Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2015 houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"De raadsman voert aan, zakelijk weergegeven:
Ik verzoek het hof het onderzoek ter terechtzitting opnieuw aan te vangen, want ik zal het hof vandaag verzoeken om de beslissing van het hof op 10 augustus 2015 met betrekking tot het niet horen van de door de verdediging gevraagde getuigen te heroverwegen.
De voorzitter deelt mee dat het hof het onderzoek opnieuw zal aanvangen.
(...)
De raadsman voert aan, zakelijk weergegeven:
Cliënt wil zijn verhaal graag nader onderbouwen. Ik wil nu graag de getuige horen. Volgens cliënt heeft deze getuige gezien of [betrokkene 1] is mishandeld of niet. Het gaat om een meegebrachte getuige. Het criterium van het verdedigingsbelang is van toepassing op mijn verzoek om deze getuige te horen.
De advocaat-generaal deelt mee geen bezwaar te hebben tegen het horen van de door de verdediging meegebrachte getuige, waarop het hof beslist deze getuige thans te horen ter zitting.
De voorzitter doet de in de gehoorzaal verschenen getuige [betrokkene 4] voor het hof verschijnen. Deze doet op de vragen van de voorzitter opgave omtrent naam, voornaam, geboortedatum, beroep en woonplaats, zoals hieronder is vermeld, en legt vervolgens op de bij de wet voorgeschreven wijze in handen van de voorzitter de belofte af de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen, alles voor zover hieronder niet anders is vermeld.
De getuige verklaart op de vragen van het hof het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik ben [betrokkene 4] , geboren op [geboortedatum] 1958, wonende te [woonplaats], maatschappelijk werkster van beroep. Ik ben geen familie van de verdachte en ben niet bij hem in loondienst.
De getuige verklaart op de vragen van het hof, zakelijk weergegeven:
Ik ken de verdachte van ontmoetingen in Suriname in 2011, 2012. Ik heb hem begeleid nadat hij een hartaanval heeft gehad. We waren beide in Suriname op zoek naar onze roots en we hebben stamboomonderzoek gedaan. Ik heb hem een paar weken geleden voor het laatst ontmoet. Hij vroeg mij voor deze zaak. Ik was daar toen en heb hem meegemaakt. Ik heb hem begeleid als PGB'er. Ik was bij hem op bezoek op het zolderkamertje.
De getuige verklaart op de vragen van de verdediging, zakelijk weergegeven:
Ik was erbij op 29 of 30 juni. Ik was in zijn kamer in gesprek toen de deur opeens open ging. [betrokkene 1] kwam binnen. Ik wist dat hij daar huurde. Ik had wel eens gebeld met [betrokkene 1] . Ik wist van [verdachte] dat het om [betrokkene 1] ging. Ik heb [verdachte] [betrokkene 1] niet zien slaan. Ik had goed zicht op [verdachte] en [betrokkene 1] . [verdachte] zei tegen [betrokkene 1] dat hij weg moest gaan en hij gaf [betrokkene 1] een duw. [verdachte] sprak over huisvredebreuk. [betrokkene 1] sloeg [verdachte] terug. Ik zag alles in een flits. [verdachte] gaf [betrokkene 1] een duwende beweging. [betrokkene 1] gaf [verdachte] een slaande beweging.
De getuige verklaart op de vragen van het hof, zakelijk weergegeven:
Het gebeurde op de kamer. Er waren geen anderen aanwezig. Ik weet niet of [betrokkene 1] [verdachte] heeft geraakt. Ik heb gezien dat [verdachte] niet sloeg, maar duwde. [verdachte] duwde hem weg met beide handen. Ik heb een duwende beweging gezien. Ik weet niet of [betrokkene 1] geraakt is. Toen escaleerde alles. Ik weet niet meer hoe het verder is gegaan.
Ik ben niet als getuige gehoord door de politie. De naam [betrokkene 3] zegt mij niets. Ik weet het niet meer.
