Besluit vergoeding affectieschade, als dochter van de overleden [slachtoffer 1] recht heeft op een vergoeding van € 17.500,-- aan affectieschade. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2023 (de datum van de wetenschap van het overlijden).
-
De beoordeling van de vordering van [slachtoffer 2]
Niet-betwiste materiele schadeposten: € 1.548,46
De rechtbank acht de opgevoerde materiële schadeposten directe schade (beschadigd hemd en beschadigde onderbroek) € 25,--, kosten genezing en herstel (medicatie, eigen risico, psycholoog) € 351,18, reiskosten (psycholoog) € 1,98 en overige materiële schade (huisarts en boekhouder) € 1.170,30, die overigens door de verdediging niet zijn betwist, voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Het gaat om een totaalbedrag van € 1.548,46, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
Verlies arbeidsvermogen: € 19.927,33
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat verlies van arbeidsvermogen de verminderde of verloren arbeidscapaciteit van de benadeelde inhoudt. Dit verlies van arbeidsvermogen kan leiden tot verlies van inkomen. Het verlies van arbeidsvermogen omvat onder meer het verlies van het vermogen om inkomen te verwerven uit betaalde arbeid (verlies verdienvermogen). Het verlies van arbeidsvermogen wordt bepaald door het verdienvermogen met letsel te vergelijken met het verdienvermogen in de hypothetische situatie zonder letsel. Daarbij worden redelijke verwachtingen omtrent toekomstige ontwikkelingen in beide situaties, zowel de feitelijke als de hypothetische, in aanmerking genomen. Uitgangspunt is dat de schade concreet berekend wordt. Voor het bepalen van (hypothetische) toekomstige situaties zijn schattingen en abstracties echter onvermijdelijk; de redelijke verwachting kan worden ingevuld aan de hand van statistische gegevens, waarbij dan wel aannemelijk moet worden gemaakt dat de statistieken toepasbaar zijn op de concrete situatie van de benadeelde. De stelplicht en bewijslast van het bestaan en de omvang van de schade rusten in beginsel op de benadeelde. Aan dit bewijs mogen echter geen strenge eisen worden gesteld; het is immers de aansprakelijke partij die aan de benadeelde de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid te verschaffen over de hypothetische situatie zonder letsel.
De rechtbank stelt vast dat het verlies van arbeidsvermogen aan de zijde van de benadeelde het gevolg is van het door verdachte gepleegde bewezen verklaarde strafbare feit. De rechtbank acht de schadepost verlies arbeidsvermogen voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Deze gevorderde materiële schadepost is daarom toewijsbaar tot een bedrag van € 19.927,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
Immateriële schade: € 20.000,--
Op basis van artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, BW kan een benadeelde partij in beperkte gevallen aanspraak maken op vergoeding van andere schade dan vermogensschade, zoals in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Gelet op wat de rechtbank eerder in dit vonnis in de bewijsmotivering en de strafmotivering heeft vastgesteld over de aard van het handelen van verdachte waarvan de benadeelde het slachtoffer is geworden, is de rechtbank van oordeel dat zowel het letsel als de aard en de ernst van de door verdachte begane normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde in dit geval onmiskenbaar met zich brengen dat de benadeelde op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank zal, rekening houdend met bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend, de omvang van de immateriële schade naar billijkheid vaststellen op € 20.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
-
De beoordeling van de vordering van [slachtoffer 3]
Niet-betwiste materiele schadeposten: € 4.823,02
De rechtbank acht de opgevoerde materiële schadeposten directe schade (beschadigde pyjama) € 50,--, kosten genezing en herstel (medicatie, eigen risico, psycholoog en fysiotherapeut) € 1.615,24,--, reiskosten (Isala-ziekenhuis, fysiotherapeut en psycholoog)
€ 336,86, huishoudelijke hulp (in 2023 twee weken, in 2024 elf weken en 40 weken)
€ 2.785,-- en overige materiële schade (huisarts) € 35,92, die overigens door de verdediging niet zijn betwist, voldoende met bewijsstukken onderbouwd.. Het gaat om een totaalbedrag van € 4.823,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
