Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het eerste middel
De [getuige 1],wonende te [plaats] aan [b-straat 1] . De [getuige 1] heeft in [de] ten laste gelegde periode gewerkt voor het administratiekantoor [A] , en tevens werkzaamheden verricht voor [verdachte] B.V.. De [getuige 1] was een directe collega van [medeverdachte 1] .
De [getuige 2],wonende te [plaats] aan [h-straat 1] . De [getuige 2] was als werknemer werkzaam voor de besloten vennootschap [verdachte] B.V., mede in de ten laste gelegde periode.
naderetoelichting te krijgen over (het beeld van) de rol van [medeverdachte 1] – zijnde een medewerker/accountant van een voor de verdachte werkzaam accountantskantoor –, de advocaat-generaal bij het hof heeft aangevoerd dat de rol van [medeverdachte 1] genoegzaam blijkt uit het procesdossier, de raadsman dat standpunt van de advocaat-generaal niet heeft weersproken en de raadsman evenmin (concreet) heeft aangegeven over welke aspecten van de rol van [medeverdachte 1] , die nog niet (voldoende) uit het dossier blijken, hij [getuige 1] wenste te bevragen. Ik merk daarbij nog op dat volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 3 september 2021 de inzet van het appel enkel de strafmaat is en dat de getuigenverzoeken ook tegen die achtergrond nadere toelichting behoeven.
3.Het tweede middel
4. De bewijsoverwegingen
...Ik behandel onder andere de inkomende facturen. Die behandeling bestond uit de inkoopfactuur neerleggen bij de betreffende projectleider, die de factuur moet beoordelen en daarna kreeg ik hem terug en boekte de factuur in, in ons geautomatiseerd systeem..”
.. U vraagt mij hoe het inboeken in zijn werk gaat. Ik krijg een factuur binnen en als deze factuur akkoord is dan kan die het systeem in. In het scherm inkoop boek ik dan deze factuur in het systeem JOB. Deze factuur krijg dan door het systeem een nummer. Dit is het boekstuknummer...”
...Ik zie een inboeknummer dus deze factuur zal in ons systeem zijn ingeboekt. Het nummer wordt tijdens het inboeken op de factuur gezet...”
D-221) van [N] gevestigd aan de [a-straat 1] te [plaats] is gedateerd 13 maart 2014 en heeft als factuurnummer 20140074. Het te betalen bedrag van deze factuur is € 7.416,49.
DOC-213) van [N] gedateerd 14 juni 2014 en met factuurnummer 20140539. Het te betalen bedrag van deze factuur is € 593,48.
[betrokkene 5] [d-straat 1] .”
[betrokkene 6] [d-straat 1] [plaats]”.
[medeverdachte 2] [d-straat 1] NL [plaats]’ Het in rekening gebrachte bedrag aan btw bedraagt € 260,16.
[betrokkene 6] [d-straat 1] .”
Totaal betaald € 4599,94 btw: 797,34 Netto ex btw € 3802,60”
DOC-003/ DOC-253.
Dat is een televisie die hangt in een presentatie bij ons op de zaak.”
DOC-251(ook een televisie maar een ander model en goedkoper) voldoet in zoverre aan de vereisten; de btw staat apart vermeld maar is gericht aan “
..De heer [medeverdachte 2] , [d-straat ] ...” het privéadres van verdachte. Net als op de overige facturen van de MediaMarkt waar het adres [d-straat 1] te [plaats] op staat vermeld staat ook op deze factuur de opmerking ‘PS Bezorgen Witgoed Standaard’. Omdat er geen ander adres op deze facturen staat vermeld is het zeer aannemelijk dat al het witgoed op het woonadres van verdachte [medeverdachte 2] is bezorgd. Als een witgoed artikel bestemd zou zijn voor het bedrijf ligt het voor de hand dat dit adres ook als bezorgadres wordt opgegeven bij de verkoper. Dit is in geen van de in dit proces-verbaal genoemde facturen gebeurd.
...de fietsen [zijn] een privéaangelegenheid. Deze factuur is ook besproken met [betrokkene 7] en [betrokkene 8] van de Belastingdienst. Omdat al mijn privégeld in [verdachte] B.V. zat is deze via de zaak geboekt en waarschijnlijk afgeboekt middels de rekening-courantverhouding tussen mij en [verdachte] B.V. Het totale factuurbedrag is door mij betaald. Omdat deze factuur via mijn bedrijf is ingeboekt ga ik ervan uit dat in de aangifte omzetbelasting t.n.v. [verdachte] B.V. de btw op deze factuur eruit is gehaald. [medeverdachte 1] heeft hier vragen over gesteld en [medeverdachte 5] waarschijnlijk ook. Ik neem aan dat [medeverdachte 1] deze vraag heeft gesteld omdat hij bezig was met controlewerkzaamheden”
... [medeverdachte 1] kwam nog met een soort fietsproject aanzetten. Hier ben ik niet op in gegaan.”
Jack”. Het te betalen bedrag van deze factuur is € 99,95.
