ECLI:NL:HR:2023:1314

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
22/00642
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van (verlengde) invoer van cocaïne via drugskoeriers vanuit Suriname naar Schiphol

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van medeplegen van de invoer van cocaïne in Nederland, waarbij gebruik werd gemaakt van drugskoeriers die vanuit Suriname naar Schiphol reisden. De bewezenverklaring van het medeplegen is gebaseerd op camerabeelden, historische verkeersgegevens en WhatsApp-gesprekken tussen de verdachte en medeverdachten. De periode van de feiten beslaat van 1 juni 2016 tot en met 19 september 2016. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte nauw samenwerkten bij de drugstransporten, waarbij zij gebruik maakten van versluierd taalgebruik in hun communicatie. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over medeplegen en medeplichtigheid en concludeert dat het oordeel van het hof niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep, waarbij de samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten als intensief en essentieel voor de invoer van de cocaïne wordt gekwalificeerd.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/00642
Datum26 september 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 februari 2022, nummer 23-001415-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer dat de bewezenverklaring van het medeplegen niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 19 september 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Amsterdam en/of in Suriname en/of op Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen telkens, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, de onder - de al dan niet reeds veroordeelde drugskoeriers - [betrokkene 4] en [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 5] aangetroffen grote hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende – in het door het hof in zoverre bevestigde vonnis van de rechtbank opgenomen – bewijsvoering:
“Zaaksdossier C1
Op 4 september 2016 is [betrokkene 1] met een aantal familieleden, waaronder [betrokkene 2] , vanuit Suriname aangekomen op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Tijdens een douanecontrole werden in een op haar naam staande witte koffer van het merk Princess meerdere zakjes bonbons aangetroffen. Na het openen van één van de zakjes werd een bonbon doormidden gesneden, waarbij een witte substantie werd waargenomen. Bij het testen van deze witte substantie met een MMC-cocaïnetest trad een positief resultaat op. In de zwart/witte koffer van het merk Atlantica werden vervolgens pakjes met koekjes en een apart pakket aangetroffen. Bij deze controle gaf [betrokkene 1] ongevraagd aan dat zij naast haar eigen witte Princess koffer twee koffers van de bagageband heeft afgehaald die niet op haar naam stonden, namelijk de zwart/witte koffer van het merk Atlantica en een zwarte koffer van het merk Samsonite. Voordat de twee koffers van haar kleindochter, [betrokkene 2] , aan een controle werden onderworpen werd [betrokkene 2] emotioneel en zei: "Oma heeft mij gevraagd of ik chocolaatjes voor haar wilde meenemen omdat haar eigen koffers te vol zaten. Ik heb meerdere spulletjes van haar gekregen en in mijn beide koffers gestopt. De blauwe staat op naam van mijn zoontje.” In beide koffers van [betrokkene 2] , een paarse en een blauwe, werden meerdere pakketjes etenswaren aangetroffen met daarin een witkleurig substantie. Bij het testen van de witte substantie met een MMC-cocaïnetest trad een positief resultaat op. In de koffer van het merk Samsonite werden plastic zakken aangetroffen met daarin etenswaren.
Het nettogewicht van de in de koffer van het merk Princess op naam van [betrokkene 1] aangetroffen -9- pakketten bevindende witte stof bedroeg 3.422,5 gram. Representatieve monsters van de witte stof in deze pakketten zijn ter analyse verzonden naar het Douane Laboratorium in Amsterdam. Uit onderzoek van dit laboratorium is gebleken dat dit opgestuurde onderzoeksmateriaal telkens cocaïne bevat.
Het nettogewicht van de in de blauwe en paarse koffers op naam van [betrokkene 1] aangetroffen -8- pakketten bevindende witte stof bedroeg 3.209,5 gram. Representatieve monsters van de witte stof in deze pakketten zijn ter analyse verzonden naar het Douane Laboratorium in Amsterdam. Uit onderzoek van dit laboratorium is gebleken dat het opgestuurde onderzoeksmateriaal telkens cocaïne bevat.
Tijdens de aanhouding van [medeverdachte] d.d. 19 september 2016 werd een Samsung mobiele telefoon aangetroffen. Uit de analyse van de gesprekken in de telefoon is naar voren gekomen dat [medeverdachte] en [verdachte] in de periode van 3 september 2016 tot en met 6 september 2016 via de whatsapp regelmatig contact met elkaar hebben, waarin onder meer wordt gesproken over foto’s. Deze whats-app gesprekken verliepen als volgt:
Datum, Tijd (UTC+2)
Soort
Wederpartij
Inhoud
03-09-2016 17:41:35 t/m 17:41:40
ontvangen
[verdachte]
“Morgen broer” “Stuur foto’s”
03-09-2016 17:43:36 t/m 17:45:22
ontvangen
[verdachte]
“Ok” “Is goed. Voor jou altijd.”