Verlies arbeidsvermogen: € 1.942,75
De rechtbank stelt, de eerdere overwegingen van de rechtbank omtrent affectieschade in aanmerking nemend, vast dat het verlies van arbeidsvermogen aan de zijde van de benadeelde het gevolg is van het door verdachte gepleegde bewezen verklaarde strafbare feit. Het ligt dan ook in de rede dat verdachte kan worden aangesproken voor de daardoor ontstane schade. De rechtbank acht de schadepost verlies arbeidsvermogen voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Deze gevorderde materiële schadepost is dus toewijsbaar tot een bedrag van € 1.942,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval)
Immateriële schade: € 20.000,--
De rechtbank zal, de eerdere overwegingen van de rechtbank over immateriële schade in aanmerking nemend, rekening houdend met bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend, de omvang van de immateriële schade naar billijkheid vaststellen op € 20.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
-
De beoordeling van de gezamenlijke vordering van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
Het bedrag dat de verzekering niet heeft vergoed: € 8.028,64
De rechtbank acht de opgevoerde materiële schadeposten directe schade (beddengoed onder bloed) € 50,--, inboedel algemeen € 5.197,--, gestolen geldsom van € 5.000,--, herstelkosten woning (herstel schutting, behang, schilderwerk slaapkamer) € 2.052,50 en extra kosten verblijf in bungalow € 500,--, die overigens door de verdediging niet zijn betwist, voldoende met bewijsstukken onderbouwd.. Het gaat om een totaalbedrag van € 12.799,50. Ook de materiële schadepost gestolen sieraden € 8.863,64 acht de rechtbank naar algemene ervaringsregels (nu de waarde van goud fluctueert) eveneens voldoende onderbouwd en aannemelijk. Uit de door de benadeelden overgelegde pro-forma facturen volgt dat de waarde van de sieraden hoger was dan de benadeelden ten tijde van de uitkering van de verzekeraar veronderstelden. De verzekeraar Univé heeft van de schade in totaal reeds een bedrag van € 13.634,50 vergoed. Om die reden vorderen de benadeelden een restantbedrag van € 8.028,64. Deze gevorderde materiële schadepost is naar het oordeel van de rechtbank dus toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
Tot slot
Verdachte is ten aanzien van elk van de in de hierna weergegeven tabel met de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen (hierna: de tabel) genoemde benadeelde partij (genummerd als 1 tot en met 7) naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de door die benadeelde partij geleden schade. In totaal gaat het hier om een bedrag van
€ 164.136,22. Al het voorgaande brengt de rechtbank tot de slotsom dat, indien en voor zover een vordering van een benadeelde partijen niet wordt toegewezen, die benadeelde in de vordering voor het overig gevorderde niet-ontvankelijk is en dat elk van de benadeelde partijen zijn/haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.11
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal ten aanzien van elk van de genoemde benadeelde partijen (genummerd als 1 tot en met 7) op de voet van artikel 36f de op te leggen betalingsverplichting vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum respectievelijk data en over het bedrag onderscheidenlijk de bedragen, zoals in de tabel in de kolom “Wettelijke rente per:” ten aanzien van elke toegewezen vordering is gespecificeerd. Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan de betalingsverplichting telkens worden aangevuld met een aantal dagen gijzeling zoals in de hierna weergegeven tabel in de klom “Aantal dagen gijzeling:” is vermeld, waarbij toepassing van de gijzeling ter zake van een toegewezen vordering de betalingsverplichting ter zake van die vordering niet opheft. Omdat sprake is van meerdere schadevergoedingsmaatregelen, beloopt de aan de schadevergoedingsmaatregelen te verbinden gijzeling volgens bestendige rechtspraak ten hoogste een jaar. De rechtbank stelt daartoe vast dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten na 25 juli 2020 zijn gepleegd en dat een jaar aldus 365 dagen bedraagt. [205] Er zal dus een verdeelsleutel worden gehanteerd ten aanzien van een totaalbedrag van € 164.136,22, inhoudende dat per schadevergoedingsmaatregel minimaal een dag gijzeling wordt opgelegd en dat daarnaast als leidraad heeft te gelden dat naar rato voor iedere € 458,48 een dag gijzeling wordt opgelegd.
