ECLI:NL:RVS:2020:1429
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag op grond van internationale bescherming in Italië
Op 26 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, die in Italië internationale bescherming geniet, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 17 maart 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.A.S. Jansen.
In het hoger beroep betoogt de vreemdeling dat vertrek naar Italië feitelijk onmogelijk is vanwege de coronamaatregelen, zoals gesloten grenzen en het ontbreken van vliegverbindingen. De Raad van State overweegt echter dat dit een tijdelijk feitelijk beletsel is en dat de vreemdeling in beginsel naar Italië kan vertrekken zodra de situatie dat toelaat. De grief van de vreemdeling faalt, omdat de rechtmatigheid van de niet-ontvankelijk verklaring niet in het geding is.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de grieven van de vreemdeling niet leiden tot vernietiging van de uitspraak. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing wordt uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2020, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak aanwezig zijn.