03-09-2016 17:45:55 t/m 17:46:03
verzonden
[verdachte]
“ [betrokkene 8] gaat ook gaan d” “Ge” “Geel”
03-09-2016 17:46:28 t/m 17:46:36
verzonden
[verdachte]
“Ok geen probleem.” “Dan zie ik hem daar”
03-09-2016 17:46:36
ontvangen
[verdachte]
“Daarna moet hij je die dingen geven”
03-09-2016 17:49:56
verzonden
[verdachte]
“Ok. Broertje”
03-09-2016 22:50:51 t/m 22:51:11
ontvangen
[verdachte]
“Broer” “Heb foto’s” “Zo” “ [betrokkene 7] ” “Zal je kijke” “Gaat laat weg” “Toch geel”
03-09-2016 22:51:18
verzonden
[verdachte]
“Ok geen probleem”
03-09-2016 22:51:26 t/m 22:51:31
ontvangen
[verdachte]
“Oké jij check” “Tijd wel toch”
03-09-2016 22:51:37 t/m 22:52:14
verzonden
[verdachte]
“Stuur ze wanneer je t heb” “Ja heb al gekeken” “Maar check [betrokkene 7] weer” “Alleen kijken toch”
03-09-2016 22:52:26 t/m 22:52:34
ontvangen
[verdachte]
“Ai daar petten” “Je hoort waar”
03-09-2016 22:52:46
verzonden
[verdachte]
“Ok”
04-09-2016
Datum, Tijd (UTC+2)
Soort
Wederpartij
Inhoud
04-09-2016 6:07:39 t/m 6:28:33
verzonden
[verdachte]
“Ok seti” “Waar moet ik ze petten.”
04-09-2016 13:44:57 t/m 13:45:08
ontvangen
[verdachte]
“ [betrokkene 8] overleggen” “Hij weet” “Hoelaat” “Komt het”
04-09-2016 13:45:23 t/m 13:46:18
verzonden
[verdachte]
“Is er al” “ [betrokkene 8] weet niets” “Hij zou zelf niet hier komen” “Ik heb hem
04-09-2016 13:46:41 t/m 13:47:20
ontvangen
[verdachte]
“Doe brada zou zeker laatste moment” “Bellen” “Kijk dat ze bijde dingen bij ze hebben hoor”
04-09-2016 13:47:43 t/m 13:48:08
verzonden
[verdachte]
“Ok” “Oma heeft geen begeleiding toch?”
04-09-2016 13:49:06 t/m 13:49:17
ontvangen
[verdachte]
“No niet dat ik weet” “Waarom”
04-09-2016 13:50:14 t/m 13:59:54
verzonden
[verdachte]
“Ok” “Bijna leeg hier hoor”
04-09-2016 14:03:47 t/m 14:03:51
ontvangen
[verdachte]
“Dus nog niets” “is wel lang man”
04-09-2016 14:06:56
verzonden
[verdachte]
“Jaa”
04-09-2016 14:07:06 t/m 14:07:13
ontvangen
[verdachte]
“Maar zijn in grote” “Ploeg” “Dus niemand komt”
04-09-2016 14:14:22 t/m 14:14:34
verzonden
[verdachte]
“Er komen geen mensen uit su meer” “Moet ik nog ff wachten?”
04-09-2016 14:15:58 t/m 14:16:12
ontvangen
[verdachte]
“Sang” Wat is dit man” “Maar was ie optiid no”
04-09-2016 14:16:29
verzonden
[verdachte]
“Ja ik was op tijd”
04-09-2016 14:17:28
ontvangen
[verdachte]
“Dus niemand meer komt”
04-09-2016 14:19:07
verzonden
[verdachte]
“Nee man”
04-09-2016 14:20:29 t/m 14:31:07
ontvangen
[verdachte]
“Ze waren7 persoon zo” “Heel raar” “Broer”
04-09-2016 14:32:10 t/m 14:32:15
verzonden
[verdachte]
“Nee man heb geen enkele ploeg gezien” “Ai heel raar”
04-09-2016 14:33:22 t/m 14:33:28
ontvangen
[verdachte]
“Maar nupas zegt hij me ook hou niet van ploeg” “Dalijk 1 verpest alels”
04-09-2016 14:34:06
verzonden
[verdachte]
“Ok”
04-09-2016 14:34:14
uitgaand
[verdachte]
Outgoing call
04-09-2016 20:52:06
verzonden
[verdachte]
“Broertje”
In voornoemde telefoon zijn tevens afbeeldingen aangetroffen van etenswaren, gelijkend op de etenswaren die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] bij zich hadden.
Ook zijn foto’s aangetroffen waarop dezelfde koffers te zien zijn waarin de verdovende middelen zijn gevonden die verdachten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] met zich voerden, alsmede foto’s waarop [betrokkene 1] en [betrokkene 2] te zien zijn. Zij droegen op deze foto’s dezelfde kleding als op het moment dat ze zijn aangehouden. Op 4 september 2016 tussen 5:22:51 en 5:23:33 uur ontving [medeverdachte] van [verdachte] op de whatsapp deze 5 foto’s van deze koffers en verdachten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] .
Zaaksdossier C2
Op 18 september 2016 om 09.30 uur werd [betrokkene 3] , komende van vlucht KL0714 vanuit Paramaribo (Suriname) op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, aangehouden. In haar grijze koffer van het merk Monsca was een zakje ‘noodles’ opgeborgen en na controle werd daarin een pakket aangetroffen met daarin een witte substantie die een sterk chemische lucht afgaf. Bij het testen van de witte substantie uit dit pakket met een MMC-testset trad een positieve kleurreactie op, zodat het vermoeden ontstond dat het cocaïne zou kunnen zijn.
Uiteindelijk werden in de koffer 14 pakketten verpakt in zakjes etenswaar aangetroffen met daarin een witte stof die qua kleur en samenstelling leek op cocaïne. Het nettogewicht van de in de pakketten bevindende witte stof bedroeg 6.903,1 gram. Veertien monsters van de witte stof in deze pakketten zijn ter analyse verzonden naar het Douane Laboratorium in Amsterdam. Uit onderzoek aldaar is gebleken dat het opgestuurde onderzoeksmateriaal telkens cocaïne bevatte. Getuige [betrokkene 2] heeft voorts verklaard dat [betrokkene 3] en haar oma bewust bezig waren met de smokkel van verdovende middelen.
