ECLI:NL:RBDHA:2024:11754
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van bezwaren tegen besluiten inzake Participatiewet en termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van bezwaren van eiseres tegen meerdere besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen besluiten die betrekking hadden op de herziening en terugvordering van bijstandsuitkeringen op grond van de Participatiewet (Pw) over verschillende jaren. De rechtbank oordeelde dat de bezwaren van eiseres niet ontvankelijk waren verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiseres stelde dat zij niet op de hoogte was van de besluiten en dat haar ex-partner de post voor haar had achtergehouden. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de besluiten correct waren verzonden en dat eiseres niet tijdig bezwaar had gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de eerdere bezwaren van de ex-partner van eiseres in rechte vaststonden en dat eiseres niet opnieuw bezwaar kon maken tegen dezelfde besluiten. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de bestreden besluiten 1 en 5 tot en met 7 ongegrond, maar oordeelde dat de bezwaren tegen de bestreden besluiten 3, 4, 10 en 11 gegrond waren, omdat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat de besluiten tijdig waren verzonden. De rechtbank vernietigde deze besluiten en droeg verweerder op om opnieuw te beslissen op de bezwaren van eiseres. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan eiseres.