In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om de aansprakelijkheid van een advocaat voor een beroepsfout die heeft geleid tot een vertraagde fusie tussen verschillende vennootschappen. De eiseressen, Innophos Holdings, Inc., Innophos, Inc. en Innophos International Holdings B.V., hebben de gedaagde, een besloten vennootschap, aangeklaagd voor schadevergoeding als gevolg van deze beroepsfout. De rechtbank heeft vastgesteld dat de advocaat niet tijdig de fusiedocumenten bij het handelsregister heeft ingediend, waardoor de fusie niet met terugwerkende kracht kon plaatsvinden. Dit heeft geleid tot een geschil over de vraag of de eiseressen recht hadden op belastingaftrek voor rente die zij anders hadden kunnen claimen als de fusie tijdig was uitgevoerd.
De rechtbank oordeelt dat de gevorderde vermogensschade, die voortvloeit uit de beroepsfout van de advocaat, niet volledig kan worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseressen niet voldoende hebben aangetoond dat zij daadwerkelijk schade hebben geleden als gevolg van de beroepsfout, met name met betrekking tot de belastingaftrek. De rechtbank heeft wel een deel van de gevorderde schadevergoeding toegewezen, met inbegrip van kosten voor fiscaal en juridisch advies, maar heeft de vorderingen die verband houden met de belastingaftrek afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de kosten die Innophos c.s. hebben gemaakt voor advies en juridische bijstand redelijk zijn, maar dat niet alle kosten in verband met de beroepsfout toewijsbaar zijn.
De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen op 31 januari 2024 en is openbaar uitgesproken.