1010 5.000,00 C [R] [i-straat 1]
reparatie van een herenhorloge, diverse onderdelen gedemonteerd en gemonteerd en wederom afgeregeld".
Privé HM’;
....plisséhordeur beneden in de keuken...” en “
..gemonteerd op slaapkamer met balkon...”.
slaapkamer met balkon, geeft al aan dat het zeer vermoedelijk een privéaanschaf betreft.
...Betaald vanuit Privé...HM...” De in rekening gebrachte btw is wel als ‘voorbelasting hoog’ opgenomen in de administratie van [verdachte] .
...weleens schoonmaakwerkzaamheden deed, alleen als het echt hard nodig was.”
Ik weet niet of dit privéaangelegenheden zijn. Volgens mij gaat de factuur van MediaMarkt over de televisie die bij ons op kantoor hangt. De rolluiken zijn ongetwijfeld voor een project en de twee fietsen weet ik niet. Wij hebben op kantoor geen (elektrische) fietsen. U vraagt of de familie [medeverdachte 2] elektrische fietsen heeft maar dat weet ik niet. Zijn deze facturen later dan niet omgezet naar privé in de administratie vraag ik mij af.”
Ik ga ervan uit dat het om de televisie ging die bij ons op kantoor hangt maar als het witgoed betreft dan weet ik het niet.”
DOC-003wordt een handmatige berekening vermeld waarop de btw wordt uitgesplitst.
Dat weet ik niet. Ik denk [betrokkene 4] zijn handschrift. Ik heb deze inkoopfacturen ingeboekt. Ik heb deze facturen van [betrokkene 4] gekregen om ze in de administratie te verwerken. Dat heb ik dus ook gedaan. Ik ga er vanuit dat deze facturen zakelijk waren en anders zou dat later gecorrigeerd moeten worden in rekening-courant.”
...Ik heb deze facturen niet gezien. U vraagt mij of ik andere facturen heb gezien van bedrijven van [medeverdachte 2] waarop vermoedelijke privébestedingen staan, ik kan mij zo niet een voorbeeld herinneren.””
Privé uitgaven zakelijk verantwoord
medeverdachteen niet (ook) in de strafzaak tegen de
verdachte. Daarbij wil ik het echter niet laten. De facturen waarop het middel ziet, zijn immers ook opgenomen in het in voetnoot 16 vermelde “proces-verbaal privé aankopen zakelijk” dat door het hof – door bevestiging van het vonnis van de rechtbank – tot het bewijs is gebezigd.
4.Het derde middel
enkel(
cursivering door mij, A-G) op de strafmaat.”
had niet de leiding, die was veel op pad want die was goed in de verkoop. Hij is in mijn beleving wel de eigenaar maar niet de baas van het bedrijf”. Zo ook [medeverdachte 5] : Wat was vanaf 24 mei 2013 de functie van de heer [medeverdachte 2] binnen de onderneming [verdachte] B.V.: “
Hij was belast met het binnenhalen van opdrachten. Het commerciële gedeelte”. En: “
ik heb hem ( [medeverdachte 2] / NK) nooit zien werken in de administratie. [betrokkene 4] heeft zelf geen computer. Ook geen laptop. [betrokkene 4] heeft een iPad. Ik heb [betrokkene 4] niet veel achter een computer gezien. Als hij er al achter zat dan was hij aan het internetten volgens mij”.
verzwijgen van omzeten het
zakelijk verantwoorden van privé-uitgaven".
jaar 2012, valt uit onderdeel 4.1 van het boekenonderzoek met dagtekening van 26 februari 2019 (waar de inspecteur in haar verweerschrift naar verwijst) af te leiden dat de met beweerdelijke privé-uitgaven die als zakelijk zijn geboekt, de volgende twee posten door de belastingdienst zouden worden gecorrigeerd:
1.022,69 194,31 1.217,00
boeking van privé-uitgaven als zakelijke uitgaven’ gecorrigeerd. Dit verschil is nooit verklaard. Bovendien staat ook niet vast dat andere kosten die zakelijk geboekt zijn, ook daadwerkelijk privé-uitgaven zijn geweest. In het verslag van het boekenonderzoek zelf staat te lezen, dat de uitkomst
niet met [medeverdachte 2] is besproken i.v.m. het FIOD-onderzoek.
correcties over het jaar 2013ter zake van het beweerdelijke privékarakter van als zakelijk verantwoorde uitgaven, wordt verwezen naar het eerder aangehaalde controlerapport van 26 februari 2019:
1.279,37 268,67 1.548,04
2014als zakelijk bestempelde uitgaven het volgende:
ook de accountant wist dit niet”. De toevoeging “
niet” is ten onrechte/abusievelijk in het proces-verbaal terecht gekomen. Dit blijkt ook uit de direct daarop volgende zin: “
mogelijk dat [betrokkene 4] het in opdracht van [medeverdachte 1] deed, maar dat is een vraag voor hun beiden”. Mevrouw [medeverdachte 3] kan en zal hierover ter terechtzitting nader verklaren.
