Uitspraak
17.3971 PW
OVERWEGINGEN
27 februari 2015 aan appellante heeft gestuurd. Omdat appellante niet binnen de gestelde termijn van vier weken heeft gereageerd, heeft het college het opschortingsbesluit BRP genomen. Hiermee is echter niet aan de hand van concrete feiten en omstandigheden als bedoeld in 4.4 komen vast te staan dat appellante niet meer woonde op het inschrijvingsadres. Het opschortingsbesluit BRP had voor het college aanleiding kunnen zijn tot nader onderzoek naar de woonsituatie van appellante. Dat heeft het college echter nagelaten, zodat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Het college heeft dan ook niet op grond van het opschortingsbesluit BRP en de daaraan ten grondslag liggende feiten kunnen concluderen dat appellante onjuiste inlichtingen heeft verstrekt over haar woonadres.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 17 juni 2016 gegrond en vernietigt dat besluit;
- draagt het college op om opnieuw te beslissen op de bezwaren tegen de besluiten van 17 juni 2015;
- bepaalt dat tegen het nieuwe besluit slechts beroep bij de Raad kan worden ingesteld;
- herroept het besluit van 4 augustus 2015 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit van 17 juni 2016;
- veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.792,-;
- bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 170,- vergoedt.