De rechtbank zal bepalen dat als verdachte of een van zijn mededaders met betrekking tot een van de hiervoor genoemde benadeelde partijen heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte of een van zijn mededaders om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte of een van zijn mededaders aan een van de hiervoor genoemde benadeelde partijen het aan die partij verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
De tabel met de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen:
Benadeelde partij
Toewijsbaar:
Wettelijke rente per:
Aantal dagen gijzeling:
1
De gezamenlijke vordering van de erfgenamen van [slachtoffer 1]
€ 32.043,02
28 maart 2024 - € 19.501,11
25 oktober 2025 - € 10.800,71
16 december 2023 - € 41,20
19 december 2023 - € 1.700,--
71
2
[naam 4]
€ 20.000,--
18 oktober 2023
45
3
[naam 5]
€ 18.044,50
26 oktober 2023 – € 544,50
18 oktober 2023 – € 17.500,--
40
4
[naam 6]
€ 17.778,39
26 oktober 2023 – € 278,39
18 oktober 2023 – € 17.500,--
40
5
[slachtoffer 2]
€ 41.475,90
12 december 2023
91
6
[slachtoffer 3]
€ 26.765,77
12 december 2023
59
7
De gezamenlijke vordering van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
€ 8.028,64
12 december 2023
19

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:
het misdrijf:
medeplegen van poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
en,
feit 2 primair:
het misdrijf:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en,
feit 3:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie IIIen
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de
vorderingen van elk van de in de hierna weergegeven tabel (hierna: de tabel) genoemde benadeelde partijen (genummerd als 1 tot en met 7)ten aanzien van het onder feit 1 primair en feit 2 primair bewezen verklaarde toe tot het bedrag zoals dat in de tabel in de kolom “Toegewezen:” staat vermeld en veroordeelt verdachte tot (hoofdelijke) betaling van dat bedrag aan de betreffende benadeelde partij, bestaande uit materiële schade, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal bevrijd, iedere vordering telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum respectievelijk data en over het bedrag onderscheidenlijk de bedragen zoals in de tabel in de kolom “Wettelijke rente per:” ten aanzien van elke toegewezen vordering is gespecificeerd, welke tabel inhoudt:
Benadeelde partij
Toewijsbaar:
Wettelijke rente per:
Aantal dagen gijzeling:
1
De gezamenlijke vordering van de erfgenamen van [slachtoffer 1]
€ 32.043,02
28 maart 2024 - € 19.501,11
25 oktober 2025 - € 10.800,71
16 december 2023 - € 41,20
19 december 2023 - € 1.700,--
71
2
[naam 4]
€ 20.000,--
18 oktober 2023
45
3
[naam 5]
€ 18.044,50
26 oktober 2023 – € 544,50
18 oktober 2023 – € 17.500,--
40
4
[naam 6]
€ 17.778,39
26 oktober 2023 – € 278,39
18 oktober 2023 – € 17.500,--
40
5
[slachtoffer 2]
€ 41.475,90
12 december 2023
91
6
[slachtoffer 3]
€ 26.765,77
12 december 2023
59
7
De gezamenlijke vordering van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
€ 8.028,64
12 december 2023
19
- bepaalt dat de in de tabel genoemde benadeelde partijen (genummerd als 1 tot en met 7) voor het
overige niet-ontvankelijkzijn in de vordering en dat elk van de benadeelde partijen zijn/haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding die door elk van de benadeelde partijen is gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook – ten aanzien van iedere benadeelde partij afzonderlijk – in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt ter zake van elke toegewezen vordering als vermeld in de tabel in de kolom “Toegewezen:”
telkensaan verdachte
de maatregelop dat verdachte ter zake van het onder feit 1 primair en feit 2 primair bewezen verklaarde ten behoeve van de desbetreffende benadeelde partij (telkens) verplicht is tot betaling aan de Staat der Nederlanden van het bedrag zoals dat in de tabel in genoemde kolom bij iedere benadeelde partij afzonderlijk is vermeld, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan, iedere toegewezen vordering telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum respectievelijk data en over het bedrag onderscheidenlijk de bedragen zoals in de tabel in de kolom “Wettelijke rente per:” ten aanzien van elke toegewezen vordering is gespecificeerd, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat telkens het aantal dagen gijzeling zoals in de tabel in de kolom “Aantal dagen gijzeling:” is vermeld kan worden toegepast (met een totaal aantal dagen van 365). De tenuitvoerlegging van de gijzeling ter zake van een toegewezen vordering als in de vorige zin vermeld laat de betalingsverplichting ter zake van die vordering onverlet;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart verbeurdde in beslag genomen
computers, slotentrekker en telefoons(op de beslaglijst vermeld onder de nummers 1 tot en met 6);
- gelast de
teruggave aan verdachtevan de in beslag genomen
tablet(op de beslaglijst vermeld onder het nummer 7).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en
mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, Team Grootschalige Opsporing (ON), genaamd Zwitserland, met onderzoeksnummer ON1RAB23011.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2023, pagina’s 965 en 966 (EindPV).
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 oktober 2023, pagina’s 969 en 970 (EindPV).
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 mei 2024, pagina’s 4095 tot en met 4111 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde foto’s, pagina’s 4113 tot en met 4248 (EindPV).
5.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een schouwverslag van 19 oktober 2023, opgemaakt door de forensisch arts [naam 11], pagina’s 4455 tot en met 4448 (EindPV).
6.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overleiden, opgemaakt door de forensisch patholoog [naam 12], pagina’s 982 tot en met 990 (EindPV).
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 november 2023, pagina’s 1252 tot en met 1254 (EindPV).
