ECLI:NL:RBOVE:2020:1970

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 mei 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
C/08/247693 / KG ZA 20-91
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen Dutch Solar Systems B.V. en gedaagde over overtreding van eerder vonnis en verbeurde dwangsommen

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, heeft de Rechtbank Overijssel op 22 mei 2020 uitspraak gedaan. Eiseres, Dutch Solar Systems B.V. (DSS), heeft een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die eerder een vonnis van de voorzieningenrechter in Amsterdam heeft geëxecuteerd. De kern van het geschil is of DSS het eerder gewezen vonnis heeft overtreden en of zij de in dat vonnis opgelegde dwangsommen heeft verbeurd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat DSS niet heeft aangetoond dat er sprake is van een acute noodsituatie die schorsing van de executie van de dwangsommen rechtvaardigt. De vorderingen van DSS zijn afgewezen, en de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de executie door gedaagde niet onrechtmatig is. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat DSS in hoger beroep is gegaan tegen het eerdere vonnis van 15 april 2020, waarin de vorderingen van DSS tot staking van de executie zijn afgewezen. De rechter heeft DSS veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 1.804,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters A.M. Koene en U. van Houten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/247693 / KG ZA 20-91
Vonnis in kort geding van 22 mei 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUTCH SOLAR SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Goor,
eiseres,
advocaat mr. R.C. de Mol te 's-Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. P.L. Tjiam te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ‘DSS’ en ‘[gedaagde]’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de producties van [gedaagde]
  • de conclusie van antwoord met producties van [gedaagde]
  • de aanvullende producties van DSS
  • de op voorhand toegezonden pleitnota’s van beide partijen met aanvullende productie van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden via Skype.
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is bij vonnis van 22 mei 2020 op het door DSS gevorderde beslist en uitgesproken. De feiten en de motivering waarop de in dat vonnis gegeven beslissing steunt, volgen hieronder.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van 24 september 2019 is door de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna ook: het Amsterdamse vonnis) – voor zover thans relevant – uitvoerbaar bij voorraad als volgt tussen partijen beslist:

5.3 verbiedt [X] c.s.(bestaande uit [X], [Y] en DSS; rechtbank)
om met onmiddellijke ingang, en met inachtneming van wat onder 4.8 is overwogen over fraudeonderzoek:
zich toegang te verschaffen of aan derden toegang te geven tot de e-mailaccounts van [gedaagde] bij DSS en Wagner Solar of tot privé documenten van [gedaagde] die zich nog in dossierkasten bij DSS en Wagner Solar bevinden; en
gebruik te maken van reeds uit deze e-mailaccounts of dossierkasten gehaalde privé-gegevens van [gedaagde], waaronder mede wordt begrepen het delen van die gegevens met derden;
5.4
veroordeelt [X] en DSS om aan [gedaagde] een dwangsom te betalen van
€ 10.000,00 voor iedere overtreding van één of meer van de onder 5.3 uitgesproken verboden, tot een maximum van € 500.000,00 is bereikt;
2.2.
Daartoe had de voorzieningenrechter als volgt overwogen:

4.7 Uit de e-mail van [X] van 15 juli 2019 aan [A] (zie r.o. 2.8, laatste bullet) blijkt dat zijn werkelijke bedoeling met het verspreiden van de privégegevens was om [gedaagde] in de pers neer te zetten als ‘de slechte vrouw’. Door dat te doen in de vorm van verregaande beschuldigingen die iedere grond blijken te missen handelde [X] onrechtmatig jegens [gedaagde].
4.8
Het voorgaande is aanleiding om de vorderingen onder i en ii jegens [X] toe te wijzen. Daaraan zal gelet op zijn houding na het eerste vonnis van de voorzieningenrechter Overijssel een flinke dwangsom worden verbonden.
[Y] heeft hand- en spandiensten verricht voor [X] en heeft de gevonden informatie doorgestuurd aan [X] en diens advocaat. Dat is echter geen openbaarmaking. De vorderingen onder i zal jegens hem dan ook worden afgewezen.
4.9 (…)
Het zal [X] c.s. dan ook worden verboden nog langer gebruik te maken van, of derden toegang te verlenen tot privé-gegevens die zich bevinden op dee-mailaccounts van [gedaagde] bij DSS en Wagner Solar en van andere privé stukken van [gedaagde] die zich nog in die kantoren bevinden. Het uit te spreken verbod staat niet in de weg aan een fraudeonderzoek door een onafhankelijk bureau. [gedaagde] heeft haar vorderingen ook zo ingericht dat een dergelijk onderzoek kan worden uitgevoerd.
4.1
Met deze veroordelingen moet worden voorkomen dat [X], al dan niet via [Y] of DSS, nog verdere privé-gegevens van [gedaagde] verspreidt. In zoverre zijn haar belangen voldoende gewaarborgd. (…)”.
2.3.
DSS is in hoger beroep gekomen van het Amsterdamse vonnis.
2.4.
[gedaagde] is vervolgens dwangsommen gaan executeren en heeft executoriaal beslag laten leggen onder een viertal ondernemingen. DSS is daartegen een executiegeschil gestart bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijsel, locatie Almelo.
2.5.
Bij vonnis van 15 april 2020 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo (hierna ook: het Almelose vonnis) in dat executiegeschil– voor zover thans relevant – de door DSS gevorderde staking van de executie door [gedaagde] afgewezen en daartoe als volgt overwogen:

4.1. In geschil is of DSS haar in het vonnis opgelegde dwangsommen heeft verbeurd.
(…)
4.4. (…)
Alleen in het geval de voormalige e-mailbestanden van [gedaagde] bij DSS/Wagner Solar ter beschikking worden gesteld van een onafhankelijke derde die is ingeschakeld voor het doen van onderzoek naar vermeende destijdse fraude van [gedaagde], kan geen sprake zijn van schending van privé-gegevens van [gedaagde] en kunnen daarom geen dwangsommen worden verbeurd.
(…)
4.8.
Uit de inhoud van genoemd (concept-) rapport blijkt genoegzaam dat in het daaraan ten grondslag gelegde onderzoek veelvuldig informatie is geput uit (de inhoud van)
e-mailberichten die afkomstig zijn/moeten zijn uit de destijdse mailboxen van [gedaagde] bij DSS/Wagner Solar.
(…)
4.10.
Dit geschilpunt vergt uitleg/goed begrip van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. In dit geding is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat onder de aanduiding “onafhankelijk bureau” niet slechts moet worden begrepen een onderzoekende instantie die alleen onafhankelijk van partijen opereert, maar ook een onderzoekende instantie met voldoende statuur, opgedaan door specifieke onderzoekservaring en (voldoende) kennis van adequaat forensisch onderzoek op het gebied van fraude.
(…)
4.12.
De slotsom moet voorshands oordelend dan ook zijn dat door DSS geen gebruik is gemaakt van de meergenoemde door de voorzieningenrechter in Amsterdam gegeven uitzonderingsmogelijkheid ter voorkoming dat dwangsommen worden verbeurd. Het aan AB Com Services geruime tijde ter beschikking stellen van de inhoud van de voormalige
e-mailboxen van [gedaagde] bij DSS/Wagner Solar valt derhalve onder het gegeven verbod en daarmee onder de reikwijdte van de dwangsomveroordeling. De door [gedaagde] in gang gezette executie van dwangsommen kan dan ook niet als onrechtmatig worden betiteld.
4.13.
Dat die executie bij DSS inmiddels heeft geleid of binnenkort zal kunnen leiden tot een aperte noodsituatie is niet aannemelijk gemaakt. Dit ook nu in beginsel niet voor onaannemelijk moet worden gehouden dat een dergelijke noodsituatie voldoende tijdig het hoofd zal kunnen worden geboden door haar ter zitting aangeduide enige aandeelhouder/eigenaar.
4.14.
Hetgeen meer en anders is aangevoerd in conventie kan hier onbesproken worden gelaten, omdat het hiervoor overwogene reeds noopt tot na te melden beslissing.”.
2.6.
[gedaagde] is nog immer doende de dwangsomveroordeling van DSS te executeren. Daartoe is inmiddels onder meerdere ondernemingen executoriaal derdenbeslag gelegd.
In totaal is door haar omstreeks € 60.000,- geïncasseerd van een (door [gedaagde] vrijwillig beperkt) totaalbedrag van € 170.000,- aan - naar zeggen van [gedaagde] - verbeurde dwangsommen.
2.7.
Bij dagvaarding van 8 mei 2020 is DSS onderhavige procedure gestart.
2.8.
Bij spoedappeldagvaarding van 11 mei 2020 is DSS in hoger beroep gekomen van het vonnis van 15 april 2020 van de voorzieningenrechter te Almelo.