We waren een paar uren samen. Het was een heel normaal gesprek. Hij zei dat hij geen privacy had en zich heel erg beperkt voelde. Ik heb hem niet zien drinken. Ik ben in de vooravond gekomen, omstreeks zes uur, half zeven. De politie is er naderhand bij gekomen. Ik ben weg gegaan. Ik probeerde hem later te bellen, maar ik kon hem niet bereiken. Er waren geen anderen aanwezig. Ik ken [betrokkene 2] niet. Ik ben meteen weggegaan. [verdachte] en [betrokkene 1] waren op de gang, op de kamer bezig. Ik wilde daar niet bij zijn. Ik ben weg gegaan terwijl [verdachte] en [betrokkene 1] nog bezig waren.
De getuige verklaart op de vragen van de advocaat-generaal, zakelijk weergegeven:
Het was in juni vorig jaar. De precieze datum is mij genoemd. Ik ben maar een paar keren, twee keren, bij hem in Emmer-Compascuum geweest. Het was op een vrijdag, op 29 of 30 juni. Ik ben langs hen gelopen en ben weg gegaan. Ik weet niet meer op welke datum het was. Het was op een vrijdag. Ik heb daar niemand anders gezien of gesproken. Ik weet niet of [verdachte] heeft gebeld. Toen ik in Amsterdam terug was, probeerde ik [verdachte] te bereiken.
De voorzitter heeft nadat de getuige haar verklaring heeft afgelegd aan de raadsheren en de advocaat-generaal de gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen aan de getuige en heeft aan de verdachte en de verdediging de gelegenheid geboden om de getuige te ondervragen en naar aanleiding daarvan tegen de verklaring van de getuige in te brengen wat tot de verdediging kan dienen.
De verdachte verklaart in dit kader, zakelijk weergegeven:
De getuige wordt psychologisch vermalen door de advocaat-generaal. Dit doet geen recht aan mijn verdediging. De hoofdlijn van de verklaring van de getuige is duidelijk.
De raadsman deelt - daarnaar gevraagd door de voorzitter - mee afstand te doen van de getuige en deelt mee twee aanvullende verzoeken aan het hof te hebben.
De advocaat-generaal deelt - daarnaar gevraagd door de voorzitter - mee geen afstand te doen van de getuige omdat het de advocaat-generaal onbekend is welke verzoeken er nu nog gaan komen van de zijde van de verdediging.
De raadsman voert aan, zakelijk weergegeven:
Het hof heeft de getuige nu gehoord. De getuige is bij haar verklaring gebleven en heeft anders verklaard dan andere getuigen. Het is noodzakelijk dat nu goed wordt uitgezocht wat de waarheid is. Ik verzoek het hof daarom [betrokkene 1] en [betrokkene 2] alsnog te horen als getuige. Ik heb de nodige vragen aan deze getuigen en verzoek het hof de zaak daartoe te verwijzen naar de raadsheer-commissaris. (...)
De advocaat-generaal reageert, zakelijk weergegeven:
Het is een lastige situatie. Door het horen van de meegebrachte getuige creëer je bijna een situatie waarin andere getuigen moeten worden gehoord. Ik twijfel behoorlijk aan de verklaring die [verdachte] hier vandaag als getuige heeft afgelegd.
Er is genoeg bewijs aanwezig voor het duwen. Dat is ook wat de getuige [verdachte] heeft verklaard, dat er is geduwd door de verdachte. Ik vorder dat het hof de verzoeken van de verdediging afwijst.
De raadsman voert aan, zakelijk weergegeven:
Het noodzaakcriterium is van toepassing op mijn verzoek tot het horen van getuigen. Ik verwijs naar het proefschrift van De Wilde.
Het Europees Hof kent dit criterium niet. De vraag is: is het van belang voor de zaak. De getuige [verdachte] sprak over een duwende beweging. Dat levert nog geen mishandeling op.
Het hof onderbreekt het onderzoek ter terechtzitting gedurende korte tijd om zich te beraden over de standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging, waarna het onderzoek wordt hervat en de voorzitter de beslissing van het hof meedeelt, zakelijk weergegeven:
(...)
Ten aanzien van het verzoek van de verdediging om [betrokkene 1] en [betrokkene 2] als getuige te horen is (...) het noodzaakcriterium van toepassing. Daaraan toetsend, wijst het hof dit verzoek af omdat niet de noodzaak tot het horen van deze getuigen is gebleken."