Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten in conventie en in reconventie
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
“met inachtneming van de uitzondering zoals omschreven in de dagvaarding onder randnummer 7.2 onder II”. Verder werd hem geboden alle personen die het rapport hadden ontvangen een mail te sturen waarin werd medegedeeld dat het rapport onrechtmatig is, met het verzoek het rapport te verwijderen en te vernietigen en voorts een rectificatiemail te sturen aan alle medewerkers van [X] en op het intranet van [X] en [Y] .
zelfde beschikking moet hebben gehad over het rapport, hetgeen strijdig is met het vonnis. Weliswaar is juist dat [A] , [C] en Acda advocaten zijn, maar dat laat onverlet dat het vonnis op dit punt helder is. Slechts [Advocatenkantoor] mocht een exemplaar van het rapport in bezit houden ten behoeve van een eventuele gerechtelijke procedure. Het had dan ook op de weg van [eiser] gelegen zijn eigen exemplaren integraal te verwijderen, ook bij een hernieuwde ontvangst ervan, en desgewenst [Advocatenkantoor] te verzoeken voor toezending van het rapport aan een nieuwe advocaat zorg te dragen. Daaraan doet niet af dat het rapport onderdeel was van de processtukken die op 10 december 2020 door mr. Tjiam aan [eiser] zijn gestuurd. Het vonnis (en het daarin vervatte ge- en verbod) dateert immers van na die datum.
dat hij de vier betrokkenen, voor zover dat nog niet is gebeurd, alsnog per omgaande na betekening van dit vonnis de rectificatie zendt. Indien hij dat na sommatie weigert verbeurt hij alsnog dwangsommen ter zake.
€ 600.000.
gebruikmakenvan de privégegevens van [gedaagde] . Dat betekent dat ook voor zover komt vast te staan dat [eiser] na vonnisdatum de hem toegezonden e-mails inhoudelijk heeft gebruikt, dan wel heeft verzonden of becommentarieerd, hij het verbod heeft geschonden. In dat kader heeft [gedaagde] met name gewezen op een voorbeeld van 20 maart 2020 betreffende een e-mail conversatie tussen [eiser] en derden. Daarin wordt een e-mail van 17 maart 2015 van de zus van [gedaagde] aan haar gebruikt als “bewijs” dat die zus in de porno-industrie zit. Aldus heeft [eiser] het hem bij vonnis opgelegde verbod evident geschonden. Hij heeft immers gebruik gemaakt van een mail uit de mailbox van [gedaagde] , hetgeen verboden is. Dat leidt tot het verbeurd raken van
€ 10.000.
een en ander per mail aan deze [E] duidelijk te maken,verdere mails van hem te blokkeren en [gedaagde] op eerste verzoek een kopie te verstrekken van de ter zake gezette stappen.Het gaat er immers om dat [gedaagde] er in de onderlinge verhouding op moet kunnen vertrouwen dat haar gegevens niet langer worden gebruikt. Indien [eiser] na sommatie van de zijde van [gedaagde] aan voormelde instructie geen gevolg geeft, is dat naar oordeel van de voorzieningenrechter voldoende reden aan te nemen, dat [eiser] tóch de hand heeft in de mailwisseling. In dat geval zal hij ter zake alsnog dwangsommen gaan verbeuren.
€ 50.000verbeurd. Voor zover [eiser] beoogt te stellen dat hij dubbel wordt gestraft omdat ook een dwangsom is gesteld op de verspreiding van het rapport kan hem dat niet baten. Het betreft twee separate veroordelingen met separate dwangsommen.
€ 250.000.
€ 1.000.000heeft verbeurd. Door zijn handelen/nalaten is het immers blijvend onmogelijk geworden (een deel van) de gegevens via het bewijsbeslag te achterhalen.
€ 50.000,-.Dat is [eiser] hierdoor verschuldigd.
totaalbedrag aan verbeurde dwangsommen van
€ 1.960.000.Voor zover [gedaagde] meer of anders wil incasseren bestaat daarvoor voorshands onvoldoende rechtvaardiging. De vordering van [eiser] om opeising van dwangsommen te staken is niet toewijsbaar. Zoals hiervoor al is overwogen, is er geen reden opeising te staken totdat de forensisch onderzoeken beschikbaar zijn. Voor opheffing van de gelegde executoriale beslagen is evenmin grond.