Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het processuele verloop van de zaak
Beoordeling
(welke veroordeling inmiddels onherroepelijk is, opm. OM),
“vriend van die andere”,terwijl de afspraak wordt gemaakt op een locatie die beiden kennelijk wel bekend is. Dat de “cliënt” klager aanspreekt met
“bro”duidt niet (zonder meer) op een advocaat-cliënt-verhouding. En in de tweede conversatie met NN-[gebruikersnaam 2], naar eigen zeggen gewond geraakt bij een schiet- althans geweldsincident, lijkt klager te zoeken naar een geschikte advocaat; zo lang dat niet is gelukt communiceert klager met NN over wat hij kan doen. Ook in deze conversatie blijft een en ander onuitgesproken, terwijl duidelijk is dat de ene gespreksdeelnemer weten
[A-G lees: weet]wat de ander bedoelt; NN spreekt klager soms aan met "broer", wat duidt op een amicale verhouding.
daaralsnog het debat kan worden gevoerd of sprake is van eerdergenoemde ''
uitzonderlijke omstandigheden".”
Beklag
Beoordeling
NJ2010/144).
NJ1987/490 en HR 30 november 1999,
NJ2002/438). Het is dan in eerste instantie aan de rechter-commissaris om te oordelen of dergelijke brieven of andere geschriften in zodanig verband staan met de desbetreffende feiten dat zij kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen. De inbreuk op het verschoningsrecht mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor het aan het licht brengen van de waarheid van dat feit. Factoren die een rol kunnen spelen bij de beoordeling hiervan zijn de vraag of het gaat om een verdenking jegens de verschoningsgerechtigde, de aard en zwaarte van de verdenking, de aard en omvang van de gegevens en de vraag in hoeverre de relevante gegevens op andere wijze kunnen worden verkregen.
''Dat het gaat om gegevens van verdachte die betrekking (kunnen) hebben, op het feit waarvoor verdachte is veroordeeld en een ernstige verdenking jegens andere – nog niet veroordeelde – medeverdachten bestaat.”Daarom heeft de rechtbank bij tussenbeslissing van 10 oktober 2023 verzocht om een nadere concretisering in het licht van het onderzoek 26Mandel. De rechtbank wilde weten of het juist is dat de gesprekken dienen te worden gedeeld in het kader van onderzoek naar een bepaalde persoon of personen, die deel uit maakt of maken van dezelfde criminele organisatie, voor de deelname waaraan klager is veroordeeld en waaruit de RC dat afleidt.
[A-G: gesprek [gebruikersnaam 2]]door de RC in de aanvulling wordt opgemerkt, acht de rechtbank voldoende gemotiveerd dat sprake is van aanwijzingen dat dit gesprek niet ziet op een normale advocaat-cliënt relatie. De rechtbank zal het beklag dan ook ongegrond verklaren met betrekking tot het tweede Signalgesprek.
[A-G: gesprek [gebruikersnaam 1]]blijkt echter niet van aanwijzingen dat geen sprake is van een normale advocaat-cliënt relatie. Uit het eerste gesprek kan immers slechts worden afgeleid dat klager en zijn gesprekspartner proberen een ontmoeting te regelen, wat past in een normale advocaat-cliënt relatie. De rechtbank zal het beklag dan ook gegrond verklaren met betrekking tot het eerste Signalgesprek.
3.Het verschoningsrecht van de advocaat
met toestemmingvan de tot verschoning gerechtigde advocaat. Dat is de hoofdregel. Die regel is inherent aan de aard van het verschoningsrecht en komt tot uitdrukking in art. 98 lid 1 Sv. Daarin is bepaald dat bij advocaten niet in beslag worden genomen brieven of andere geschriften die onder hun geheimhoudingsverplichting vallen, tenzij de advocaat daar toestemming voor geeft.