Op camerabeelden is gezien dat [medeverdachte] op 18 september 2016 om 07.48 uur over Plaza Shopping Center Schiphol loopt in de richting van de informatiebalie van Aankomsthal 3. Vervolgens is te zien dat [medeverdachte] in Aankomsthal 4 loopt en positie inneemt achter het aldaar gesitueerde dranghekje bij de schuifdeuren. [medeverdachte] houdt zich vervolgens steeds enkele minuten op op verschillende locaties nabij de schuifdeuren in Aankomsthal 4.
Om 09:34 uur is te zien dat [medeverdachte] wederom positie inneemt ter hoogte van het dranghek voor de uitgang van Aankomsthal 4. Uit Whatsapp-chatgesprekken van de onder [medeverdachte] in beslaggenomen mobiele telefoon, betreffende de Samsung Note 2, telefoonnummer [telefoonnummer 4] , met als contact naam [medeverdachte] , is gebleken dat [medeverdachte] een chatgesprek had met contact [verdachte] en contact [betrokkene 9] . [medeverdachte] heeft van [verdachte] , via een chatgesprek, een foto alsmede een filmpje ontvangen waarop [betrokkene 3] te zien is op de dag van haar aanhouding. Dat dit beeldmateriaal is gemaakt op 18 september 2016 blijkt uit het feit dat zij op dat moment werd begeleid door een collega in burger, die zowel op de foto als op het filmpje staat afgebeeld. Dezelfde foto alsmede het filmpje heeft [medeverdachte] op zijn beurt via een chatgesprek gedeeld met zijn contact [betrokkene 9] . In het chatgesprek met [betrokkene 9] werd het volgende gezegd door contact [betrokkene 9] tegen [medeverdachte] ; “Het heeft echt wreed een haartje gescheeld” en “Je was echt heeeel dichtbij”. [medeverdachte] stelt tevens in dit chatgesprek dat degene die het filmpje gemaakt heeft, recht achter hem stond.
Om 09:38:11 uur is op de beelden te zien dat een verbalisant van het Drugs Team Schiphol van de KMar in burger de aangehouden [betrokkene 3] voortduwt in een rolstoel. Op dat moment brengt de man met de rastaharen zijn hand omhoog. [medeverdachte] staat op dat moment enkele meters voor de man met de rastaharen. Voornoemde verbalisant in burger slaat rechts af in de richting van de spandoekenautomaat in Aankomsthal 4. De man met de rastaharen richt op dat zelfde moment zijn hand op [betrokkene 3] en beweegt zijn arm mee in de richting van de collega in burger en [betrokkene 3] tijdens hun verplaatsing door Aankomsthal 4.
De foto en het filmpje, aangetroffen op de mobiele telefoon van [medeverdachte] , zijn genomen vanuit dezelfde hoek als de locatie waar de man met de rastaharen zich ophield op het moment dat de verbalisant in burger en [betrokkene 3] in Aankomsthal 4 arriveren. [medeverdachte] geeft tijdens zijn chatgesprek met contact [betrokkene 9] aan dat degene die het filmpje heeft gemaakt recht achter hem stond.
Op de camerabeelden is te zien dat de man met de rastaharen op dat moment enkele meters achter [medeverdachte] stond.
Op de snapshot van het filmpje is exact dezelfde pilaar te zien waar de man met de rastaharen tegenaan geleund stond. Nadat [betrokkene 3] is afgevoerd, verlaten [medeverdachte] en de man met de rastaharen, separaat van elkaar de luchthaven via dezelfde route als ze gekomen zijn.
In de chatsessie in de periode van 18 september 2016 tot en met 19 september 2016 tussen [verdachte] en [medeverdachte] worden op 18 september 2016 de volgende berichten, vlak na de aankomst van [betrokkene 3] uit Suriname op Schiphol, gestuurd:
Van [medeverdachte] aan [verdachte] :
09:39 uur: “Oma is er”
Van [verdachte] aan [medeverdachte] :
09:46 uur: “Oke top”
09:56 uur: “pet oma thuis pak alles behalve kleren”
“kijk goed”
“paar zijn “los”
09:57 uur: “later krijgt ze der pap”
“Of pak hele kof weg”
Op 18 september 2016 om 12:08 uur stuurt [medeverdachte] aan [verdachte] : “Ik ben hier bij oma. Ze zeggen dat borgoe oma heeft genomen hoor.”
Om 22:06 uur stuurt [verdachte] aan [medeverdachte] :
“Is pijnlijk”
“Was zo blij”
“Toen je me zij ze is er”
Hierop antwoordt [medeverdachte] aan [verdachte] : “Broer ik voel t ook. Toen ik daar was en ik hoorde dat oma gepakt was, ik heb bijna gehuild. Dan zeg ik je veel.”
In de telefoon van [medeverdachte] is tevens een foto van een notitie aangetroffen met daarop een naam, telefoonnummer en een adres geschreven. De naam die onder andere op deze notitie staat weergegeven is de naam [betrokkene 3] , welke overeenkomt met de naam van [betrokkene 3] . Ook het telefoonnummer [telefoonnummer 5] , aangetroffen bij [betrokkene 3] tijdens haar aanhouding, komt overeen met het telefoonnummer dat op de notitie staat weergegeven. Het adres op de notitie, [c-straat 1] , [postcode] te [plaats] is het adres waar [betrokkene 3] staat ingeschreven bij de gemeentelijke basis administratie.
Daarnaast is in de telefoon een foto aangetroffen waarop onder meer een tweetal periodes staan weergegeven, alsmede onder meer “vorige ticket 700” en “handgeld 500”.
