II.
De bewezenverklaring, bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
4. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 30 januari 2019 tot en met 7 februari 2019 in Nederland 16 smartphones (te weten de smartphones voorzien van de IMEI-nummers
- [nummer 1] , en
- [nummer 2] , en
- [nummer 3] , en
- [nummer 4] , en
- [nummer 5] , en
- [nummer 6] , en
- [nummer 7] , en
- [nummer 8] , en
- [nummer 9] , en
- [nummer 10] , en
- [nummer 11] , en
- [nummer 12] , en
- [nummer 13] , en
- [nummer 14] , en
- [nummer 15] , en
- [nummer 16] )
voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte, ten tijde van het voorhanden krijgen van deze smartphones redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.”
5. De bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
“
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 januari 2019 (pg. 68-73), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Ik ben werkzaam voor het bedrijf Koeriersdienst [A] uit [plaats] . Op 26 januari 2019, omstreeks 21:20 uur ben ik mijn dienst begonnen. Ik moest eerst goederen ophalen in Groningen en Veendam. Daarna moest ik de spullen van Groningen naar de PostNL locatie in ‘s-Hertogenbosch brengen, gevestigd aan de [d-straat 1] . Ik vervoerde telefoons en seksartikelen. De producten
[het hof: de telefoons]kwamen van [C] . De goederen zijn geladen in een rolcontainer die helemaal omwikkeld is met niet doorzichtig zwart folie. Dit betreffen alleen de goederen van [C] . Ik kreeg vijf containers mee waarvan er eentje niet helemaal vol was. De rolcontainers van [C] heb ik in Groningen geladen en die stonden achteraan in de bus.
Op 27 januari 2019 iets voor 02.00 uur was ik bijna bij PostNL. Ik was net afgeslagen de [e-straat] op. Aan de rechterkant zit dan het terrein van PostNL. Dat is helemaal omheind. Langs het hek op de [e-straat] stond een hele rij bestelbussen. Ineens zag ik één bus uit de rij voor mij de weg op rijden. Ineens zag ik dat de bus achteruit kwam gereden. Hij bleef achteruit rijden tot hij tegen mijn bus aan reed. Op het moment dat de bus tegen mij aanreed werd tegelijkertijd de ruit aan de bijrijderszijde van mijn bus ingeslagen met een koevoet.
Ik hoorde iemand roepen “eruit, eruit”. Ik stapte uit de bus. Ik moest op mijn buik liggen. Ik hoorde dat er één of meer personen in de laadbak van de bus aan het rommelen waren. Toen ik op moest staan en naar mijn bus begeleid werd zag ik achter mijn bus een rolcontainer staan waar het zwarte folie vanaf was. Ik zag dat er op straat enkele pakketten lagen, tussen de Audi en mijn bus. Ik dacht dat de rolcontainer verder leeg was.
Ze reden met mijn bus een stukje naar voren. Volgens mij zijn ze de hele weg achteruit gereden en toen de hoofdweg op. Ik voelde dat de bus afremde en tot stilstand kwam. Volgens mij trok de persoon die rechts naast mij zat mij voor hem langs de bus uit. Vervolgens zag ik dat ze linksaf de oprit naar de snelweg namen.
2. Het relaasproces-verbaal d.d. 5 april 2020 (pg. 21) met bijlagen (pg. 183-223), opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudende:
Door de directie van [C] , waarvoor uiteindelijk de partij gestolen mobiele telefoons bestemd was, werd een lijst aangeleverd waarop alle weggenomen telefoons met merken, types, bijzonderheden en IMEl-nummers stonden vermeld.
Het hof stelt vast de in de bewezenverklaring genoemde smartphones met IMEI-nummers voorkomen in deze lijst die aanvangt op pagina 183.
3. De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 22 februari 2022, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik de in de tenlastelegging vermelde 16 smartphones in mijn bezit heb gehad en dat ik deze heb gekocht van [medeverdachte] . Ik wilde een telefoonwinkel opstarten en ik had advertenties geplaatst. Daar had [medeverdachte] destijds op gereageerd. U, voorzitter houdt mij voor dat ik geen factuur of een kwitantie ontving waarop vermeld stond dat ik betaald had. Dat klopt. Hij was particulier en ik was particulier. Ik heb een redelijke prijs voor de telefoons betaald.
4. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 26 juni 2019 (pg. 468-478), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [verdachte] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisant
V: Hoe leg jij de inkoop van de telefoons vast?
A: Niet.
O: Op 5 februari 2019 werden er door [B] 4 telefoons verkocht die van diefstal afkomstig waren. Het betrof onderstaande telefoons:
Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 9]
Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 10]
Apple iPhone XS 64GB Space Gray IMEI [nummer 13]
Apple iPhone XS 64GB Space Gray IMEI [nummer 12]
V: Vertel eens hoe jij in het bezit bent gekomen van de telefoons?
A: Die heb ik aangeboden gekregen via Marktplaats. Ik ben benaderd door die jongen via Whatsapp. Hallo, goedendag ik zag dat u telefoons zocht. Zo is het begonnen.
V: Wanneer werden deze telefoons aan jou aangeboden?
A: Ik denk 1 of 2 februari [
het hof: 2019].
V: Je zat bij hem in de auto, was dat voor deze koop?
A: Ja.
V: En heb jij een bon van de telefoons gevraagd?
A: Nee.
V: Vertel eens hoe dat aanbieden/aankopen precies in zijn werk ging?
A: Mijn eerste vraag, bonnen bij. Hij zei nee. (...). Ik heb hem ontmoet voor het politiebureau. Elke keer stapte ik daar bij hem in de auto.
V: Hoe vaak hebben jullie elkaar gezien?
A: Kijk, ik ga niet exacte aantallen noemen. Dadelijk vergis ik mijzelf in het aantal. Sowieso 3 of 4 keer? Hij begon niet gelijk met ik heb 10 telefoons. Het begon met 1 telefoon.
A: Ik heb in totaal 3 a 4 keer met hem afgesproken en steeds telefoons bij hem gekocht.
V: Heb jij een factuur van deze aankoop?
A: Factuur? Nee, zei ik net.
V: Hij heeft ook geen bon gemaakt?
A: Nee.
V: Hoeveel heb je er al verkocht?
A: Ik heb ze gelijk allemaal weggedaan. Die heb ik allemaal verkocht.
V: Hoe heb jij betaald voor deze telefoons?
A: Contant betaald.
V: Hoe ben je in het bezit gekomen van de telefoons?
A: Hij is met de auto gekomen. Hij had de telefoons gewoon bij zich. Als wij akkoord waren over de prijs dan betaalde ik hem.
V: Met wie was hij dan?
A: Alleen, ik heb hem nooit met iemand anders gezien.
V: Op donderdag 23 mei 2019 hebben wij [betrokkene 1] gehoord. Ook [betrokkene 1] verklaarde telefoons bij jou te hebben gekocht. Vertel eens hoe dat gegaan is?
A: Hem ken ik ook via Marktplaats. Hij heeft mij benaderd. Een stuk of, ik heb hem 2 keer of zo gezien. Twee keer heb ik aan hem verkocht. Nu blijkt dus dat het afkomstig is van dezelfde partij.
V: Heb jij de telefoons die naar [betrokkene 1] en [betrokkene 2] tegelijk gekocht en verkocht?
A: Ik had ze ook een keer op Marktplaats benaderd, [betrokkene 1] heeft daarom contact met mij opgenomen.
V: Wat hebben jullie toen over deze telefoons afgesproken?
A: Die xjes heeft hij [
het hof: [betrokkene 1]] van mij gekocht. Die tijden en data weet ik niet meer.
V: Hoe ben je in het bezit gekomen van de telefoons?
A: Fysiek.
V: Waar hadden jullie [
het hof: [medeverdachte] en verdachte] afgesproken?
A: Ja, voor het politiebureau
V: Wanneer was dat?
A: Februari, 1 2 3 4 5. Weet ik niet.
V: Hoe waren de telefoons verpakt toen jij deze in ontvangst nam?
A: Geseald.
V: Hoe was jij op deze afspraak?
A: Volgens mij met de auto.