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 19 oktober 2023, pagina’s 1111 en 1112 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 19 oktober 2023, pagina’s 1113 en 1114 (EindPV), een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 20 oktober 2023, pagina’s 1115 tot en met 1120 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 24 oktober 2023, pagina’s 1134 tot en met 1137 (EindPV) en een proces-verbaal van bevindingen van 19 oktober 2023, pagina’s 1139 en 1140 (EindPV).
9.Een proces-verbaal van bevindingen van aanvullend onderzoek van 26 februari 2023, pagina’s 1266 tot en met 1269 (EindPV).
10.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 oktober 2023, pagina’s 1178 en 1179 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 1 november 2023, pagina’s 1213 tot en met 1216 (EindPV).
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 19 oktober 2023, pagina’s 979 tot en met 981 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 19 oktober 2023, pagina’s 1182 tot en met 1186 (EindPV).
12.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 19 oktober 2023, pagina’s 1030 tot en met 1033 (EindPV).
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2024, pagina 1255 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde foto’s, pagina’s 1256 tot en met 1261 (EindPV).
14.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 19 februari 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 5049 tot en met 5052 (EindPV).
15.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 15 november 2023, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 4976 tot en met 4981 (EindPV).
16.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 15 februari 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 4959 tot en met 4974 (EindPV).
17.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 15 februari 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 4959 tot en met 4974 (EindPV).
18.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 15 februari 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 4959 tot en met 4974 (EindPV).
19.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 19 februari 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 5049 tot en met 5052 (EindPV).
20.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 16 april 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 1323 tot en met 1331 (EindPV).
21.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 15 februari 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 4959 tot en met 4974 (EindPV).
22.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 15 februari 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 4959 tot en met 4974 (EindPV).
23.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 15 februari 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 4959 tot en met 4974 (EindPV).
24.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 15 februari 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 4959 tot en met 4974 (EindPV).
25.Een proces-verbaal van uitslag vergelijkend schoensporenonderzoek van 29 juli 2024, pagina’s 5961 tot en met 5963 (aanvulling I).
26.Een proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte 1] van 28 december 2023, pagina’s 36 en 37 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 29 december 2023, pagina’s 1542 en 1543 (EindPV).
27.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2024, pagina’s 1374 tot en met 1384 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2024, pagina’s 1419 tot en met 1422 (EindPV).
28.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2024, pagina’s 1374 tot en met 1384 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2024, pagina’s 1838 en 1839 (EindPV).
29.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2024, pagina’s 1374 tot en met 1384 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2024, pagina’s 1858 tot en met 1865 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5970, de derde alinea van onderen (aanvulling I).
30.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 januari 2024, pagina’s 1937 en 1938 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2024, pagina’s 1374 tot en met 1384 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 8 april 2024, pagina’s 1712 tot en met 1718 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 9 januari 2024, pagina’s 1593 tot en met 1603 (EindPV).
31.Een overzichtsproces-verbaal van 15 juli 2024, pagina 898, de tabel ‘maandag 9 oktober 2023’ (EindPV).
32.Een proces-verbaal van bevindingen van 24 juni 2024, pagina’s 1831 tot en met 1834 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2024, pagina’s 1772 tot en met 1778 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 18 januari 2024, pagina 379, de tweede alinea, de negende en de tiende regel (EindPV).
33.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6065, de derde alinea, de eerste tot en met de vijfde regel (aanvulling II).
34.Een overzichtsproces-verbaal van 15 juli 2024, pagina 898, de tabel ‘dinsdag 10 oktober 2023 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 15 oktober 2024, pagina 6042 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 27 mei 2024, pagina’s 1659 tot en met 1661 (EindPV), met daaraan de als bijlage gevoegde uitdraai van de WhatsApp-berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , pagina’s 1662 tot en met 1682 (EindPV).
35.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5969, de tweede alinea van onderen, de tweede en de derde regel en de tiende tot en met de veertiende regel, pagina 5971, de eerste alinea (aanvulling I).
36.De (getuigen) verklaring van verdachte [medeverdachte 4] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
37.Een proces-verbaal van bevindingen van 27 mei 2024, pagina’s 1659 tot en met 1661 (EindPV), met daaraan de als bijlage gevoegde uitdraai van de WhatsApp-berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , pagina’s 1662 tot en met 1682 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 4 april 2024, pagina’s 1683 tot en met 1685 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 12 juni 2024, pagina’s 1686 tot en met 1691 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde weergave van de chatberichten, pagina’s 1692 tot en met 1711 (EindPV).