Deze reisperiodes komen overeen met de data waarop [betrokkene 3] vanuit Amsterdam naar Paramaribo en vanuit Paramaribo naar Amsterdam is gereisd, namelijk 23 augustus 2016 en 17 september 2016.
Het communicatienummer + [telefoonnummer 5] , in gebruik bij [betrokkene 3] , heeft in de periode van 6 augustus 2016 tot en met 29 augustus 2016 88 keer contact gehad met het communicatienummer + [telefoonnummer 6] in gebruik bij [medeverdachte] . Ook het nummer + [telefoonnummer 7] , in gebruik bij [betrokkene 3] , heeft in de periode 25 augustus 2016 tot en met 29 augustus 2016 20 keer contact gehad met het nummer + [telefoonnummer 6] in gebruik bij [medeverdachte] .
Zaaksdossier C3
Op 19 september 2016 ontving Douane Schiphol Passagiers op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer een MMA-melding dat er op de binnenkomende vlucht van Surinam Airways met vluchtnummer PY 994 twee koffers aanwezig zijn met vermoedelijk verdovende middelen. Het zou mogelijk gaan om handbagage die als bagage was ingecheckt, zogenaamde “limited release bagage”. De limited release bagage werd gelost op bagageband 19A in bagagekelder West van terminal 3. Rijkspeurhond [hond] vertoonde verhoogde interesse in een zwart gestreepte rolkoffer, hetgeen zou kunnen inhouden dat er verdovende middelen in de koffer aanwezig zijn. Aan de koffer bevond zich een bagagelabel op naam gesteld van [betrokkene 10] . In de koffer werden diverse zakken met etenswaren aangetroffen, die massief aanvoelden. Vervolgens is met een fretboortje een opening gemaakt in een pakket met gedroogde vis. Bij het terugtrekken van het boortje bleef een witte substantie achter waarna het pakket werd geopend. Onder een laag visstukjes werd een crèmekleurig pakket aangetroffen. Hierop is besloten om de pakketten met vermoedelijk verdovende middelen te vervangen door drie zogenaamde neppakketten en een pak printpapier. De koffer werd vervolgens op bagageband 19A geplaatst om de bij de koffer behorende passagier te kunnen onderkennen. Nadat de zwart gestreepte rolkoffer op bagageband 19 was verschenen, werd deze er vanaf gehaald door een manspersoon met rastaharen die later [betrokkene 4] blijkt te zijn. [betrokkene 4] plaatste de zwart gestreepte rolkoffer op een bagagetrolley waarop reeds een zwarte rolkoffer en een bruine handtas lagen, waarna hij zich richting de uitgang begaf en zijn weg vervolgde in aankomsthal 4 in de richting van de Hema, waar hij contact maakte met een onbekende man die later [medeverdachte] blijkt te zijn. [betrokkene 4] en [medeverdachte] begaven zich tezamen, met de bagagetrolley en de zwart gestreepte rolkoffer, naar parkeergarage P1. Aldaar werden zij beiden aangehouden.
Uit de beschikbare camerabeelden van de Camera Toezicht Ruimte van de KMar blijkt dat [betrokkene 4] op 19 september 2016 om 12:34 uur met zijn bruine handtas vanaf aankomst 4 richting bagageband 19 loopt. Om 12:35 uur loopt hij bij het gedeelte waar de honderdprocentcontrole plaatsvindt bij bagageband 19. Op de door [betrokkene 4] meegevoerde bagagekar ligt zijn bruine handtas. Om 13:03 uur staat [betrokkene 4] bij bagageband 19 in afwachting van zijn ruimbagage. Om 13:10 uur haalt [betrokkene 4] zijn eigen zwarte rolkoffer van de band. Om 13:33 uur verschijnt de zwart gestreepte rolkoffer op de bagageband. Medewerkers van de KMar zien dat [betrokkene 4] de zwart gestreepte koffer van de band haalt. Om 13:40 uur is te zien dat [betrokkene 4] de douanecontrole middels de X-ray scan ondergaat en de zwarte koffer, de zwart gestreepte koffer en zijn bruine handtas op de band plaatst, waarna hij om 13:41 uur de douanecontrole passeert en zich in de richting van de uitgang begeeft. Om 13:42 uur verlaat hij de reclaimhal richting Schiphol Plaza, bij aankomsthal 4 en loopt in de richting van de Hema. Om 13:43 uur maakt [betrokkene 4] contact met [medeverdachte] en groet hij hem door middel van een vuist tegen vuist begroeting. [betrokkene 4] heeft een mobiele telefoon in zijn hand en toont iets daarop aan [medeverdachte] . Vervolgens is te zien dat [betrokkene 4] en [medeverdachte] om 13:44 uur gezamenlijk richting Schiphol Plaza Shopping Center lopen. In de zwart gestreepte rolkoffer die door [betrokkene 4] van de bagageband is gehaald, werden zes (6) pakketten/zakken aangetroffen met daarin een witte stof. Het totale nettogewicht daarvan bedroeg 4.911,2 gram. Hiervan zijn 22 representatieve monsters genomen. Door het Douanelaboratorium is het materiaal onderzocht en is vastgesteld dat het materiaal van alle bovenvermelde nummers cocaïne bevatte.
In de onder [medeverdachte] in beslag genomen telefoon van het merk Samsung worden onder meer whatsapp-gesprekken aangetroffen daterend uit de periode van 20 mei 2016 tot 19 september 2016 tussen “ [verdachte] ” en “ [medeverdachte] ”.
Onder meer werd op 5 september 2016 het volgende gesprek gevoerd:
05-09-2016
Datum, Tijd (UTC+2)
05-09-2016 14:26:07
verzonden
[verdachte]
“Broertje ik weet dat je strest. Maar laat ff weten als woensdag door gaat. Want als t niet door gaat ga ik gewoon werken.”
