ECLI:NL:RBDHA:2020:9671
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublin-overdracht aan Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Nigeriaanse vrouw, samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, die eerder is toegewezen. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld, waarbij zij zich baseerde op eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de overdracht van kwetsbare asielzoekers aan Italië.
De rechtbank overweegt dat, ondanks de zorgen van eiseres over de opvangvoorzieningen in Italië, verweerder op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Italië zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de situatie in Italië structureel is verslechterd, en de rechtbank concludeert dat de overdracht aan Italië rechtmatig is, ook al zijn er tijdelijke belemmeringen door coronamaatregelen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.L.E. Bakels, rechter, en is bekendgemaakt op 10 augustus 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.