38.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6201, de negende alinea (aanvulling II), en een proces-verbaal van bevindingen van 27 mei 2024, pagina’s 1659 tot en met 1661 (EindPV), met daaraan de als bijlage gevoegde uitdraai van de WhatsApp-berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , pagina’s 1662 tot en met 1682 (EindPV).
39.Een overzichtsproces-verbaal van 15 juli 2024, pagina 900, de tabel ‘zaterdag 14 oktober 2023’ (EindPV).
40.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
41.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2023, pagina’s 1364 tot en met 1368 (EindPV), en een overzichtsproces-verbaal van 15 juli 2024, pagina 900, de tabel ‘zaterdag 14 oktober 2023’ (EindPV).
42.Een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens van 10 januari 2024, pagina’s 1353 en 1354 (EindPV), een overzichtsproces-verbaal van 15 juli 2024, pagina 900, de tabel ‘zaterdag 14 oktober 2023’ (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 15 maart 2024, pagina’s 1392 en 1393 (EindPV).
43.Een overzichtsproces-verbaal van 15 juli 2024, pagina 900, de tabel ‘zaterdag 14 oktober 2023’ (EindPV) en een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens van 10 januari 2024, pagina’s 1353 en 1354 (EindPV).
44.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 juni 2023, pagina’s 1737 en 1738 (EindPV) en een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6201, de zevende alinea (aanvulling II).
45.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2023, pagina’s 1369 tot en met 1373 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2024, pagina’s 1425 tot en met 1436 (EindPV).
46.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6180, de vierde tot en met de tiende alinea (aanvulling II).
47.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2024, pagina’s 1425 tot en met 1436 (EindPV).
48.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 16 december 2024, pagina 6307, de zesde, de zevende, de achtste en de tiende alinea en de tweede alinea van onderen, en pagina 6308, de eerste, de tweede en de derde alinea van boven en de tweede alinea van onderen (aanvulling III).
49.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 juni 2024, pagina’s 1823 en 1824 (EindPV).
50.Een overzichtsproces-verbaal van 15 juli 2024, pagina 900, de tabel ‘zaterdag 14 oktober 2023’ (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 25 juni 2024, pagina’s 1385 tot en met 1388 (EindPV) en een proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2024, pagina’s 1425 tot en met 1436 (EindPV).
51.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6067, de derde tot en met de achtste alinea (aanvulling II), en een proces-verbaal van bevindingen van 30 mei 2024, pagina 1416 (EindPV).
52.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2024, pagina’s 1374 tot en met 1384 (EindPV).
53.Een proces-verbaal van bevindingen van 12 juni 2024, pagina’s 1686 tot en met 1691, met de daaraan als bijlage gevoegde weergave van de chatberichten, pagina’s 1692 tot en met 1711 (EindPV).
54.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2024, pagina’s 1374 tot en met 1384 (EindPV), een overzichtsproces-verbaal van 15 juli 2024, pagina 902, de tabel ‘maandag 16 oktober 2023’, en pagina 903, de tabel ‘maandag 16 oktober 2023 vervolg’ (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2024, pagina’s 1419 tot en met 1422 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2024, pagina’s 1739 tot en met 1741 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2023, pagina’s 1425 tot en met 1436 (EindPV).
55.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2024, pagina’s 1772 tot en met 1778 (EindPV).
56.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2024, pagina’s 1437 tot en met 1442 (EindPV).
57.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6068, de vierde alinea van onderen, pagina 6069, de eerste alinea (aanvulling II).
58.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6068, de laatste alinea, pagina 6069, de zesde alinea en de laatste drie alinea’s, pagina 6070, de eerste, de tweede, de derde, de vijfde en de zevende alinea, en pagina 6072, de achtste en negende alinea (aanvulling II).
59.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2024, pagina’s 1765 tot en met 1786 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2024, pagina’s 1772 tot en met 1778 (EindPV).
60.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2024, pagina’s 1437 tot en met 1442 (EindPV).
61.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2024, pagina’s 1425 tot en met 1436 (EindPV).
62.Een proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2024, pagina’s 1489 tot en met 1493 (EindPV), en het daaraan als bijlage gevoegde fotoblad, pagina 1494 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2024, pagina’s 1495 tot en met 1512 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2024, pagina’s 1513 tot en met 1539 (EindPV).
63.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6071, de laatste twee alinea’s, pagina 6072, de eerste tot en met de vierde alinea en de zevende alinea, pagina 6073, de eerste, de vierde en de vijfde alinea (aanvulling II).
64.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 1402 tot en met 1415 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2024, pagina’s 1443 tot en met 1457 (EindPV), en een overzichtsproces-verbaal van 15 juli 2024, pagina 903, de tabel ‘maandag 16 oktober 2023 vervolg’ (EindPV),
65.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5969, de laatste alinea, en pagina 5970, de eerste drie zinnen (aanvulling I).