05-09-2016 14:31:49
ontvangen
[verdachte]
“Gaat door broer!”
05-09-2016 14:32:31
verzonden
[verdachte]
“Ok”
05-09-2016 16:35:58
uitgaand
[verdachte]
Outgoing call
05-09-2016 18:34:56
ontvangen
[verdachte]
“ [medeverdachte] als je pet zeg je [betrokkene 11] ” “Hoe gaat het jongen” “Long time” “Heeft rasta later krijg ie alles” “Blouwe meer hoor”
05-09-2016 19:14:39
verzonden
[verdachte]
“Ok broertje”
Voorts werden op 7 september 2016 door [verdachte] aan [medeverdachte] afbeeldingen verstuurd van een persoon gelijkend op [betrokkene 4] . Eén van deze afbeeldingen is ter vergelijking aangeboden aan het gespecialiseerde bureau van de KMar, te weten de Sectie Identiteit- en Documentenonderzoek. Twee verbalisanten die tevens documentdeskundigen zijn, concluderen op basis van de onderlinge vergelijking van twee verschillende afdrukken van gelaatsfoto’s, te weten de afdruk van de foto die is aangetroffen in de mobiele telefoon van [medeverdachte] en de afdruk van de foto die is opgeslagen in de Strafrecht Keten Databank van [betrokkene 4] , dat de personen die staan afgebeeld op deze twee afdrukken, in werkelijkheid één en dezelfde persoon is.
In de whatsapp gesprekken tussen [medeverdachte] en [verdachte] zijn in de periode van 18 september 2016 tot en met 19 september 2016 de volgende gesprekken in de telefoon van [medeverdachte] aangetroffen:
18-9-2016 om 23:00:48 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Morgen komt goed.
18-9-2016 om 23:00:55 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Is Rasta toch
18-9-2016 om 23:52:50 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Ai
18-9-2016 om 23:52:58 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Ken je hem zeker
18-9-2016 om 23:52:59 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Broer
19-9-2016 om 00:52:49 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Jaaaa
19-9-2016 om 00:55:39 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Wil je ook geen foto
19-9-2016 om 00:55:42 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Is geel he
19-9-2016 om 00:58:05 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Nee geen foto
19-9-2016 om 00:58:12 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Is rasta toch?
19-9-2016 om 00:58:17 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Oke
19-9-2016 om 00:58:19 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Ik wert wie t is
19-9-2016 om 00:58:35 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Waar heb je hem gezien dan
19-9-2016 om 01:04:39 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Je had al fotos gestuurd
19-9-2016 om 01:04:52 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Toen het niet meer doorging
19-9-2016 om 01:05:01 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Komt goed broertje
19-9-2016 om 01:58:49 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Broetje er is vandaag feest op school. Ze zijn bang voor een aanslag en daarom lezen ze alle apps en fotos van een ieder. Stuur die fotos van rasta voor niemand. Neem geen kans
19-9-2016 om 01:59:46 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Ik belde je maar je neemt niet op. [betrokkene 12] weet t ook. Ik regel t wel. Komt goed.
19-9-2016 om 13:45:35 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : We gaan weg
19-9-2016 om 13:45:43 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Oke
19-9-2016 om 13:45:52 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Ik spreek je O
19-9-2016 om 13:46:03 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Regel die campanile cvoor hem
19-9-2016 om 13:46:07 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Even voor 2 dgn
19-9-2016 om 13:46:18 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Hotel bijlmer
19-9-2016 om 13:46:20 uur: [verdachte] naar [medeverdachte] : Goedkope
19-9-2016 om 13:46:40 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Verder regel ik ai kost 60 eu ofzo een dag
19-9-2016 om 14:08:47 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Lees no [medeverdachte] de rest regel ik dat hij direct een plek heeft nu.
Uit onderzoek is gebleken dat op 19 september 2016 geen sprake was van een eventuele aanslag op een school. [medeverdachte] heeft verklaard dat [betrokkene 4] aanvankelijk op een andere dag zou komen en dat om die reden de foto’s al aan hem verstuurd waren.
Zaaksdossier C4
Op 26 juli 2016 is [betrokkene 5] vanuit Suriname aangekomen op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en is zijn bagage aan een douane controle onderworpen. In de koffer van [betrokkene 5] werd vervolgens een zak met etenswaar aangetroffen. Uit de zak werd een zogenaamde bonbon gehaald en open gemaakt. In de bonbon bevond zich een witte substantie, welke stof is getest door middel van een MMC cocaïne test, welke aangaf dat de stof vermoedelijk cocaïne bevatte. In totaal werd er 5.081,8 gram van de witte stof aangetroffen in de bagage van [betrokkene 5] . Monsters van de aangetroffen stof zijn voor nader onderzoek verzonden naar het Douanelaboratorium. Aldaar werd vastgesteld dat het materiaal cocaïne bevatte.
[betrokkene 5] heeft verklaard dat hij voor het drugstransport is benaderd door [medeverdachte]. Als hem vervolgens een foto van [medeverdachte] wordt getoond, bevestigt hij dat die persoon [medeverdachte] is. Volgens [betrokkene 5] heeft [medeverdachte] hem een aantal keer benaderd om drugs te gaan smokkelen en heeft hij daar uiteindelijk mee ingestemd. De volgende dag heeft [medeverdachte] hem opgehaald en zijn zij een paspoort voor [betrokkene 5] gaan aanvragen. [medeverdachte] heeft de koffer van [betrokkene 5] de dag voor vertrek opgehaald. [medeverdachte] heeft zijn paspoort en ticket gehouden voor vertrek. Op de dag van vertrek naar Suriname is er een foto van hem gemaakt en is hij onder meer samen met [medeverdachte] naar Schiphol gereden. Van [medeverdachte] kreeg hij die dag zijn ticket, paspoort en handgeld.
