ECLI:NL:HR:2007:AZ7619
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bank bij schending zorgplicht jegens particuliere cliënten in risicovolle optietransacties
In deze zaak gaat het om een schadevordering van een gedupeerden cliënt, [verweerder], tegen ABN AMRO BANK N.V. (de Bank) wegens schending van de bijzondere zorgplicht die de Bank had jegens haar particuliere cliënten die zich bezighouden met risicovolle optietransacties. De zaak is ontstaan na een adviesrelatie tussen [verweerder] en de Bank, waarbij [verweerder] werd geadviseerd om geld te lenen om dekkingstekorten aan te zuiveren. De rechtbank te Amsterdam heeft in eerste aanleg de vorderingen van [verweerder] afgewezen, maar het gerechtshof te Amsterdam heeft dit vonnis vernietigd en de Bank veroordeeld tot schadevergoeding. De Bank heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft op 23 maart 2007 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de Bank tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens [verweerder] door onzorgvuldig advies te geven. De Hoge Raad benadrukt dat de zorgplicht van de Bank afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, waaronder de deskundigheid van de cliënt en de aard van de adviesrelatie. De Hoge Raad concludeert dat de Bank [verweerder] had moeten beschermen tegen het nemen van onnodige risico's en dat het advies om geld te lenen om verliezen te dekken, in strijd was met deze zorgplicht. De Bank wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.