66.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5975, de twaalfde alinea (aanvulling I).
67.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 16 december 2024, pagina 6309, de vierde alinea, de vijfde en de zesde regel, de vijfde tot en met de achtste alinea, de tiende alinea, de dertiende alinea en de laatste alinea, pagina 63010, de tweede alinea, de tweede zin (aanvulling III).
68.De (getuigen)verklaring van verdachte [medeverdachte 3] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
69.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 16 december 2024, pagina 6306, de achtste tot en met de twaalfde regel en de vijftiende tot en met de vijfendertigste regel, pagina 6310 en pagina 6311 en pagina 6312 (aanvulling III).
70.De (getuigen)verklaring van verdachte [medeverdachte 2] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
71.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6178, de zevende alinea, de derde, de vierde en de vijfde regel, pagina 6183, de laatste twee alinea’s, pagina 6184, de derde en de vierde alinea, pagina 6185, de eerste alinea, de eerste twee zinnen, de dertiende alinea, de derde regel, en de veertiende alinea, pagina 6186, de eerste, de tweede en de vijfde alinea, pagina 6187, de laatste alinea, en pagina 6188, de zevende alinea en de tiende, de elfde, de twaalfde, de veertiende, de vijftiende en de zestiende alinea (aanvulling II).
72.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5970, de eerste twee regels (aanvulling I).
73.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 2745 tot en met 2758 (EindPV).
74.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6075, de derde, de vierde, de vijfde, de achtste, de negende, de tiende en de elfde alinea, en pagina 6076, de eerste regel (aanvulling II), en een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5970, de derde en de vierde regel (aanvulling I).
75.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6199, de laatste vier alinea’s, en pagina 6200, de eerste drie alinea’s (aanvulling II)
76.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 16 december 2024, pagina 6313, de eerste alinea, de eerste drie zinnen van de tweede alinea en de vierde zin van de vijfde alinea (aanvulling III).
77.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2024, pagina’s 1425 tot en met 1436 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2024, pagina’s 1513 tot en met 1539 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2024, pagina’s 1772 tot en met 1778 (EindPV).
78.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6076, de laatste drie regels, en pagina 6077, de laatste regel van de vierde alinea, de zesde alinea en de zevende alinea (aanvulling I).
79.HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316.
80.Hof ‘s-Hertogenbosch 30 november 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3683.
81.HR 21 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1031 en HR 2 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:94.
82.HR 6 februari 1968, ECLI:NL:HR:1968:AB3895, HR 6 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9905 en HR 13 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1606.
83.HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9972, HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718, HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316 en HR 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3637.
84.HR 26 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1314.
85.HR 4 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:187.
86.HR 10 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5713.
87.HR 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9049, HR 29 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:718, HR 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1747, HR 12 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:982, HR 11 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1043 en HR 14 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:661.
88.HR 12 november 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC2712, HR 20 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0607, en HR 20 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8303.
89.HR 3 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:494.
90.Hof ’s-Hertogenbosch 30 november 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3683.
91.HR 20 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8303.
92.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2023, pagina’s 2077 tot en met 2080 (EindPV).
93.Een proces-verbaal van bevindingen van 12 december 2023, pagina’s 2081 en 2082 (EindPV), en een proces-verbaal van forensisch onderzoek woning van 16 december 2023, pagina’s 5160 tot en met 5171 (EindPV), en de daarbij als bijlage gevoegde fotomap, pagina’s 5172 tot en met 5230 (EindPV).
94.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 december 2023, pagina’s 2084 tot en met 2085 (EindPV).
95.Een proces-verbaal van vergelijkend werktuigensporenonderzoek van 16 februari 2024, pagina’s 5268 tot en met 5273 (EindPV).
96.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2023, pagina’s 2182 tot en met 2184 (EindPV).
97.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 12 december 2023, pagina’s 2086 tot en met 2088 (EindPV), een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] van 12 december 2023, pagina’s 2092 tot en met 2098 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] van 5 januari 2024, pagina’s 2099 tot en met 2104 (EindPV).
98.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 13 december 2023, pagina’s 2120 tot en met 2125 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 3] van 5 januari 2024, pagina’s 2128 tot en met 2131 (EindPV).
99.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een letselbeschrijving van 27 juni 2024, opgemaakt door de forensisch arts [naam 9] , pagina’s 5234 tot en met 5237 (EindPV), en de daarbij als bijlage gevoegde foto’s, pagina’s 5238 tot en met 5246 (EindPV).