In de onder [medeverdachte] in beslag genomen telefoon van het merk Samsung GT-N7100 is onder andere een afbeelding aangetroffen van een afhaalbewijs van een spoedaanvraag paspoort op naam van [betrokkene 5] . Dit bestand is vastgelegd op 22 juni 2016 om 16:26 uur. Op de aan voornoemd afhaalbewijs bevestigde kwitantie is te zien dat deze is afgegeven op 22 juni 2016 te 12:57 uur. Op de dag dat het paspoort van [betrokkene 5] werd aangevraagd en betaald (22 juni 2016, 12.57 uur) straalt het telefoonnummer van [medeverdachte] in de periode 11.39.52 tot 14.39.43 uur vier keer een zendmast aan op de locatie Osdorpplein, de locatie van afgifte loket Nieuw-West waar het paspoort van [betrokkene 5] is afgegeven.
Daarnaast zijn in de telefoon afbeeldingen van paspoort foto’s van een persoon gelijkend op [betrokkene 5] , van een personaliapagina afkomstig van een verlopen en onbruikbaar gemaakt nationaal Nederlands paspoort op naam van [betrokkene 5] en afbeeldingen van foto’s van een onbruikbaar gemaakt visum op naam van [betrokkene 5] aangetroffen.
Tevens is er een afbeelding opgeslagen van ticketgegevens, waarvan de reisdata overeen komen met de oorspronkelijke reis data van [betrokkene 5] , namelijk vertrek datum 2 juli 2016 en terugreis datum 23 juli 2016. [betrokkene 5] heeft zijn verblijf vervolgens met twee dagen verlengd en is op 25 juli 2016 vanuit Suriname naar Nederland vertrokken. Daarbij is de afkorting KL te zien.
Daarnaast is er een afbeelding aangetroffen waarop een persoon staat afgebeeld gelijkend op [betrokkene 5] , welke afbeelding er één is van een reeks van foto’s die werden vastgelegd op zaterdag 2 juli 2016. Op de voornoemde foto is een gedeelte te zien van een straatnaambord, waarop de tekst ‘[d-straat]’ te lezen valt. Na het raadplegen van het stratenboek van de gemeente [plaats] werd een straatnaam genaamd “[d-straat]” gevonden. Uit onderzoek in voornoemde straat blijkt dat daar een flatgebouw staat, welke onder meer is voorzien van een toegangsdeur van vermoedelijke kelderboxen. Vastgesteld is dat de toegangsdeur, de glazen raampjes die naast de toegangsdeur aanwezig zijn en het straatnaambord met daarop de tekst [d-straat], exact overeenkomen met de achtergrond van de foto waarop een persoon gelijkend op [betrokkene 5] stond afgebeeld. Vastgesteld is dat op [d-straat 1] [betrokkene 13] staat ingeschreven. [medeverdachte] is op 19 september 2016 naar de luchthaven Schiphol gekomen met een voertuig, merk Opel, type Corsa, voorzien van het kenteken [kenteken], dat op naam is gesteld van [betrokkene 13] voornoemd. [medeverdachte] heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat het de Opel Corsa van zijn vriendin is. Verder zijn er afbeeldingen aangetroffen van het nieuwe paspoort van [betrokkene 5] waarop tevens zijn in- en uitreis data te zien zijn, namelijk 2 juli 2016 en 25 juli 2016 (oorspronkelijk 23 juli 2016).
Uit analyse van de zendmastgegevens blijkt tevens dat het telefoonnummer 06-[telefoonnummer 8], in gebruik bij [medeverdachte] , op 2 juli 2016, de dag dat [betrokkene 5] is vertrokken naar Suriname, om 08:22:17 een zendmast heeft aangestraald op de locatie Osdorpplein 408 tot en met 46. Voornoemde zendmast ligt hemelsbreed ongeveer 290 meter af van het adres [d-straat] te [plaats]. Dit adres is ook de locatie waar de afbeelding van [betrokkene 5] is gemaakt, die op 02 juli 2016 te 09:31:54 uur is vastgelegd in de telefoon van [medeverdachte] .
Vervolgens is waar te nemen dat op 02 juli 2016 te 09:53:59 uur het telefoonnummer [telefoonnummer 8], in gebruik bij [medeverdachte] , een zendmast op de locatie Schiphol aanstraalt.
In de onder [medeverdachte] in beslag genomen Samsung GT-N7100 werden in de periode van 26 juli 2017 tot en met 27 juli 2017 tussen [medeverdachte] en [verdachte] de volgende chatgesprekken aangetroffen:
26-7-2016 om 10:01:24 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : He
26-7-2016 om 10:19:16 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Ik heb nog hoop broertje
26-7-2016 om 10:19:40 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Ik ben er nog
26-7-2016 om 10:20:08 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Ok
26-7-2016 om 11:30:12 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Ik ben weg hoor broertje. Hoofdpijn denk ik hoor.
26-7-2016 om 11:45:52 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Stress
26-7-2016 om 11:45:55 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Man
26-7-2016 om 11:51:23 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Jaaa echt
26-7-2016 om 14:31:38 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Broertje. Ik heb nog niets gehoord hoor.
26-7-2016 om 14:49:25 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Sang
26-7-2016 om 14:50:49 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Kan nog steeds niet opstaan.