3.Het geschil

3.1.
DSS vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] veroordeelt om — voor zover dit het onderzoek zoals uitgevoerd door
Lumen Lawyers betreft — met onmiddellijke ingang de opeising van dwangsommen zoals omschreven in het exploot van 5 maart 2020 te staken en gestaakt te houden, waaronder — maar niet uitsluitend — begrepen het onmiddellijk opheffen van alle gelegde beslagen uit hoofde van het onderzoek zoals uitgevoerd door Lumen Lawyers;
II. [gedaagde] veroordeelt onmiddellijk verifieerbaar opgave te doen van alle geïncasseerde dwangsommen uit hoofde van het onderzoek zoals uitgevoerd door Lumen Lawyers;
III. [gedaagde] veroordeelt om — voor zover dit het onderzoek zoals uitgevoerd door
AB Com betreft — met onmiddellijke ingang de opeising van dwangsommen zoals omschreven in het exploot van 5 maart 2020 te staken en gestaakt te houden, waaronder — maar niet uitsluitend begrepen het onmiddellijk opheffen van alle gelegde beslagen uit hoofde van het onderzoek zoals uitgevoerd door AB Com, althans vanaf een door
[gedaagde] beslagen bedrag zoals door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen;
IV. [gedaagde] veroordeelt onmiddellijk verifieerbaar opgave te doen van alle geïncasseerde en eventueel nog te incasseren dwangsommen uit hoofde van het onderzoek zoals uitgevoerd door AB Com;
zulks steeds met veroordeling van [gedaagde] in een door [gedaagde] aan DSS te verbeuren dwangsom van € 10.000,-- per overtreding, zulks tot een maximum van € 500.000,--;
V. een zodanige voorziening treft als de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en heeft afwijzing van het gevorderde bepleit, met veroordeling van DSS in de volledige kosten van het geding.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Dit geschil betreft een executiegeschil. In geschil is of DSS het Amsterdamse vonnis heeft overtreden en of DSS haar in het vonnis opgelegde dwangsommen heeft verbeurd.
4.2.
De voorzieningenrechter wijst het gevorderde af. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.3.
Over deze kwestie hebben partijen al eerder een procedure gevoerd bij de voorzieningenrechter in deze rechtbank. Die procedure heeft geresulteerd in een vonnis op 15 april 2020. In dat vonnis zijn, kort gezegd, de vorderingen van DSS strekkende tot staking van de door [gedaagde] in gang gezette executie van het Amsterdamse vonnis, afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daartoe overwogen dat De door [gedaagde] in gang gezette executie niet als onrechtmatig kan worden betiteld en dat AB Com niet kan worden aangemerkt als een onafhankelijk onderzoeksbureau zoals bedoeld door de Amsterdamse voorzieningenrechter. De terbeschikkingstelling aan AB Com van de gegevens uit de voormalige e-mailbox van [gedaagde] bij DSS valt onder het door de Amsterdamse voorzieningenrechter gegeven verbod en dus onder de reikwijdte van de dwangsomveroordeling, aldus de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 15 april 2020.
4.4.
DSS legt aan haar vorderingen in deze procedure ten grondslag dat in de procedure bij de voorzieningenrechter die heeft geleid tot het Almelose vonnis klaarblijkelijk onvoldoende uit de verf is gekomen dat het Amsterdamse vonnis alleen restricties stelt aan toegang tot en gebruik van privé-gegevens van [gedaagde]. Ook is klaarblijkelijk onvoldoende uit de verf gekomen dat – anders dan [gedaagde] maar bij herhaling stelt – helemaal geen sprake is van een ‘eigen’ of privé-e-mailaccount van [gedaagde] bij DSS.
Er was enkel sprake van een zakelijk e-mailaccount dat toebehoorde aan DSS.