100.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een letselbeschrijving van 9 juli 2024, opgemaakt door de forensisch arts [naam 9] , pagina’s 5247 tot en met 5249 (EindPV), en de daarbij als bijlage gevoegde foto’s, pagina’s 5250 tot en met 5252 (EindPV),
101.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een medisch dossier van 20 december 2023, pagina’s 2136 tot en met 2151 (EindPV).
102.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een deskundigenrapportage van forensisch DNA-onderzoek van 25 juli 2024, opgemaakt door de forensisch DNA-deskundige [naam 10] , pagina’s 5991 tot en met 6012 (aanvulling I),
103.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] van 5 januari 2024, pagina’s 2099 tot en met 2104 (EindPV).
104.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2023, pagina’s 2538 en 2539 (EindPV).
105.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 22 januari 2024, pagina 2678, de tweede alinea en de negende alinea (EindPV).
106.Een proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2024, pagina’s 2738 tot en met 2744 (EindPV).
107.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 22 januari 2024, pagina 2682, de derde alinea, de vierde en de vijfde zin (EindPV).
108.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 29 december 2023, pagina’s 5879 en 5880 (EindPV).
109.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2024, pagina’s 2594 tot en met 2597 (EindPV).
110.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 13 december 2023, pagina’s 2120 tot en met 2125 (EindPV).
111.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 18 januari 2024, pagina 375, de zesentwintigste tot en met de achtentwintigste regel (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 11 januari 2024, pagina 2654, de vierde alinea (EindPV), met de daaraan gevoegde foto van het kantoor, pagina 2657 (EindPV).
112.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2024, pagina’s 2551 tot en met 2553 (EindPV), een proces-verbaal vooronderzoek lap (dactyloscopisch vooronderzoek briefje) van 26 januari 2024, pagina’s 4836 tot en met 4838 (EindPV), en schriftelijke bescheiden, inhoudende de rapporten dactyloscopisch sporenonderzoek van 6 en 9 februari 2024, pagina’s 4873 tot en met 4901 (EindPV).
113.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een deskundigenrapport inzake forensisch schriftonderzoek van 16 april 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 2] , pagina’s 5072 tot en met 5080 (EindPV).
114.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6078, de eerste, de tweede en de eerste vijf regels van de derde alinea, de vierde alinea, de zesde alinea en de laatste alinea (aanvulling II).
115.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5973, de achtste alinea, en pagina 5975, de laatste alinea (aanvulling I).
116.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2888 tot en met 2890 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 1850 tot en met 1854 (EindPV).
117.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2888 tot en met 2890 (EindPV).
118.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2024, pagina’s 2960 tot en met 2965 (EindPV).
119.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2024, pagina’s 2401 en 2402 (EindPV).
120.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
121.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2888 tot en met 2890 (EindPV).
122.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
123.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6079, de eerste tot en met de vijfde alinea (aanvulling II).
124.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2024, pagina’s 2836 tot en met 2841 (EindPV).
125.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV) en een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
126.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2024, pagina’s 2960 tot en met 2965 (EindPV).
127.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 mei 2024, pagina’s 2307 tot en met 2311 (EindPV).
128.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2024, pagina’s 2853 tot en met 2858, met de daarbij als bijlagen gevoegde
129.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2024, pagina’s 2912 tot en met 2917 (EindPV).
130.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV).
131.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 april 2024, pagina’s 2929 tot en met 2935 (EindPV).
132.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV).
133.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2024, pagina’s 2836 tot en met 2841 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde opgeslagen oproepgeschiedenis, pagina 2258 (EindPV).
134.Een proces-verbaal van bevindingen van 7 maart 2024, pagina’s 2314 tot en met 2319 (EindPV).
135.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2299 tot en met 2302 (EindPV).
136.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2024, pagina’s 2724 tot en met 2735 (EindPV), en een overzichtsproces-verbaal van 17 juli 2024, pagina 1999, de tabel ‘zaterdag 2 december 2023, (EindPV).
137.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6082, de laatste twee alinea’s, en pagina 6083, de eerste tot en met de vierde alinea (aanvulling II), en een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2299 tot en met 2302 (EindPV).
138.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
139.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
140.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde opgeslagen oproepgeschiedenis, pagina 2273 (EindPV), een overzichtsproces-verbaal van 2 augustus 2024, pagina 6250, de regels onder de alinea ‘Vervolgonderzoek iPhone 15 [medeverdachte 1] ’ (aanvulling II).
141.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 mei 2024, pagina’s 2500 tot en met 2505 (EindPV).
142.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina 2789 (EindPV).
143.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2023, pagina’s 1540 en 1541 (EindPV).