ik kom in je dossier met de schuld aan [medeverdachte 2] een originele overeenkomst tegen met handtekeningen lijkt mij handig in je balansdossier een kopie op te nemen en origineel te scannen en op te ruimen in een algemeen dossier.” Dit betreft de overeenkomst met een kredietfaciliteit van € 1.500.000,00. Uit met memorandum volgt tevens dat [medeverdachte 1] op detailniveau op de hoogte was van [verdachte] B.V. c.s..
cursivering door mij, A-G). [medeverdachte 2] is er – ten onrechte – vanuit gegaan dat [medeverdachte 1] in het kader van de administratie hiervoor zou zorgdragen, hetgeen helaas niet is geschied.
Niettemin dient [medeverdachte 2] – met de rechtbank – te concluderen dat deze gedragingen [verdachte] zijn toe te rekenen, en hij in zekere zin feitelijk leiding heeft gegeven aan deze gedragingen(
cursivering door mij, A-G). Van wezenlijk belang is wel dat [medeverdachte 2] zich gedurende deze gedragingen niet bewust is geweest van het feit dat omzet verzwegen werd.
nietis teruggestort. Het betreft ook niet de spaarrekening van [medeverdachte 4] . Verbalisanten merken ook terecht op dat uit het mutatieoverzicht niet blijkt dat de gelden zijn teruggegaan naar de B.V.
de verboden gedragingen weliswaar aan [verdachte] B.V. kunnen worden toegerekend, maar dat de aan [verdachte] B.V. en [medeverdachte 2] opgelegde straffen buitenproportioneel zijn(
cursivering door mij, A-G). Bovendien betwist [medeverdachte 2]
naast het strafmaatverweer(
cursivering door mij, A-G) dat hij voor alle vermeende verboden gedragingen onder feit 1 als feitelijk leidinggever dient te worden beschouwd. Vanzelfsprekend wordt het vrijspraakverweer ten aanzien van feit 2 door [medeverdachte 2] gehandhaafd.”
moeten(en niet: kunnen) zien.
enkelziet op de strafmaat, hij bij zijn pleidooi heeft aangevoerd dat vaststaat dat door de verdachte omzet niet is verantwoord en omzetbelasting niet is afgedragen aan de belastingdienst en zijn pleidooi uitmondt in de conclusie dat de verboden gedragingen aan de verdachte zijn toe te rekenen, maar dat de opgelegde straffen buitenproportioneel zijn. Het hof heeft hetgeen is aangevoerd door de raadsman kennelijk niet opgevat als een beroep op afwezigheid van alle schuld en een opzetverweer. Gelet op het voorgaande en in aanmerking genomen dat de raadsman hetgeen door hem is aangevoerd ook zelf heeft gekwalificeerd als een strafmaatverweer (zie randnr. 60 van de hierboven geciteerde pleitnota), acht ik het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk.
5.Het vierde middel
Redelijkerwijs uit te gaan van een lager benadelingsbedrag in verband met het verdedigingsbeginsel
€ 538.600(afgerond) een verschil van € 361.300 ten opzicht van het oorspronkelijk berekende benadelingsbedrag, ofwel 40% lager dan waarmee eerst werd gerekend.
865,17 1.526,00 1.526,00
nadeelberekening aanslag vastgesteld
3.548,97 4.761,00 4.761,00
nadeelberekening aanslag
Verzwegen omzet 15.017,10 29.214,00
244.638,00
6.729.58 3.455.00
904.028,00
962.785,00
783.305,00
€ 89.831; gaat uw hof echter niet uit van verlaging van de benadeling over het jaar 2014 tot op nihil, dan zouden mutatis mutandis van dat jaar óók de posten ad b, c en d van dat jaar gezien de argumenten hiervoor moeten worden geëlimineerd, in dat geval blijft dan over: de post 2012 sub a ad € 26.612, de post 2013 sub a ad € 63.219 en de post 2014 sub a ad € 29.214 dus subsidiair een benadelingsbedrag van
€ 119.045. Tot slot wordt meer subsidiair bepleit dat het hof – ingeval niet alle argumenten worden overgenomen – naar bevind van zaken het benadelingsbedrag aanpast. In ieder geval leidt tot volgens de LOVS-normen tot een geheel andere uitkomst.
€ 244.638. Er is daarom aanleiding om in ieder geval de boete te imputeren met laatstgenoemd bedrag, afgezien van verdere aanleiding tot matiging van de boete.
7. De op te leggen straf of maatregel
9. De beslissing
geldboeteter hoogte van
€ 400.000,00 (vierhonderdduizend euro);
voor een deel van € 150.000,00 (honderdvijftigduizend euro) niet hoeft te worden betaald, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte:
administratieveprocedure niet horen van de verdachte alvorens een voor haar bezwarende besluit (bijv. een naheffingsaanslag) te nemen in de
strafrechtelijkeprocedure tegen de verdachte strafmatigend zou moeten werken.