Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[verweerder 1] ,
3.mr. [belanghebbende] ,
1.De procedure
- het verzoekschrift met 14 bijlagen, ingekomen ter griffie op 1 december 2023,
- de brief met bijlage van 27 maart 2020 van gerechtsdeurwaarder [naam deurwaarder] ,
- de e-mail van 11 april 2024 zijdens verzoekster in verband met relatieve bevoegdheid,
- de akte van 12 april 2024 zijdens van verzoekster met bijlagen 15 tot en met 18,
- de e-mail van verweerders van 11 april 2024, houdende een verzoek tot aanhouding van de mondelinge behandeling (gepland op 23 april 2024), welk verzoek is afgewezen,
- een wrakingsverzoek van verweerders van 22 april 2024,
- de beslissing van de wrakingskamer op 26 april 2024, waarbij het wrakingsverzoek is afgewezen,
- de akte van 27 september 2024 zijdens verzoekster, houdende wijziging van het verzoek met bijlagen 19 tot en met 24.
2.Inleiding
- het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 2 maart 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1809, betekend aan [verweerder 1] op 5 maart 2021;
- het vonnis van de Rb. Overijssel van 28 juni 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:1891, betekend aan [verweerder 1] op 29 juni 2022;
- het vonnis van de Rb. Den Haag van 5 februari 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:1943, betekend aan [verweerder 1] op 9 februari 2021.
3.Het verzoek en het verweer
primairte bepalen dat [verweerder 1] en de [verweerder 2] hoofdelijk een dwangsom verbeuren van € 100.000,- per dag dat zij het register niet of niet volledig verstrekken, met een maximum van € 10 miljoen,
subsidiairde [verweerder 2] op grond van artikel 474c lid 7 jo. 444b lid 1 Rv te veroordelen tot voldoening van het bedrag waarvoor het beslag is gelegd, te weten een bedrag van € 6.140.000,- (plus rente en kosten);
4.De beoordeling
bij uitsluitingbevoegd, ongeacht de woonplaats van partijen.
plaats van vestigingvan de betrokken vennootschap. In het midden kan blijven of in deze zaak onder het begrip ‘vennootschap’ in dit artikel [C] dan wel – naar analogie – de [verweerder 2] moet worden verstaan: beide rechtspersonen zijn statutair gevestigd in [vestigingsplaats] , maar hadden ten tijde van het indienen van het verzoek hun kantooradres in [plaats] [6] . De rechtbank Oost-Brabant acht zich daarom (mede) bevoegd om van het verzoek kennis te nemen. Zij acht daarbij van belang dat de deurwaarder beslagexploten in de praktijk betekent op het kantooradres van de rechtspersoon. Bovendien geeft de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten voor het aannemen van exclusieve bevoegdheid van de rechtbank van de statutaire vestigingsplaats van de rechtspersoon [7] .
aardvan het effect iets anders voortvloeit [8] . Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval.
binnen twee weken na dagtekening van deze beschikkingter beschikking moeten worden gesteld van de deurwaarder. Dat voorkomt dat eventueel te verbeuren dwangsommen voor het niet tijdig aanleveren van de onder a. tot en met g. genoemde stukken op verschillende momenten – en daardoor door elkaar – gaan lopen.
telkens binnen twee weken na een daartoe strekkend schriftelijk verzoekvan de deurwaarder (waaronder begrepen een verzoek per e-mail) aan de deurwaarder dienen te worden aangeleverd.
5.De beslissing
wijze van verkoopmag bepalen (onderhands en/of openbaar) en dat deze bij de verkoop
nadere voorwaarden en proceduregelskan vaststellen, met dien verstande dat daarbij steeds het uitgangspunt moet zijn dat met de te verkopen certificaten een zo hoog mogelijke opbrengst wordt gerealiseerd;
12 februari 2027, met dien verstande dat deze termijn zonodig op verzoek van (één dan wel beide) partijen door de rechtbank kan worden verlengd, waarbij geldt dat een eventueel verzoek hiertoe de rechtbank uiterlijk op 12 februari 2027 dient te hebben bereikt;
binnen twee (2) weken na elk daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de deurwaarder, een verzoek per e-mail daaronder begrepen, feitelijk dan wel anderszins hun medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht van de aandeelcertificaten, op straffe van een aan [verzoekster] te betalen dwangsom van € 100.000,- per dag of gedeelte van een dag dat daarmee geheel of gedeeltelijk in gebreke wordt gebleven;
binnen twee (2) weken na dagtekening van deze beschikkingaan de deurwaarder ter beschikking te stellen:
twee (2) weken na elk daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de deurwaarder,een verzoek per e-mail daaronder begrepen, (afschriften van) alle relevante financiële en/of andere schriftelijke bescheiden die hij ter beschikking heeft aan de deurwaarder ter beschikking te stellen, op straffe van een aan [verzoekster] te betalen dwangsom van € 100.000 per dag of gedeelte van een dag dat daarmee geheel of gedeeltelijk in gebreke wordt gebleven;
- per e-mail, gericht aan het e-mailadres van het kantoor van de deurwaarder, dan wel
- op een USB-stick of een andere bruikbare gegevensdrager, te bezorgen ten kantore van de deurwaarder;