144.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 2745 tot en met 2758 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2024, pagina’s 2738 tot en met 2744 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2024, pagina’s 2699 tot en met 2702 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2024, pagina’s 2713 en 2714 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 12 januari 2024, pagina’s 2703 tot en met 2712 (EindPV).
145.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 2745 tot en met 2758 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 5 juni 2024, pagina 479, de eerste twee alinea’s onder het kopje ‘Onderzoek iPhone XS) (EindPV).
146.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 februari 2024, pagina 622, de zesde, de achtste, de negende en de tiende alinea, pagina 623 en pagina 624, de eerste twee alinea’s (EindPV).
147.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV).
148.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2024, pagina’s 2825 tot en met 2830 (EindPV).
149.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2024, pagina’s 2853 tot en met 2858, met de daarbij als bijlagen gevoegde
150.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2023, pagina’s 2782 en 2783 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina’s 2785 tot en met 2802 (EindPV).
151.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
152.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 2745 tot en met 2758 (EindPV).
153.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2023, pagina’s 2782 en 2783 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina’s 2785 tot en met 2802 (EindPV).
154.Een proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2024, pagina’s 2696 tot en met 2698 (EindPV).
155.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2506 tot en met 2527 (EindPV).
156.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
157.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde opgeslagen oproepgeschiedenis, pagina 2273 (EindPV).
158.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6083, de vijfde alinea tot en met de achtste alinea, en pagina 6084, de tweede alinea (EindPV).
159.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5974, de eerste twee zinnen van de vierde alinea, de eerste twee zinnen van de vijfde alinea, en de eerste twee zinnen en de laatste zin van de zevende alinea (aanvulling I).
160.De (getuigen)verklaring van verdachte [medeverdachte 1] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
161.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2325 tot en met 2333 (EindPV), en een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens van 16 januari 2024, pagina 2298 (EindPV).
162.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
163.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 13 augustus 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 3] , pagina’s 6013 tot en met 6018 (aanvulling I).
164.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 26 september 2024, pagina 6214, de tweede alinea onder de weergegeven tabellen, de eerste twee zinnen (aanvulling II).
165.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
166.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina 2795 (EindPV).
167.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
168.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2299 tot en met 2302 (EindPV).
169.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
170.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2024, pagina’s 2724 tot en met 2735 (EindPV).
171.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 2745 tot en met 2758 (EindPV).
172.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV).
173.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 februari 2024, pagina 625, de derde, de vierde en de vijfde alinea (EindPV).
174.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5970, de vijftiende tot en met de achttiende regel (aanvulling I).
175.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6084, de eerste twee zinnen van zijn verklaring van de achtste alinea (EindPV).
176.De (getuigen)verklaring van verdachte [medeverdachte 4] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
177.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
178.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 18 juli 2024, pagina 5975, de tiende alinea (EindPV).
179.De (getuigen)verklaring van verdachte [medeverdachte 4] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
180.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina’s 2797 (EindPV).
181.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6085, de eerste drie zinnen van de vijfde alinea (aanvulling II).
182.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
183.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
184.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
185.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 augustus 2024, pagina 6086, de zesde alinea en de zevende alinea (aanvulling II).
186.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 0223, pagina’s 2222 en 2223 (EindPV).
187.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 februari 2024, pagina’s 2803 tot en met 2824 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina 2800 (EindPV).
188.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2506 tot en met 2527 (EindPV).
189.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
190.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2506 tot en met 2527 (EindPV).
191.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
192.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
193.Een proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2024, pagina’s 2738 tot en met 2744 (EindPV).
194.Een overzichtsproces-verbaal van 2 augustus 2024, pagina 6024, de regels onder de alinea ‘Vervolgonderzoek iPhone 15 [medeverdachte 1] ’ (aanvulling II).
195.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 13 december 2023, pagina 2123, de zesde en de zevende alinea (EindPV).
196.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
197.Een proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2024, pagina’s 2937 tot en met 2952 (EindPV).
198.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
199.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
200.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2325 tot en met 2333 (EindPV).
201.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek voertuig van 14 februari 2024, pagina’s 4682 tot en met 4685 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde foto’s, pagina’s 4687 tot en met 4696 (EindPV), en een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 14 maart 2024, opgemaakt door de rapporteur [verbalisant 1] , pagina’s 5054 tot en met 5057 (EindPV).
202.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 28 december 2023, pagina’s 2988 en 2989 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde lijst van in beslag genomen goederen, pagina 2990 (EindPV).
203.Een proces-verbaal van onderzoek wapen van 1 mei 2023, pagina’s 2992 en 2993 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde fotomap, pagina’s 2994 tot en met 2999 (EindPV).
204.De verklaring van verdachte [verdachte] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
205.HR 1 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:812.