Uitspraak
20.2084 WSF, 20/3040 WSF
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning en het verbruik van een reisvoorziening in het kader van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het bezwaar van appellant tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gegrond had verklaard. De minister had bij besluit van 17 maart 2019 studiefinanciering toegekend, maar in een later besluit van 7 juli 2019 geen mededelingen gedaan over de reisvoorziening voor de maanden april en mei 2019. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het besluit van 7 juli 2019 geen besluit bevatte in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het bezwaar van appellant tegen dit besluit terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van R. van Doorn als griffier. De uitspraak vond plaats op 13 oktober 2021. De Raad concludeert dat de minister het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het besluit van 7 juli 2019 geen inhoudelijke beoordeling van de reisvoorziening voor de maanden april en mei 2019 bevatte. Hierdoor is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.