26-7-2016 om 14:51:13 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Broer ik ben helemaal kapot
26-7-2016 om 14:53:02 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Ja man zeg je man ziet goed uit alles
26-7-2016 om 14:53:14 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Andere mensen rasta
26-7-2016 om 14:53:22 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : En voelde zich lekker
26-7-2016 om 14:54:48 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Ja ik heb t idee dat die emmer veilig is. Hij gaat ons bellen om t op te halen.
26-7-2016 om 14:54:59 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Iets klopt niet broetje
26-7-2016 om 19:15:53 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Fa niets
Het woord “Fa” wordt in de Surinaamse taal gebruikt om te vragen hoe het gaat.
26-7-2016 om 19:16:15 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Nee man broertje
26-7-2016 om 19:16:33 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : [betrokkene 19] gaat morgen voor me kijken wat er mis is
26-7-2016 om 19:17:10 uur [medeverdachte] naar [verdachte] : Ik heb alleen maar hoofdpijn. Ik ga douchen en slapen.
26-7-2016 om 19:17:15 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Ja mane
27-7-2016 om 12:27:20 uur [verdachte] naar [medeverdachte] : Fawaka
“Fawaka” is een Surinaamse woord dat in de Nederlandse taal betekent: “Hoe gaat het”.
Het telefoonnummer van [medeverdachte] straalt op 26 juli 2016 drie keer, namelijk om 09:20 uur, 09:24 uur en om 10:01 uur een telefoonpaal op Schiphol aan. Vlak voor en vlak na de aanhouding van [betrokkene 5] om 09:25 uur heeft het telefoonnummer van [medeverdachte] contact met een telefoonnummer. Ook het telefoonnummer van [betrokkene 5] heeft onder andere vlak voor diens aanhouding contact met ditzelfde telefoonnummer.
3.3.
Bewijsoverwegingen
Whatsapp-gesprekken
De rechtbank overweegt dat zij (meestal) niet zonder meer kan aannemen dat de whatsapp-gesprekken over bepaalde strafbare gedragingen gaan, als de verdachte dat ontkent of zich op zijn zwijgrecht beroept en anderen daarover niet rechtstreeks belastend verklaren. Als gelet op de daarin gebruikte woorden de betekenis van die gesprekken niet zonder meer duidelijk is, moet de rechter voorzichtig zijn bij het interpreteren daarvan. Die voorzichtigheid brengt mee dat moet worden onderzocht of die gesprekken in een met het oog op de bewijslevering betekenisvolle samenhang kunnen worden geplaatst. Dat houdt in dat wordt gekeken naar de inhoud en chronologie van die gesprekken en naar de kring van deelnemers daaraan. Ook wordt bezien hoe het overige bewijsmateriaal in het dossier zich tot die gesprekken verhoudt. Beoordeeld moet worden of de conclusie kan worden getrokken dat schijnbaar onschuldige gesprekken in werkelijkheid gaan over strafbare feiten. Bij die beoordeling kan ook van belang zijn wat er over de deelnemers aan de gesprekken, of over anderen die in die gesprekken worden genoemd, bekend is. Als bijvoorbeeld is gebleken dat zij op de één of andere manier bij het strafbare feit of soortgelijke strafbare feiten betrokken zijn, kan dat meewegen bij de interpretatie. Ten slotte kan de rechtbank onder omstandigheden ten nadele van de verdachte conclusies trekken uit zijn zwijgen of niet-verifieerbaar dan wel ongeloofwaardig verklaren naar aanleiding van aan hem gestelde vragen over de inhoud van door hem gevoerde telefoongesprekken.
Tot de conclusie dat de gesprekken gaan over strafbare gedragingen en dat de verdachte daaraan een betekenisvolle bijdrage heeft geleverd, kan pas worden gekomen als op grond van het samenstel van alle relevante feiten en omstandigheden redelijkerwijs geen andere conclusie mogelijk is.
Met betrekking tot zaaksdossier C1:
In de whatsapp-gesprekken wordt tussen [verdachte] en [medeverdachte] voor de aankomstdatum van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] onder meer gesproken over foto's. In de onder [medeverdachte] in beslag genomen telefoon zijn foto's aangetroffen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in de kleding die zij droegen op het moment van hun aanhouding op Schiphol op 4 september 2016 en foto’s van bagage die overeenkomt met de bagage die zij bij zich hadden, waarin de cocaïne werd vervoerd.
Met betrekking tot zaaksdossier C2:
In de whatsapp-gesprekken wordt tussen [verdachte] en [medeverdachte] voor de aankomstdatum van [betrokkene 3] onder meer gesproken over het feit dat oma er is op het moment dat [betrokkene 3] landt op Schiphol. Tevens ontvangt [medeverdachte] via [verdachte] op 18 september 2016 een filmpje en een screenshot van [betrokkene 3] die op dat moment, na naar aanhouding, in een rolstoel Aankomsthal 4 binnen wordt gereden. Vervolgens wordt op een later moment tussen [verdachte] en [medeverdachte] gesproken over ‘hoe pijnlijk het is” ( [verdachte] ) en dat “hij bijna moest huilen dat hij hoorde dat oma gepakt was” ( [medeverdachte] ), hetgeen bezwaarlijk anders uitgelegd kan worden dan dat de deelnemers aan het gesprek teleurgesteld waren dat [betrokkene 3] was aangehouden.