Het Amsterdamse vonnis verbiedt toegang en gebruik van data aanwezig in dat
e-mailaccount niet. Desondanks blijft [gedaagde] dwangsommen executeren, niet enkel op basis van het onderzoek door AB Com, maar ook op basis van het onderzoek door
Lumen Lawyers. Lumen Lawyers geldt bovendien als een onafhankelijk bureau en valt dus niet onder het door de Amsterdamse voorzieningenrechter gegeven verbod. Er is een acute noodsituatie bij DSS. Er is geen sprake van een overtreding van het Amsterdamse vonnis, aldus DSS.
4.5.
De huidige stellingen van DSS zijn ook al ingenomen in de procedure die heeft geleid tot het kort geding vonnis van 15 april 2020. De voorzieningenrechter treedt niet in de (her)beoordeling van deze stellingen. Een nieuwe kort gedingprocedure mag niet dienen als verkapt hoger beroep van een eerder kort gedingvonnis waarin beslissingen zijn genomen waar een partij het niet mee eens is. Door DSS is inmiddels hoger beroep ingesteld tegen het Almelose vonnis van 15 april 2020. In die procedure kan (wederom) aan de orde komen of er al dan niet sprake is van een overtreding van het Amsterdamse vonnis door DSS vanwege het onderzoek van AB Com en/of Lumen Lawyers en of DSS als gevolg daarvan dwangsommen heeft verbeurd.
4.6.
Er is geen sprake van een noodtoestand, dan wel van enige andere situatie die schorsing van de executie van de dwangsommen rechtvaardigt. DSS stelt weliswaar dat er thans sprake is van een acute noodsituatie omdat [gedaagde] dwangsommen blijft executeren, maar onderbouwt dat, evenals in de vorige kortgedingprocedure, op geen enkele wijze.
De enkele stelling dat de door [gedaagde] gelegde executoriale beslagen de bedrijfsvoering van DSS stil hebben gelegd, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van een acute noodsituatie bij DSS. Het had op de weg van DSS gelegen, helemaal in een herhaalde procedure, om haar standpunt dat sprake is van een acute noodsituatie voldoende aannemelijk te maken.
4.7.
Dat sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die tot een andersluidend oordeel zouden nopen, is onvoldoende gesteld of gebleken. Dat [gedaagde] inmiddels aanvullende derdenbeslagen heeft laten leggen, maakt niet dat sprake is van een nieuw feit. Deze zijn immers, zoals [gedaagde] terecht aanvoert, gelegd als gevolg van de blijvende onwil van DSS om de verbeurde dwangsommen te betalen.
4.8.
Er is sprake van een verkapt hoger beroep.
4.9.
De stelling van DSS dat de voorzieningenrechter in het Almelose vonnis geen concreet oordeel heeft gegeven over het onderzoek van Lumen Lawyers, maakt, wat daar verder ook van zij, het voorgaande niet anders. Ook die stelling dient in de appelprocedure aan de orde te komen.
4.10.
De door DSS gevorderde verifieerbare opgave door [gedaagde] van alle geïncasseerde dwangsommen uit hoofde van het onderzoek zoals uitgevoerd door
Lumen Lawyers en AB Com dient, bij gebrek aan enige onderbouwing, eveneens te worden afgewezen.
4.11.
DSS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Alhoewel moet worden toegegeven dat DSS de grens van misbruik van recht hier dicht is genaderd ziet de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden geen aanleiding om DSS te veroordelen in de volledige kosten van dit geding. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 304,00
- salaris advocaat
1.500,00
Totaal € 1.804,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt DSS in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.804,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken door
mr. U. van Houten op 22 mei 2020.