Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik ben de eigenaar en directeur van rederij [A] gevestigd [a-straat] te Amsterdam. Ik wil graag aangifte doen van een overval gepleegd op 19 april 2006. Op die dag 2006 kwam Brinks omstreeks 11.00 uur het geld ophalen. De laatste maanden was dit altijd op woensdag. Daarvóór moeten dan de dagstaten van die week zijn uitgedraaid. De sealbags moeten dan ook op woensdag geteld worden. Het tellen van de sealbags wordt altijd gedaan in de ruimte van de operation, altijd door twee vaste personen. We hebben hiervoor altijd vaste personen. Dit waren sinds januari 2006 [betrokkene 1] en [betrokkene 4]. Ze doen het al jaren. Als de sealbags bij operation zijn geteld en gecontroleerd dan gaan alle sealbags in een Brinkszak. De Brinkszak gaat dan in een kluis bij operation in afwachting van de komst van Brinks. De sealbags moeten dus wel vanaf de sealbagkluis naar beneden gebracht worden naar het hokje van de operation. Ze moeten dan met de sealbags een trap af en via de steiger die voor iedereen toegankelijk is naar het hokje van operation. De afstand van de steiger naar operation is ongeveer 7 meter. Op woensdag, als Brinks komt dan worden altijd 's morgens rond 8.00 uur de sealbags geteld volgens de procedure. Op woensdag 19 april 2006 was een tas met daarin de sealbags uit de handen van [betrokkene 1] gerukt door een onbekende man. Dit was gebeurd op de steiger en [betrokkene 1] en [betrokkene 4] waren op weg naar het hokje van operation om de sealbags te tellen. Hierbij is een bedrag van € 92.280,- weggenomen.
Ik ben werkzaam bij rederij [A] op de [a-straat] te Amsterdam. Ik ben zojuist getuige geweest van een overval op mijn collega's. Ik zag een man wegrennen en ben achter hem aangerend. Ik zag op een gegeven moment dat de man met zijn hand wenkte naar een auto die voorbij reed. Het voertuig was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Ik ben achter de man aan blijven rennen en op een gegeven moment zag ik dat de man instapte in het eerder genoemde voertuig. Ik zag dat het voertuig vervolgens wegreed.
Vandaag begon ik mijn werkzaamheden omstreeks 8.17 uur. Ik zag mijn collega's [betrokkene 1] en [betrokkene 4] (het hof begrijpt: [betrokkene 1] en [betrokkene 4]) van de trap afkomen. Op het moment dat ze onderaan de trap waren, ik was op dat moment ook buiten, stormde er iemand langs mij heen. De man liep in de richting van [betrokkene 1] en [betrokkene 4]. Ik zag dat de man een tas uit de handen van [betrokkene 1] griste en verder holde in de richting van een fietsbrug. Ik ging onmiddellijk achter de man aan. De dader wilde schuin naar boven rennen. Op die plek dook ik naar de dader en probeerde hem te tackelen. Ik werd door een schop aan mijn schouder geraakt. Direct hierop zette ik de achtervolging voort. Ik zag dat de dader, de bestuurder een teken gaf met zijn hand. Hierop reed de auto mij voorbij en ik heb het kenteken aan de politie doorgegeven. De auto betrof een Opel Astra stationcar.
Ik heb twee auto's. Dat zijn een Isuzu Trooper met kenteken [CC-00-DD] en een Opel Astra Station met kenteken [AA-00-BB]. Een week of 4 á 5 geleden wilde een kennis van mij die Opel Astra kopen. Hij vroeg of ik de auto nog wel op mijn naam kon laten staan omdat hij de auto niet kon verzekeren. Hij vertelde mij dat hij de auto voor een klusje nodig had en dat er een klein risico aan zat. Sinds 4 á 5 weken heeft deze kennis de auto al in bezit. De persoon over wie ik het heb heet [betrokkene 6].
[betrokkene 6] heeft mijn auto, de Opel Astra, in zijn bezit. De dag van de overval, woensdag 19 april 2006, heb ik hem omstreeks 10.00 uur gebeld. Hij vertelde mij dat hij mij later op de dag wilde spreken. Tijdens het gesprek dat volgde vertelde [betrokkene 6] mij, dat hij met de auto een tasjesroof had gedaan waarbij de auto is gezien. [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte ) zijn schoonzoon, heeft een tasje weggegrist en werd achterna gezeten door een man. Hierna is [verdachte] bij [betrokkene 6] in de Opel gestapt.
[verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte ) is degene die mij heeft overvallen en daarbij de tas uit mijn handen heeft gegrist. [betrokkene 6] (het hof begrijpt[betrokkene 6]) heeft de vluchtauto bestuurd, waar [verdachte] met de tas met geld is ingestapt.
[betrokkene 1] had het plan (het hof begrijpt: het plan voor de overval) bedacht. Ik zou de auto regelen. De afspraak was dat we het niet zouden doen als het te druk zou zijn. [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) zei later dat hij het toch heeft doorgezet omdat hij geen gezichtsverlies tegenover mij wilde lijden.
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Slotsom
5.Beslissing
2 juli 2013.