ECLI:NL:RBOVE:2024:5500
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering woonkostentoeslag op basis van hoofdverblijf en noodzakelijke kosten
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 24 oktober 2024, is het beroep van eiser tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe om woonkostentoeslag toe te kennen, ongegrond verklaard. Eiser had verzocht om bijzondere bijstand in de vorm van woonkostentoeslag voor twee adressen, maar het college weigerde dit op basis van het feit dat eiser en zijn echtgenote in de relevante periode niet op deze adressen hun hoofdverblijf hadden. De rechtbank oordeelde dat de weigering van het college zorgvuldig was voorbereid en toereikend gemotiveerd. Eiser en zijn echtgenote hadden vanaf 2013 niet meer op het eerste adres gewoond en ook op het tweede adres was er geen hoofdverblijf in de periode van 19 januari 2023 tot 9 februari 2024. De rechtbank concludeerde dat er geen zeer dringende redenen waren die het college zouden verplichten om de woonkostentoeslag toe te kennen. Eiser had ook geen bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij in vergelijkbare situaties ongelijk werd behandeld ten opzichte van andere inwoners. De rechtbank bevestigde dat de weigering om woonkostentoeslag toe te kennen niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel en dat het college zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid niet had geschonden. De uitspraak benadrukt het belang van het hoofdverblijf en de noodzakelijke kosten in het kader van de Participatiewet.