O: Van de 6 telefoons verkocht aan [betrokkene 1] bleken er 4 van diefstal afkomstig. Het betreft de volgende 4 telefoons:
Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 1]
Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 2]
Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 3]
Apple iPhone X 64GB Silver IMEI [nummer 4]
5. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 23 mei 2019 (pg 419-)424 voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1] – zakelijk weergegeven:
Ik ben samen met mijn vader bezig om een webshop te starten, een telecom webshop. De desbetreffende telefoons hebben wij toen gekocht bij [verdachte] . Maar we kopen soms ook telefoons bij de groothandel. Ik ben via Marktplaats met hem in contact gekomen en wij hebben een afspraak gemaakt. Hij kwam met een partij telefoons die hij had liggen. We hebben de telefoons 2 februari (
het hof begrijpt: 2019) gekocht.
Ik ben direct met de toestellen die we van [verdachte] gekocht hadden naar [betrokkene 3] gereden. U houdt mij een inkoopverklaring voor die u van [betrokkene 3] heeft ontvangen waaruit blijkt dat hij 6 Iphone X 64GB van mij heeft gekocht en dat van de 6 telefoons er 4 van diefstal afkomstig zijn, te weten: Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 1]
Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 2]
Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 3]
Apple iPhone X 64GB Silver IMEI [nummer 4] .
Het klopt dat ik die inkoopverklaring heb ondertekend.
6. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 2 mei 2019 (pg. 532-537) met bijlagen (pg. 538-543), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2] :
O: Op 5 februari 2019 werden er bij [B] 5 telefoons gekocht door [D] .nl
Uit onderzoek is gebleken dat 4 van de telefoons van diefstal afkomstig zijn. Het betreft de volgende 4 telefoons:
Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 9]
Apple iPhone X 64GB Space Gray IMEI [nummer 10]
Apple iPhone XS 64GB Space Gray IMEI [nummer 13]
Apple iPhone XS 64GB Space Gray IMEI [nummer 12]
V: Van wie heb je de telefoons gehad?
A: Het gaat om [verdachte] , [f-straat] [plaats] .
V: Wanneer werden deze telefoons jou aangeboden?
A: Staat op het overzicht. 4 februari 2019.
V: Hoeveel telefoons zijn er aan jou geleverd?
A: De 14 die op die lijst staan.
V: Heb jij een factuur van deze aankoop?
A: Dat is die lijst. Dat is de inkoopregistratie.
V: Hoe heb jij betaald voor deze telefoons?
A: Ik heb het cash betaald. Dat staat achter op de lijst.
V: Hoe waren de telefoons verpakt toen jij deze in ontvangst nam?
A: De telefoons waren nieuw.
7. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2019 (pg. 368) met bijlagen (pg. 369-374), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 2 mei 2019 werd verdachte [betrokkene 2] , medewerker van [B], gehoord ter zake heling. Uit onderzoek bleek dat [B] op 05 februari 2019 4 telefoons uit de weggenomen partij had verkocht aan [D] .nl. [betrokkene 2] verklaarde dat hij de 4 telefoons op 04 februari 2019 had gekocht van [verdachte] en dat de 4 telefoons deel uitmaakte van een partij van 14 telefoons. [betrokkene 2] overhandigde mij een inkooplijst met daarop 14 telefoons (zie bijlage 2). Daarnaast overhandigde hij mij een factuur geadresseerd aan [D] .nl met daarop nog 3 telefoons afkomstig uit de weggenomen partij. [betrokkene 2] gaf aan dat hij de facturen van de overige telefoons ging opzoeken en dat hij deze aan mij zou mailen. Op vrijdag 10 mei 2019 ontving ik van [betrokkene 2] via de mail twee facturen. Ik zag dat beide facturen geadresseerd waren aan [D] .nl. Nadat ik de facturen vergeleken had met de inkooplijst bleek dat 12 van de 14 telefoons die [betrokkene 2] van [verdachte] had gekocht afkomstig waren uit de partij weggenomen bij de overval op 27 januari 2019.
Het hof stelt vast dat de IMEI-nummers zoals opgenomen op de inkooplijst (voornoemde bijlage 2- pagina 370) de in de bewezenverklaring onder gedachtestreepje 5 tot en met 12 vermelde IMEl-nummers zijn.”
