Conclusie
[eisers]respectievelijk
Cumberland.
1.Inleiding
2.Feiten
Habitura) heeft vóór 2010 een financiering afgesloten bij een van de vennootschappen uit het Fortis-concern. [eiser 1] (hierna:
[eiser 1]) was voorheen aandeelhouder en bestuurder van Habitura.
ABN AMRO) het volgende geschreven aan Habitura en Evotura B.V. (hierna:
Evotura):
Een faciliteit in rekening-courantmet een limiet van EUR 1.500.000,--
Een extra-faciliteit in rekening-courantmet een limiet van EUR 900.000,--
Een extra-faciliteit in rekening-courantmet een limiet van EUR 3.000.000,--
kredietovereenkomst) is ondertekend door ABN AMRO, Habitura en Evotura. [eiser 1] heeft als borg mede ondertekend.
curator).
vordering).
3.Procesverloop
In eerste aanleg
rechtbank) de vordering van Cumberland op Habitura tot een bedrag van € 4.666.472,38 erkent en verifieert, overeenkomstig haar rang, met hoofdelijke veroordeling van [eisers] in de kosten. Hieraan legt Cumberland, samengevat, het volgende ten grondslag. [1] De oorspronkelijk door Habitura afgesloten kredietfaciliteiten bij Fortis Bank (Nederland) zijn na de fusie met ABN AMRO op 30 juni 2010 onder algemene titel overgegaan op ABN AMRO. ABN AMRO heeft daarna de aan Habitura verstrekte kredietfaciliteiten en de daaraan verbonden voorwaarden hernieuwd vastgelegd in de kredietovereenkomst. ABN AMRO heeft haar vordering op Habitura op 14 februari 2019 afgesplitst naar Lisbon Newco B.V. (hierna:
Lisbon Newco), waarna Lisbon Newco de vordering op 15 februari 2019 cedeerde aan Cumberland. Zodoende is Cumberland rechthebbende van de vordering.
vonnis) [2] waarin zij de vordering die ABN AMRO in het faillissement van Habitura heeft ingediend als concurrent schuldeiser, en die is overgegaan op – uiteindelijk – Cumberland, erkent tot een bedrag van € 4.666.472,38, met hoofdelijke veroordeling van [eisers] in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad. [3]
hof). Onder aanvoering van 7 grieven [4] vorderen zij dat het hof (i) het vonnis vernietigt, (ii) de door Cumberland ingestelde vorderingen alsnog volledig afwijst, (iii) Cumberland veroordeelt in de kosten van beide instanties, en (iv) Cumberland veroordeelt tot terugbetaling van hetgeen [eisers] naar aanleiding van het vonnis aan Cumberland hebben (of zullen) moeten betalen.
arrest) [6] waarin het het vonnis bekrachtigt en [eisers] veroordeelt in de (geliquideerde) proceskosten van het hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad. Hiertoe overweegt het hof, samengevat, als volgt, waarbij ik de overwegingen die in cassatie van belang zijn citeer.
Is de vordering rechtsgeldig overgedragen aan Cumberland?
KvK) voeren [eisers] onder meer aan dat de bijlage van het splitsingsvoorstel waarin wordt omschreven welke vorderingen worden afgesplitst, ontbreekt in het hun toegezonden splitsingsvoorstel. Nu derden hiervan geen kennis kunnen nemen, voldoet de afsplitsing niet aan de voorgeschreven wettelijke vereisten en is de vordering niet overgegaan van ABN AMRO op Lisbon Newco, aldus [eisers] (r.o. 3.11). Tussen partijen staat vast dat de vordering(en) van Fortis Bank op Habitura is (zijn) overgegaan op ABN AMRO. Verder is gebleken dat bij een notaris een akte van splitsing en oprichting is verleden waarin is vastgesteld dat Lisbon Newco per 15 februari 2019 het daarin gedefinieerde “Af te Splitsen Vermogen” verkrijgt van ABN AMRO. Uit de notariële akte volgt dat het voorstel van splitsing aan de akte is gehecht en dat dit door ABN AMRO is neergelegd bij het handelsregister. Verder heeft Cumberland aan de hand van e-mails van de KvK onderbouwd dat [eisers] om technische redenen slechts een deel van het splitsingsvoorstel hebben toegestuurd gekregen van de KvK. Per post heeft Cumberland een aanmerkelijk groter pakket ontvangen dan [eisers] De betrokken notaris heeft verklaard dat het pakket dat Cumberland ontving (wel) volledig is (r.o. 3.12). Gelet op deze stellingen van Cumberland hebben [eisers] onvoldoende onderbouwd dat het splitsingsvoorstel niet dan wel slechts deels is gedeponeerd en dat de relevante bijlage ontbreekt (r.o. 3.13).
4.Bespreking van het cassatiemiddel
[…]/NOM:
achtera.aan dat het hof er (kennelijk) aan voorbij heeft gezien dat de beschrijving van af te splitsen vermogensbestanddelen zodanig moet zijn dat niet alleen de betrokken rechtspersoon zelf, maar ook belanghebbende derden aan de hand daarvan kunnen vaststellen welke vermogensbestanddelen bij wie terechtkomen. Indien aan de hand van de aan de akte van splitsing gehechte beschrijving niet bepaald kan worden dat de vorderingen zijn afgesplitst naar Lisbon Newco, zijn deze vorderingen achtergebleven bij ABN AMRO. Het onderdeel verwijst in dit verband naar art. 2:334s BW.
achterb.aan dat de stelling van [eisers] dat de vordering in het voorstel van splitsing onvoldoende is omschreven zich niet anders laat kwalificeren dan als een uitwerking van hetgeen [eisers] bij memorie van grieven hebben willen stellen.