ECLI:NL:RBMNE:2024:750
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring voor woonruimte door gemeente Zeist
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring voor woonruimte beoordeeld. Eiser had op 26 augustus 2023 verzocht om urgentie, omdat hij door een conflict met zijn moeder niet langer bij haar kon inwonen en tijdelijk bij vrienden verbleef. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist had zijn aanvraag op 14 oktober 2022 afgewezen, en deze afwijzing werd in het bestreden besluit van 7 maart 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft op 30 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van het college.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoet aan de vereisten van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019, die stelt dat men zelfstandige woonruimte moet achterlaten om in aanmerking te komen voor urgentie. De rechtbank volgt het college in zijn standpunt dat de hardheidsclausule niet van toepassing is, omdat de situatie van eiser niet als levensbedreigend of vergelijkbaar kan worden gekwalificeerd. Eiser heeft zijn psychische problemen niet onderbouwd met bewijsstukken, en de rechtbank concludeert dat de afwijzing van de urgentieverklaring gerechtvaardigd is.
De rechtbank wijst ook de beroepsgronden van eiser af die betrekking hebben op de Huisvestingsverordening en de Huisvestingswet, en concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen urgentie en ook geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 februari 2024.