Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
15 oktober 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte werd beschuldigd van schuldheling van een veegmachine die via Marktplaats was aangeboden. De verdachte, geboren in 1992, stelde dat hij niet redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat de veegmachine door misdrijf was verkregen. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J.W.E. Luiten uit Maastricht. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de uitspraak van het Gerechtshof. Dit arrest is gewezen op 15 oktober 2019 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.