ECLI:NL:CRVB:2005:AU4513
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- R.H.M. Roelofs
- S.W. van Osch-Leysma
- Rechtspraak.nl
Besluit tot niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.H.F. de Jong, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de brief van gedaagde van 25 juli 2002 niet als een besluit op bezwaar kon worden aangemerkt, omdat de eerdere brief van appellante van 7 december 2001 niet als een voorlopig bezwaarschrift was te beschouwen. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en vastgesteld dat gedaagde op 13 maart 2002 al een besluit op bezwaar had genomen tegen het besluit van 21 november 2001. De Raad oordeelt dat het systeem van de Algemene wet bestuursrecht niet toestaat om tweemaal inhoudelijk te beslissen op hetzelfde bezwaar. Appellante had in plaats daarvan beroep moeten instellen tegen het besluit van 13 maart 2002, wat zij niet heeft gedaan. Hierdoor is dit besluit in rechte onaantastbaar geworden.
De Raad komt tot de conclusie dat gedaagde terecht heeft besloten het bezwaarschrift van 23 juli 2003 niet in behandeling te nemen. De Raad kan zich niet verenigen met het oordeel van de rechtbank dat gedaagde op 25 juli 2002 geen op rechtsgevolg gericht besluit heeft genomen. Het besluit van gedaagde had als doel het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk te verklaren, en dit besluit kan niet worden ontzegd dat het rechtsgevolg heeft. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het besluit van 25 juli 2002 ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.