6. Voorts heeft het hof het volgende met betrekking tot het bewijs overwogen:
“De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Daartoe is – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – in de kern aangevoerd dat de verdachte heeft voldaan aan de op hem rustende onderzoeksplicht, zodat er geen sprake is van een aanmerkelijke onvoorzichtigheid die maakt dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de door hem aangekochte smartphones door misdrijf waren verkregen.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit het onder zoek ter terecht zitting volgt dat de verdachte in de periode van 30 januari tot en met 7 februari 2019 op meerdere momenten mobiele telefoons heeft gekocht en doorverkocht die – naar later bleek – van misdrijf, te weten een gewapende overval, afkomstig waren. De vraag die ter beantwoording voorligt, is of de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van die telefoons wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die van misdrijf afkomstig waren.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte wist dat de telefoons van misdrijf afkomstig waren, zodat hij dient te worden vrijgesproken van de impliciet primair tenlastegelegde opzetheling.
Het hof komt dan toe aan de beoordeling van de tenlastegelegde schuldheling.
De verdachte heeft verklaard dat hij de telefoons van de medeverdachte [medeverdachte] voor een redelijke prijs heeft gekocht. De verdachte wilde een telefoonwinkel opstarten, heeft meerdere malen met [medeverdachte] afgesproken en dan telkens een aantal telefoons van hem gekocht. De verdachte heeft tevens verklaard dat hij de aankopen en betalingen deed in een auto, dat hij contant betaalde en dat bij de verkoop nooit een factuur en/of kwitantie door de verkoper werd verstrekt. Tot slot heeft de verdachte benadrukt dat hij de website stopheling.nl heeft geraadpleegd; hierop stonden de telefoons niet vermeld.
Het hof stelt bij de beoordeling in deze voorop dat het een feit van algemene bekendheid is dat mobiele telefoons veelvuldig een voorwerp van misdrijf zijn. De verdachte, als iemand die – zo verklaarde hij ter terechtzitting in hoger beroep – een telefoonwinkel wilde opstarten moet met dat gegeven bekend worden geacht te zijn. Tegen deze achtergrond noopten de navolgende omstandigheden (in onderling verband en samenhang bezien):
- dat het om een 16-tal splinternieuwe telefoons ging die tussen particulieren werden verkocht c.q. gekocht;
- dat contant werd betaald;
- dat er geen facturen/kwitanties werden verstrekt door de verkoper en is gecommuniceerd over het feit dat er geen “bon” zou zijn, en
- dat de verkoop/koop plaatsvond in een auto,
de verdachte, naar het oordeel van het hof, ertoe onderzoek te verrichten naar de herkomst van de telefoons. De verdachte is daar naar het oordeel van het hof evenwel tekort in geschoten. Het door de verdachte aan de verkoper vragen of het om “eerlijke” telefoons ging, kan niet als een dergelijk onderzoek worden aangemerkt.
De vraag is dan of het door de verdachte raadplegen van de website stopheling.nl tot een ander oordeel zou moeten leiden. Het hof is van oordeel dat dat niet het geval is. Het raadplegen van de website stopheling.nl biedt immers geen garantie dat elke gestolen telefoon op deze website staat geregistreerd. De website biedt deze garantie ook niet. Indien telefoons pas gestolen zijn, zoals in deze zaak inderdaad het geval was, zal het altijd enige tijd duren voordat voornoemde site weer is bijgewerkt. De verklaring van de verdachte dat hij ervan uit was gegaan dat de website up-to-date was en dat hij voor de telefoons een redelijke prijs had betaald, maken dat niet anders. Aan het oordeel van het hof doet evenmin af dat de verkoper zich had gelegitimeerd met een identiteitsbewijs en dat de verdachte beschikte over zijn contactgegevens.
Het hof is concluderend van oordeel dat de verdachte in het onderhavige geval – eenvoudig gezegd – een te groot risico nam dat – gelet op de hierboven geschetste omstandigheden – de mobiele telefoons afkomstig waren van diefstal.
Door niet een nader onderzoek in te stellen naar de herkomst van de telefoons is hij, ten tijde van het voorhanden krijgen van die telefoons, in ernstige mate tekortgeschoten in zijn onder genoemde omstandigheden geldende onderzoeksplicht, hetgeen meebrengt dat hij met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld.
Anders dan de raadsman, maar met de politierechter en de advocaat-generaal, is het hof, op grond van het vooroverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het impliciet subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.”