zonder toestemmingvan de advocaat het verschoningsrecht moet wijken voor de waarheidsvinding. [10] Voor het oordeel dat van zeer uitzonderlijke omstandigheden – en dus van een uitzondering op de hoofdregel – sprake is, is de omstandigheid dat de advocaat zelf als verdachte is aangemerkt, op zich onvoldoende. [11] “Dat kan anders zijn bij verdenking van een ernstig strafbaar feit, zoals het vormen van een crimineel samenwerkingsverband van een advocaat met bepaalde cliënten. Dan zal het belang
van die cliëntendat zij ervan moeten kunnen uitgaan dat de advocaat geheim houdt hetgeen zij hem
in die criminele aangelegenheidhebben toevertrouwd moeten wijken voor het belang dat de waarheid aan het licht komt
[cursivering A-G].” [12] Als een voldoende ernstig strafbaar feit om het verschoningsrecht te doorbreken is in de jurisprudentie naast het door de advocaat deelnemen aan een criminele organisatie onder meer ook geaccepteerd een geval waarin de advocaat ervan wordt verdacht samen met zijn cliënt te hebben geprobeerd getuigen te beïnvloeden [13] en een geval waarin de advocaat wordt verdacht van het witwassen van een grote som geld en het plegen van valsheid in geschrifte in een notariële akte. [14] Uit de rechtspraak volgt bovendien dat bij de afweging van het belang dat de waarheid aan het licht komt en het belang van het verschoningsrecht, ook mag meewegen dat er sprake is van medeverdachten en van ten aanzien van die medeverdachten geldend onderzoeksbelang. [15] Volgens de jurisprudentie die betrekking heeft op het medisch beroepsgeheim kan bij de waardering van de zeer uitzonderlijke omstandigheden bovendien betekenis worden toegekend aan het gewicht (“de aard en omvang”) van de gegevens en aan “de omstandigheid dat de gegevens niet op een andere manier kunnen worden verkregen.” [16] Het ligt in de rede dat deze lijn ook kan worden doorgetrokken naar de andere geheimhouders, zoals de advocaat. [17]
tenzij redelijkerwijze geen twijfel er over kan bestaan dat dit standpunt onjuist is [cursivering A-G]”. [20] Het oordeel dat er redelijkerwijze geen twijfel over kan bestaan dat het door de verschoningsgerechtigde ingenomen standpunt onjuist is, komt in eerste instantie toe aan de rechter-commissaris. Deze mag, indien hij dat voor zijn beoordeling noodzakelijk acht, kennis nemen van de betreffende documenten en hij kan zich over de status van die documenten laten voorlichten door de lokale deken van de orde van advocaten (zie art. 98 lid 6 Sv). [21]
redelijkerwijs in een zodanig direct verband staan met de desbetreffende feiten dat zij kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen [cursivering A-G]”. [23] Wanneer de betrokken advocaat zich niet kan vinden in de beoordeling van de rechter-commissaris dat i. sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden en ii. een bij hem aangetroffen document kan bijdragen aan de waarheidsvinding, kan hij zich daarover beklagen bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak wordt vervolgd (art. 98 lid 3 jo art. 552a Sv). In deze gevallen is het dus uiteindelijk niet (meer) aan de advocaat om te bepalen of een document al dan niet onder het verschoningsrecht valt.
Uitgangspunt:gesprekken die een cliënt met zijn advocaat in zijn hoedanigheid van raadsman heeft gevoerd en documenten en gegevens die door een cliënt aan zijn advocaat als raadsman zijn toevertrouwd, vallen onder het verschoningsrecht van de advocaat.
Hoofdregel:Inbreuken op de vertrouwelijkheid kunnen in beginsel uitsluitend worden gemaakt met toestemming van de tot verschoning gerechtigde advocaat. Ten aanzien van het in beslag nemen van vertrouwelijke documenten en gegevens is dat expliciet bepaald in art. 98 lid 1 Sv. Het standpunt van de advocaat wordt in beginsel gerespecteerd.
Uitzondering 1:Zonder toestemming van de advocaat kunnen documenten en gegevens worden in beslag genomen indien – in eerste instantie naar het oordeel van de RC – er redelijkerwijze geen twijfel over kan bestaan dat de advocaat zich ten onrechte op de vertrouwelijkheid van de documenten beroept.
Uitzondering 2:Zonder toestemming van de advocaat kunnen ook vertrouwelijke documenten en gegevens worden in beslag genomen indien – in eerste instantie naar het oordeel van de RC – er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Daarbij kan worden gedacht aan een advocaat die zich samen met zijn cliënt(en) schuldig maakt aan ernstige strafbare feiten. Het beslag kan dan worden gelegd op vertrouwelijke documenten en gegevens die – in eerste instantie naar het oordeel van de RC – redelijkerwijs in een zodanig direct verband staan met de betreffende strafbare feiten, dat zij kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen.
Schijnuitzondering:Zonder toestemming van de advocaat kunnen in beslag worden genomen
corpora delictien
instrumenta delicti. Deze vallen niet onder de geheimhoudingsplicht en dus evenmin onder het verschoningsrecht van de advocaat (art. 98 lid 5 Sv).
4.Het middel
slechts dan[cursivering A-G] sprake kan zijn van 'zeer uitzonderlijke omstandigheden' indien sprake is van aanwijzingen dat het bericht niet ziet op een normale advocaat-cliënt relatie”. Daarmee heeft de rechtbank bij de beoordeling van de vraag of sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan het verschoningsrecht moet wijken voor de waarheidsvinding, volgens de steller van het middel een omstandigheid meegewogen die, in de kern, ziet op de vraag of sprake is van een document/bericht dat redelijkerwijs in een zodanig direct verband staat met de feiten waarnaar onderzoek wordt gedaan dat dit kan dienen om de waarheid aan het licht te brengen. Mitsdien getuigt de overweging van de rechtbank “dat voor het aannemen van zeer uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan ten aanzien van een bericht in de telefoon van de klager het verschoningsrecht moet wijken voor de waarheidsvinding, sprake moet zijn van aanwijzingen dat het bericht niet ziet op een normale advocaat-cliënt relatie” van een onjuiste rechtsopvatting.
slechts dansprake kan zijn van de hiervoor bedoelde ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’, indien sprake is van aanwijzingen dat het bericht niet ziet op een normale advocaat-cliënt relatie.
invullingvan de zeer uitzonderlijke omstandigheden, maar als
voorwaardevoor de eventuele doorbreking van het verschoningsrecht met betrekking tot een concreet document. Het oordeel van de rechtbank getuigt in zoverre van een onjuiste rechtsopvatting. In het middel wordt daarover terecht geklaagd.