Met betrekking tot zaaksdossier C3:
[betrokkene 4] is op 19 september 2016, een dag na de aankomt van [betrokkene 3] , op Schiphol aangekomen. In de whats-app gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte] wordt na de “pijn” over de aanhouding van “oma” gesproken over het feit dat het morgen goed komt en over rasta. Verdachte [betrokkene 4] heeft rastahaar. In het gesprek wordt wederom gesproken over het feit dat het morgen feest op school is, over foto’s en over het feit dat er reeds foto’s verstuurd zijn en dat er geen nieuwe foto’s gestuurd moeten worden omdat “ze bang zijn voor een aanslag”. In de telefoon van [medeverdachte] is een foto van [betrokkene 4] aangetroffen die op een eerder moment was verstuurd. Op 19 september 2016 was er geen sprake van een aanslag op een school. Kennelijk wordt ermee bedoeld dat de vrees bestaat dat er meer aanhoudingen van drugskoeriers zullen worden verricht.
Met betrekking tot zaaksdossier C4:
Uit de zendmastgegevens blijkt dat [medeverdachte] ten tijde van de aankomst van [betrokkene 5] op Schiphol aanwezig is en rondom die periode wederom regelmatig contact onderhoudt met [verdachte] . In eerste instantie meldt [medeverdachte] dat hij het idee heeft dat de “emmer” veilig is. Met “de emmer” kan gezien de omstandigheid dat [medeverdachte] blijkens de zendmastgegevens op dat moment op Schiphol is, niet anders worden bedoeld dan de luchthaven. Op het moment dat duidelijk wordt dat [betrokkene 5] is aangehouden, wordt er gesproken over dat [betrokkene 19] gaat kijken wat er mis is en over het hebben van hoofdpijn.
De rechtbank is gelet hierop en in aanmerking genomen dat [betrokkene 1] , [betrokkene 4] , [betrokkene 3] en [betrokkene 5] op de betreffende dagen cocaïne hebben ingevoerd, van oordeel dat, ook als de whatsapp-gesprekken met de nodige voorzichtigheid worden beoordeeld, redelijkerwijs tot geen andere conclusie kan worden gekomen dan dat de onder de redengevende feiten en omstandigheden weergegeven gesprekken - in onderlinge samenhang bezien - betrekking hadden op het binnenhalen van drugskoeriers.
[verdachte] heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en heeft geen enkele aannemelijke verklaring afgelegd, op grond waarvan met betrekking tot de whatsappgesprekken een andere conclusie zou moeten worden getrokken.”
2.2.3
Het hof heeft verder nog het volgende overwogen:
“Nauwe en bewuste samenwerking
Uit de combinatie van de camerabeelden, de historische verkeersgegevens en de gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte] valt het volgende op te maken over de taakverdeling en samenwerking tussen de verdachte, de medeverdachte [medeverdachte] en de koeriers. [medeverdachte] haalt de koeriers op dan wel controleert of zij veilig en met medebrenging van de verdovende middelen zijn aangekomen en [verdachte] geeft hem ter voorbereiding hierop informatie en geeft aanwijzingen over de tijdstippen dat [medeverdachte] op Schiphol aanwezig moet zijn/blijven en over de goederen die [medeverdachte] moet overnemen van de koeriers. Voorts blijkt dat [medeverdachte] en [verdachte] ten tijde van de aankomst van de koeriers en na afloop daarvan contact onderhouden over de aankomst en de verdere gang van zaken. Meer in het bijzonder overweegt het hof dat voorafgaand aan de drugstransporten genoemd in elk van de vier zaaksdossiers informatie wordt uitgewisseld in de vorm van foto’s van de bagage en de personen die de middelen vervoerden, dan wel in de vorm van versluierd taalgebruik dat blijkens de aard en de strekking ervan ziet op de personen die de middelen vervoeren. Ook wordt informatie uitgewisseld over geldbedragen die verstrekt moeten worden.
De samenwerking tussen de verdachten is - reeds gelet op het aantal contacten - zonder meer intensief te noemen. De handelingen die [verdachte] en [medeverdachte] hebben verricht zijn bovendien essentieel en onmisbaar geweest voor het goede verloop van de invoer van de drugs. Hiermee is gebleken dat de verdachten elk ook reeds voorafgaand aan de feiten een essentiële bijdrage hebben geleverd aan het in Nederland brengen van de drugskoeriers en de drugs, waardoor zij met elkaar én met de drugskoeriers nauw en bewust hebben samengewerkt aan de opzettelijke invoer van de cocaïne.”
2.3
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering – dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging – dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. (Vgl. HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316.)
2.4.1
Het hof heeft op grond van camerabeelden, historische verkeersgegevens en WhatsApp-gesprekken tussen de verdachte en [medeverdachte] vaststellingen gedaan over de taakverdeling en de samenwerking tussen de verdachte, [medeverdachte] en de koeriers in de periode zoals genoemd in de bewezenverklaring. Die vaststellingen houden onder meer in dat de verdachte en [medeverdachte] telkens rondom drugstransporten WhatsApp-gesprekken hebben gevoerd, dat die gesprekken werden gevoerd in versluierd taalgebruik, dat in veel gevallen foto’s van de koerier en/of van de bagage door de verdachte naar [medeverdachte] werden gestuurd en dat de verdachte en [medeverdachte] nauw contact hadden over het ophalen door [medeverdachte] van koeriers en over de gebeurtenissen na aankomst van de koeriers, waaronder de aanhouding van koeriers.
2.4.2
Het oordeel van het hof dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte] en de koeriers bij, kort gezegd, de invoer van cocaïne in de periode zoals genoemd in de bewezenverklaring, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is – gelet op de vaststellingen die het hof heeft gedaan over de intensiteit van de samenwerking en de onderlinge rolverdeling in die periode – niet onbegrijpelijk.
2.5
Het cassatiemiddel faalt in zoverre.

3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige

De Hoge Raad heeft ook de overige klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 september 2023.