Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[dhr. A.]
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek tevens akte aanvulling gronden/wijziging/aanvulling eis;
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling daarvan
act in accordance with the law' en
'comply with domestic law, international law and the general principles of law governing their organisation, functioning and activities' en '
act in accordance with rules defining their powers and procedures laid down in their governing rules' (artikel 2). Artikel 7 bepaalt dat een bestuursorgaan
'shall act and perform their duties within a reasonable time', ook ten aanzien van een individueel
'request'(artikel 13). Hierbij geldt dat het bestuursorgaan een
'indication'moet geven
'of the expected time within which the decision will be taken'. Artikel 17 bepaalt dat
'appropriate reasons shall be given for any individual decision taken, stating the legal and factual grounds on which the decision was taken'. Artikel 21 bepaalt dat het bestuursorgaan
'can amend or withdraw individual administrative decisions', maar dat hierbij de
'rights and interests of private persons' in ogenschouw (
'have regard') genomen moeten worden (artikel 21). Het college heeft de Code op deze punten geschonden, althans onvoldoende in acht genomen. Het college heeft namelijk aanvankelijk niet gereageerd op het vrijstellingsverzoek en niet aangegeven binnen welke termijn op het verzoek beslist zal worden. Het belangrijkste aspect is echter dat het college in de gehele procedure niet heeft gehandeld in overeenstemming met artikel 7, namelijk dat niet binnen redelijke tijd (
'reasonable time') is beslist op het verzoek tot het verlenen van vrijstelling. Ook is niet tijdig beslist op het bezwaar tegen het vrijstellingsbesluit. Deze schending kan niet los worden gezien van de schending van artikel 2, inhoudende dat gehandeld moet worden in overeenstemming met nationale wetgeving, hetgeen weer in verband gezien moet worden met artikel 3. In het bijzonder valt te denken aan de niet vrijblijvende voorschriften uit de Awb met betrekking tot de termijnen waarbinnen moet worden beslist op verzoeken en bezwaren en de regel dat een besluit goed moet worden voorbereid (artikelen 3:2, 3:46 en 7:10 Awb). Niet alleen is echter vereist dat, kortgezegd, het bestuursorgaan zich aan de wet houdt, maar ook dat zijn besluitvorming voldoende kwaliteit heeft. Ook op dit punt is sprake van een schending. Bij de voorbereiding van het vrijstellingsbesluit heeft het college zich niet (laten) voorzien van de informatie en kennis die nodig is om, in overeenstemming met artikel 3:4 Awb, de vereiste belangenafweging te maken. Het college heeft het vrijstellingsbesluit destijds alleen maar gebaseerd op een besluit van de gemeenteraad van april 2004. Dit optreden getuigt van een gebrek aan
'quality of organisation and management', als bedoeld in de considerans van de gedragscode. Bovendien vermeldde het vrijstellingsbesluit niet de
'legal and factual grounds' waarop de beslissing berustte. Vanwege voornoemde schendingen van de Code door het college is de gemeente schadeplichtig, verplicht tot het geven van genoegdoening of, in de woorden van artikel 23 van de Code,
'provide a remedy', aldus nog steeds [eisers]
[B.V.2] en [dhr. A.] , een beroep hebben gedaan op de Code / artikel 1 EP ter onderbouwing van hun (onderscheiden) vordering(en). De rechtbank zal daarom allereerst deze grondslag beoordelen, omdat voor de verdere beoordeling van de vorderingen van
[eisers] onderscheid gemaakt moet worden tussen (de verschillende posities van) de Holding, [B.V.2] en [dhr. A.] . De rechtbank komt hier verder in dit vonnis op terug.
5.De beslissing
5 oktober 2016voor het nemen van een akte door [eisers] als bedoeld in rechtsoverweging 4.18, waarop de gemeente desgewenst bij antwoordakte kan reageren;