ECLI:NL:HR:2001:AB0607
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor diefstal met geweld en doodslag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1979 en ten tijde van de uitspraak verblijvend in de Penitentiaire Inrichting te Groningen, was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, waarbij de dood van het slachtoffer het gevolg was. Het slachtoffer, een 81-jarige man, was in zijn woning overvallen door twee mannen met bivakmutsen. Tijdens de overval werd hij met boeien aan zijn bed vastgeketend, geschopt, geslagen en met een vuurwapen bedreigd. Het slachtoffer overleed later aan hartritmestoornissen, die volgens het hof een rechtstreeks gevolg waren van de gewelddadige overval.
De verdachte heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. W.F. de Haan. De Advocaat-Generaal, de heer Wortel, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de argumenten van de verdachte beoordeeld, waarbij het hof had overwogen dat de emoties die het handelen van de verdachte bij het slachtoffer teweegbrachten, de hartritmestoornissen veroorzaakten. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de bewezenverklaring van het causale verband tussen het handelen van de verdachte en de dood van het slachtoffer voldoende had onderbouwd. De Hoge Raad concludeerde dat de dood van het slachtoffer aan de verdachte kon worden toegerekend, ondanks het feit dat het slachtoffer reeds aan hartklachten leed.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat geen van de middelen tot cassatie konden leiden en er geen gronden aanwezig waren voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De beslissing van het hof werd daarmee bevestigd.