Uitspraak
1.Procesgang
2.Voorgeschiedenis
Judecătoria Cluj-Napoca, Roemenië, met zaaknummer 3984/211/2018 is verzoeker veroordeeld tot een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar, 11 maanden en 84 dagen;
Judecătoria Cluj-Napoca(Roemenië), een Europees aanhoudingsbevel (hierna: EAB) uitgevaardigd, strekkende tot de aanhouding en overlevering van verzoeker naar Roemenië, in verband met de tenuitvoerlegging van de voornoemde straf;
3.Verzoeken
€3.200voor de ondergane vrijheidsbeneming van verzoeker in Nederland in de overleveringsprocedure, nader gespecificeerd:
€ 550,--voor de kosten die in verband met het opstellen, indienen en behandelen van het verzoek zijn gemaakt.
4.Standpunt van het Openbaar Ministerie
5.Toetsingskader
6.Oordeel van de rechtbank
“Anders dan het openbaar ministerie heeft betoogd acht het hof niet van belang of sprake is van enige verwijtbaarheid aan de zijde van de Nederlandse Staat. Ook in geval van voorlopige hechtenis die niet wordt gevolgd door een veroordeling is immers niet zonder meer sprake van verwijtbaar overheidshandelen. Integendeel, voorlopige hechtenis wordt door de onafhankelijke rechter getoetst en gesanctioneerd en is in die zin - ook achteraf na niet -veroordeling - niet als onrechtmatig of verwijtbaar te bestempelen. Zij kan slechts als achteraf onterecht ondergaan worden gekwalificeerd, en daarvoor is een schadevergoedingsregeling in het leven geroepen. Indien de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig acht, vindt die vergoeding steeds plaats. Om na niet-veroordeling geen vergoeding toe te kennen moet dit billijkheidsoordeel verband houden met de eigen (proces)houding van de gewezen verdachte.”
weigeringschade kan worden vergoed, maar ook – onder omstandigheden – bij rauwelijkse afwijzing van het overleveringsverzoek door de officier van justitie of bij niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. [3]
Aranyosien
Căldăraru [4] die niet voorkomt onder de limitatieve weigeringsgronden. Naar het oordeel van de rechtbank kan de uitspraak in deze zaak daarom worden gelijkgesteld aan een beslissing als bedoeld in artikel 67, eerste lid, OLW, strekkende tot weigering van de overlevering. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het billijk om het verzoek tot schadevergoeding toe te wijzen.
7.Beslissing
WIJST TOEde verzoeken tot schadevergoeding en vergoeding van kosten van rechtsbijstand ten bedrage van:
- €3.040, -vanwege vrijheidsbeneming van verzoeker in Nederland in de overleveringsprocedure en
- € 550, -voor de kosten die in verband met het opstellen, indienen en behandelen van de verzoeken zijn gemaakt.
€3.590,-(drieduizendvijfhonderdnegentig) op