ECLI:NL:CRVB:2020:3229
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- J.J.A. Kooijman
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg. De appellant ontving sinds 29 juli 2013 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen heeft op 13 augustus 2014 de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat zijn hoofdverblijf niet langer in de gemeente Heerlen was. Appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit intrekkingsbesluit. Vervolgens heeft het college op 4 augustus 2016 de ten onrechte ontvangen bijstand teruggevorderd en een boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de rechtbank.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij zijn hoofdverblijf wel degelijk in Heerlen had en dat hij tijdelijk bij zijn vader in [woonplaats B.] verbleef vanwege medische redenen. De Raad heeft geoordeeld dat de formele rechtskracht van het intrekkingsbesluit uitsluitend betrekking heeft op de rechtsgevolgen van dat besluit en dat appellant in deze procedure de schending van de inlichtingenverplichting kan bestrijden. De Raad heeft vastgesteld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zijn hoofdverblijf niet langer in Heerlen was. De Raad heeft de terugvordering en de opgelegde boete bevestigd, omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van dringende redenen om van terugvordering af te zien.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenverplichting bij het ontvangen van bijstandsuitkeringen en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.