Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
(p. 45-46)
Ik doe aangifte van diefstal van mijn auto. Op 5 maart 2017 om 22.30 uur zag ik mijn auto van het merk Volkswagen 1.2 TSI Style Bluemotion in de kleur grijs en voorzien van kenteken [kenteken 1] geparkeerd staan. Op 6 maart 2017 omstreeks 4.45 uur zag ik dat onze auto niet meer op de oprit stond. Onze auto bleek te zijn weggenomen.
(pg. 48 Bijlage goederen)
Kleur: grijs
Op 22 maart 2017 reden wij over de Gerwenseweg te Nuenen. In tegengestelde richting reed een grijze Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] . Wij zagen in ons politie-systeem dat op 7 maart 2017 aangifte was gedaan van diefstal van kentekenplaten van een Volkswagen Golf tussen 5 maart 2017 om 20.00 uur en 6 maart 2017 om 8.00 uur.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de bestuurder van het voertuig [verdachte] betrof. Wij hebben de bestuurder van het voertuig een stopteken gegeven. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , ben naar de voorzijde van het voertuig gelopen. Ik zag op mijn diensttelefoon dat het chassisnummer van het voertuig waarvoor de kentekenplaten met het kenteken [kenteken 2] zijn afgegeven [002] betrof. Ik zag onderin de voorruit een chassisnummer zitten. Ik zag dat dit chassisnummer [001] betrof. Ik heb vervolgens het chassisnummer [001] in de politiesystemen opgevraagd en zag dat het voertuig als gestolen stond gesignaleerd. Ik zag dat het kenteken voor dit voertuig [kenteken 1] betrof.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb aan [verdachte] gevraagd waar de autosleutels van het voertuig waren. Ik zag dat hij uit zijn broekzak twee sleutels pakte die aan een sleutelring zaten. Ik zag dat [verdachte] een van de twee sleutels van de sleutelring probeerde te halen. Ik zei tegen [verdachte] dat hij de sleutels aan de sleutelring moest laten zitten omdat deze in beslag waren genomen.
3.Beslissing
19 november 2019.