Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Waar gaat deze zaak over?
2.Beoordeling door de rechtbank
U zegt mij dat de heer [eiser] van [bedrijf 1] heeft gezegd dat [bedrijf 2] doorgeeft hoeveel werknemers er nodig zijn en dat [bedrijf 1] deze informatie vervolgens doorgeeft aan [uitzendbureau] . Dit klopt niet volledig. Er werd gekeken op welke afdeling er tekorten zijn en dan werd in overleg gericht gezocht naar werknemers voor die afdelingen. Ook was het mijn naïviteit om niet alles op papier vast te leggen. Elke week werd gekeken op welke afdeling tekorten waren en dan werd er gericht gezocht naar werknemers voor die afdelingen.’ Op de vraag wat de relatie is tussen [bedrijf 2] en [uitzendbureau] antwoordt [A] : ‘
Er was geen rechtstreekse relatie tussen mij en [uitzendbureau] . De contacten verliepen via [bedrijf 1] , die mij ook de facturen stuurde voor de uitgevoerde werkzaamheden.’ Verder blijkt uit de e-mailwisseling tussen [A] en eiser, bijgevoegd als bijlage 9 van het boeterapport, dat eiser ging uitzoeken of de Oekraïense werknemers in Nederland mochten werken.
De heer [A] heeft mij benaderd of ik hem personeel kon leveren. Via een andere chaletbouwer ben ik in contact gekomen met [B] van [uitzendbureau] . Ik heb [B] van [uitzendbureau] toen benaderd of hij ook personeel kon leveren aan de heer [A] . Ik heb bemiddeld tussen [uitzendbureau] en [A] . Ik heb geen werk aangenomen van [bedrijf 2] . Ik ben tussenpersoon en verzorg de administratie.’ Op de vraag hoe de inzet plaatsvond van de werknemers die via [bedrijf 1] en [uitzendbureau] bij [bedrijf 2] werkten antwoordt eiser: ‘
Wekelijks werd bekeken, overlegd met de heer [A] , wat de werkzaamheden voor de volgende week gedaan moesten worden. Dit vertaalde ik dan door naar [B] van [uitzendbureau] en dan werd de prijs bepaald. [B] deed de inzet van het personeel bij [bedrijf 2] .’ Op de vraag op welke wijze de gewerkte uren werden bijgehouden, antwoordt eiser daarnaast:
‘Bij [bedrijf 2] was een urenregistratiesysteem en ik hield de uren bij, zoals de werknemers mij vertelden.’Verder verklaart eiser dat er op 8 mei 2018 een gesprek heeft plaatsgevonden omdat [A] vroeg of de Oekraïense mensen wel in Nederland mochten werken. Vervolgens heeft eiser een notificatiemelding bij het UWV gedaan namens [uitzendbureau] .