ECLI:NL:HR:2010:BM6086
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de bezitter van een paard en tardieve grieven in cassatie
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bezitter van een paard, zoals geregeld in artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek. De verweerster, die een paard had bezichtigd dat te koop werd aangeboden, raakte tijdens het overbrengen van het paard ten val en liep daarbij ernstige verwondingen op. De verweerster stelde de eiseres, de bezitter van het paard, aansprakelijk voor de schade die zij had geleden. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft de vordering van de verweerster in eerste instantie grotendeels toegewezen, maar de eiseres ging in hoger beroep. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen, waarbij het de grieven van de eiseres verwierp. De eiseres voerde aan dat de verweerster het paard uit vrije wil had aangenomen, maar het hof oordeelde dat deze tardieve grief niet ondubbelzinnig was aanvaard in de rechtsstrijd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden, omdat het hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld over de feiten en de rechtsstrijd. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde de eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster waren begroot op € 490,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.